Volksgezondheid moet voorop in veehouderij
Nederland is Europees koploper wat betreft antibioticagebruik in de veehouderij. Vooral in de varkenshouderij is het verbruik hoog. Hoe komt dat?
„De sector is zeer intensief, de financiële risico’s zijn groot. Antibiotica waren altijd een relatief goedkope ‘verzekeringspremie’. Met antibiotica achter de hand durfden intensieve bedrijven uit te breiden. Antibiotica werden soms ook gebruikt om slecht management te verdoezelen. Waarschijnlijk is men zich er pas laat van bewust geworden dat het gebruik van antibiotica een negatieve keerzijde heeft.\"
De Nederlandse veehouders hebben vorig jaar 455 ton antibiotica gebruikt, 12 procent minder dan in 2009. Gaat de sector de beoogde reductie van 50 procent in 2013 halen?
„Dat is nog een grote uitdaging. Maar of we de norm van 2013 halen, is niet eens zo interessant. Belangrijker is dat we ons stinkende best doen om het antibioticagebruik heel fors terug te dringen. We weten zowel in de humane als in de veterinaire sector al dertig, veertig jaar dat bacteriën resistent kunnen worden tegen antibiotica. Artsen proberen daarom al decennia zo min mogelijk antibiotica voor te schrijven. Maar in de veehouderij werd er vanwege de financiële belangen totaal anders mee omgegaan. Artsen in mijn omgeving hebben zich daar altijd over verbaasd. De veehouderij loopt in dit opzicht tientallen jaren achter op de humane sector. En nu zijn we veel te laat wakker geschrokken en worden hoteldebotel allerlei maatregelen genomen. In een zorgvuldige veehouderij zou de volksgezondheid altijd een belangrijk uitgangspunt moeten zijn. Ook op het gebied van zoönosen, fijnstof en ammoniakuitstoot. Dat is een geheel nieuw inzicht.\"
Maar moeten we ons wel zo druk maken? Nederland heeft dankzij terughoudend gebruik van antibiotica bij mensen één van de laagste resistentiecijfers in Europa. Van alle Staphylococcus aureus-besmettingen bij mensen is slechts één procent resistent tegen antibiotica (= MRSA), waar het Europees gemiddelde op 20 tot 25 procent ligt. Portugal zit zelfs op 50 procent.
„Klopt, maar het strenge MRSA-beleid, ook voor vee-gerelateerde MRSA’s, betekent ook een gigantische kostenpost voor de gezondheidszorg. En vergeet niet: er gaan echt mensen dood aan antbiotica-resistente bacteriën, zoals EBSL’s. Uiteindelijk wil je dat risico toch zo ver mogelijk terugdringen. Een vee-gerelateerde MRSA-besmetting treft ook vaak juist boeren en hun gezinsleden, die dan bijvoorbeeld niet een noodzakelijke operatie kunnen ondergaan. Bovendien moet je voorkomen dat het vee zelf in de toekomst onbehandelbaar wordt. En bacteriën evolueren constant. Als je er antibiotica op zet, speel je met een genetische dierentuin. Er kunnen gemakkelijk nog virulentere of resistentere stammen ontstaan, neem bijvoorbeeld humane pneumokokken die de streptokkokken-resistentie van het varken overnemen...\"
We moeten dus snel aan de bak. Het antibioticagebruik varieert nogal. Welke varkensbedrijven gebruiken het minste en wat kunnen we daarvan leren?
„Gek genoeg is er landelijk geen helder beeld welke bedrijven meer of minder antibiotica gebruiken. Daar komt nu, met het VetCIS-registratiesysteem, wel meer inzicht in, maar dan nog krijg je de onderliggende bedrijfsfactoren niet in beeld. Wat voor voer gebruikt die veehouder, welke vaccins, hoe is zijn management, wat is de ziektehistorie, hoe is het ventilatiesysteem geregeld? Hoe ziet het ideale varkensbedrijf eruit dat het minste antibiotica gebruikt? Dergelijke kennis is er –verspreid- wel in bijvoorbeeld het netwerk Antibiotica met Mate rond Sterksel, en rond een aantal gemotiveerde dierenartsenpraktijken. Maar het is nog niet breed neergedaald in de wetenschappelijke literatuur. En dan nog is het de vraag of de werkwijze waar één veehouder goede resultaten mee boekt, haalbaar is voor de grote gemene deler. We weten niet wat de beste aanpak is voor de meerderheid.\"
Zijn we wel op de goede weg?
„We zijn veel te laat begonnen en veel maatregelen die nu halsoverkop worden genomen, zijn vooral gericht op monitoring: hoeveel antibiotica gebruiken we? De aandacht is veel minder gericht op wat er aan de voorkant moet gebeuren. Wat moet je qua ziektepreventie en bedrijfsvoering doen zodat je minder antibiotica nodig hebt? Varkenshouders die daar nu mee aan de slag willen, kan ik alleen maar adviseren om in contact te treden met praktijkstudiegroepen, zoals het netwerk rond Sterksel. Op de middellange termijn moeten we de daaruit voortkomende ‘best practices’ aangeven, de beste werkmethoden. En voor de langetermijn is ons advies als CVI: ga richting SPF-houderij. Ban ziektekiemen zoveel mogelijk uit en verlaag de ziektelast van de kiemen die niet kunnen worden uitgebannen. Je kunt niet van alles vrij worden, maar optimaliseer ziektepreventie, huisvesting, voeding en verzorging, zodat je met zo min mogelijk antibiotica toe kunt. En als je het dan gebruikt, doe het dan op basis van een kweek, zodat je weet met welke kiem je te maken hebt. Dan kun je die gericht en gerechtvaardigd met antibiotica bestrijden op een manier waarbij zo min mogelijk resistentie ontstaat.\"
Waar zouden we nu de meeste winst kunnen boeken? Is hygiënisch werken een goede eerste stap?
„Om besmettelijke ziekten als streptokokken te bestrijden, gelden nu al allerlei hygiëne-adviezen, zoals biggentomen niet mengen en altijd schone injectienaalden gebruiken. Hygiënisch werken is zeker nuttig, maar het vergt grote discipline en tevens kennis van kiemverspreiding, van microbiologie. De grote uitdaging is de ontwikkeling van vaccins. Een multi-valent vaccin, tegen alle serotypes van Streptococcus suis, zou enorm veel helpen, evenals een vaccin tegen PRRS. Aujeszky konden we ook pas uitbannen toen er een vaccin beschikbaar was.\"
Zijn we verslaafd aan antibiotica?
„Misschien zijn we wel verslaafd, maar we kunnen ook afkicken. Kijk maar naar Denemarken. Dat wordt vaak als voorbeeld genoemd, maar het blijft interessant. De structuur van de varkenshouderij is min of meer vergelijkbaar. Toch gebruiken de Deense varkenshouders drie keer minder antibiotica dan de Nederlandse. Zij wisten het gebruik in achttien jaar tijd te halveren. Dat komt omdat in Denemarken altijd veel aandacht was voor gezondheidsvraagstukken. Het beleid is ook veel strenger.\"
Moeten we streven naar nul?
„Nee. Je kunt niet helemaal zonder. Er zullen altijd calamiteiten optreden, bijvoorbeeld een big die in en spijker trapt of iets dergelijks. Je moet ook niet antibiotica inruilen voor meer welzijnsproblemen bij dieren. Maar we mogen er niet structureel afhankelijk van zijn. Als je het alleen in noodzakelijke gevallen gebruikt, kun je het ook gerechtvaardigd doen.\"
Koploper van Europa
Nederland heeft de twijfelachtige eer Europees koploper te zijn in het antibioticagebruik in de veehouderij. In 2010 werd per kg geslacht gewicht (varkens, pluimvee, runderen en levend melkvee) 188 milligram antibiotica verkocht, aldus het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.
Vooral in de varkenshouderij is het gebruik hoog. Sinds de invoering in 1999 van het verbod op het gebruik van groeibevorderaars –met de definitieve afschaffing in 2006– is het therapeutisch gebruik van antibiotica sterk gegroeid. Het antibioticagebruik in de veehouderij piekte in 2007, met 590.000 kg werkzame stof. Een stijging van 83 procent ten opzichte van 1999. Pas in 2008 is het gebruik voor het eerst flink gedaald, naar 520 ton, gevolgd door een kleinere daling naar 518 ton in 2009. In 2010 namen overheid (ministeries van landbouw en volksgezondheid) en de sectoren varkens, pluimvee, runderen en kalveren via de Taskforce Werner het initiatief om het antibioticagebruik verder te reduceren. In 2011 moet het verbruik ten opzicht van 2009 20 procent lager zijn en in 2013 50 procent. De vereniging van diergeneesmiddelenfabrikanten Fidin meldde onlangs dat in 2010 455 ton antibiotica was verkocht, een reductie van 12 procent ten opzichte van 2009.