Kansen voor soja van eigen bodem
De intensieve veehouderij in Nederland is veel te afhankelijk van de import van soja uit Zuid-Amerika. Als die stroom onverhoopt stilvalt, komt de varkenshouderij in een crisis terecht die zijn weerga niet kent. Dat stelt het Platform Landbouw, Innovatie en Samenleving.
Onder aanvoering van directeur Wouter van der Weijden van het Centrum Landbouw en Milieu (CLM) adviseert dit platform de overheid regelmatig over belangrijke beleidsterreinen. Het platform is samengesteld uit deskundigen die de landbouwsector in de volle breedte vertegenwoordigen.
Voedselvoorziening in gevaar?
Toevallig of niet, afgelopen winter voerde het platform een stresstest uit, nog voordat de kernramp in Japan de Duitse autoriteiten ook noopte tot een stresstest. Sindsdien kent iedereen het begrip. Wat zijn de gevolgen als er extreme situaties plaatsvinden? Het platform testte de ‘kwetsbaarheid van het Europese landbouw- en voedselsysteem voor calamiteiten en geopolitiek’ over de periode van 2011 tot en met 2020.
Komt de Europese voedselvoorziening in gevaar als er rampscenario’s plaatsvinden zoals een extreem zware vulkaanuitbarsting op IJsland of een aanval van terroristen met dierziekten? Of als er een desastreuze misoogst van soja in Zuid-Amerika plaatsvindt? Gelukkig niet, concluderen de platformdeskundigen, maar het is wel noodzakelijk dat de Europese Unie voedselvoorraden opbouwt in plaats van afbouwt, zoals het laatste decennium is gebeurd.
Heftige golfbewegingen
Er zijn naast een desastreuze misoogst andere redenen waarom de stroom soja uit Zuid-Amerika zou kunnen opdrogen. Handelspolitiek bijvoorbeeld. Ingewijden zijn van mening dat China in staat is de hele stroom soja, hoe gigantisch ook, in één klap op te kopen en te verschepen. China beschikt over enorme financiële reserves.
Als dat onverhoopt werkelijk gebeurt, daalt al in het eerste kwartaal de productie van varkensvlees met 25 procent, omdat varkenshouders op het ontbreken van sojaschroot reageren door varkens versneld af te voeren. De productie van pluimveevlees daalt zelfs al direct met 60 procent. De platformdeskundigen geven niet aan hoeveel bedrijven zullen stoppen, maar het zullen er veel zijn.
Ze spreken ook van ‘overlevers’. Die zullen de productie snel weer opvoeren, omdat door de krimp varkens- en kippenvlees schaars wordt en snel stijgt in prijs. Na enkele heftige golfbewegingen zal deze situatie bij het permanent wegblijven van soja-import stabiliseren na een jaar of zes.
Ook in de veevoederindurstrie en de vleessector zullen harde klappen vallen. In het geschetste rampscenario is de kans groot dat er als gevolg van de dubbel zo hoge vleesprijzen zal worden gesmokkeld met vlees. Dat zal het risico op de insleep van dierziekten vergroten en daarmee de kans op een nog groter drama vergroten. De sociaal-economische impact zal dan nog veel erger zijn.
Grondverwerving overzee
Om al dat leed voor te blijven, raadt het platform de staatssecretaris aan zeven opties in ogenschouw te nemen. Veruit de belangrijkste optie: voedselvoorraden weer opbouwen, in plaats van afbouwen zoals het afgelopen decennium in het kader van de liberalisering van de wereldhandel is gebeurd.
Daarnaast is risicospreiding in de aanvoer van sojaschroot mogelijk en zou er grondverwerving over zee kunnen plaatsvinden door bijvoorbeeld grote Europese veevoederbedrijven die zo hun inkooprisicio spreiden. Platformmedewerker, melkveehouder en voormalig ForFarmers hoofdbestuurslid Evert Jan Aalpoel gaat ervan uit dat veevoederbedrijven hier serieus over nadenken. Als grote Chinese en Arabische investeerders dit kunnen, waarom Europese veevoergiganten dan niet?
Plantaardige eiwitproductie overzee door Nederlandse veevoederbedrijven zou ook passen in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen: investeren in het sociaal-economisch perspectief van plattelandsbewoners in ontwikkelingslanden.
Prijs/kwaliteit
De plantaardige eiwitproductie in Europa vergroten is een optie waar reeds veel aandacht aan wordt geschonken, zeker ook door de Haagse politiek. Tot nu toe omvat het productievolume van Europese sojabonen slechts een fractie van de productie in Zuid-Amerika. De teelt zou onmogelijk dan wel onrendabel zijn in grote delen van Europa, wordt verondersteld.
De werkelijkheid is gecompliceerder. Weliswaar is er een reëel oogstrisico in het najaar, vergelijkbaar met korrelmaïs, maar opbrengsten die vergelijkbaar zijn met regio’s in Argentinië en Canada, waar wel grootschalige sojaproductie plaatsvindt, kunnen ook in Nederland worden gerealiseerd. Het is veel meer een prijs/kwaliteit kwestie, denkt specialist Jan Pauw van het Praktijkonderzoek Plant en Omgeving. Ook speeelt de subsidiëring van bepaalde Europese landbouwgewassen een rol.
Pauw deed in de periode 2004 tot en met 2006 onderzoek naar de teelt van sojabonen op Nederlandse lössgronden. Hij vindt het moeilijk in te schatten of de teelt van het gewas lonend is. Maar inclusief verwerking zou de inlandse productie van sojabonen niet snel renderend zijn.
Rassenveredeling soja
’s Lands grootste veevoederbedrijf, coöperatie Agrifirm, hoopt vooral door met minder voer meer en beter vlees te leveren de afhankelijkheid van de soja-import te verminderen. Het bedrijf investeert via dochteronderneming Agrifirm Plant ook al jaren in een inlands sojateeltprogramma.
Tijdens de presentatie van de jaarcijfers van Agrifirm, medio mei in Apeldoorn, ging directievoorzitter Kees Sijssens hier nader op in. „Waarom zou het niet net zo kunnen gaan als met snijmaïs?” vraagt Sijssens zich af. „Veertig jaar geleden kon ook niemand zich voorstellen welke belangrijke positie dit gewas nu inneemt.”
Er zijn nieuwe (kruisingen van) rassen in de maak die door het kennisinstituut Plant Praktijk en Omgeving voor aanmelding op de Europese rassenlijst worden beproefd op twee locaties in Nederland en beter gedijen onder Nederlandse omstandigheden. Dit programma wordt medegefinancierd door het Hoofdproductschap Akkerbouw (HPA).
Oekraiense soja
Naast de zoektocht naar meer voor de Nederlandse teelt geschikte sojarassen investeert Agrifirm in Polen in de teelt en verwerking van sojabonen. In de warmste regio van Polen met een droge nazomer is 50 hectare sojabonen ingezaaid. De opbrengst zal in een fabriek in Polen tot veevoeder worden verwerkt.
Overigens een schijntje op het totale volume dat Agrifirm jaarlijks inkoopt in Zuid-Amerika. Mogelijk dat de Oekraïne als leverancier van soja(schroot) in de toekomst een grotere rol gaat spelen, denkt directievoorzitter Kees Sijssens hardop. De mogelijkheden in het gebied dat een kwart van ’s wereld meest vruchtbare gronden herbergt, zijn zeer groot.
Tegelijk met de wellicht toenemende volumes sojabonen uit de Oekraïne neemt echter ook de inlandse vraag toe, constateert Victor Theeuwes. Hij verkocht zijn bedrijf Theewes Mengvoeders en heeft zich helemaal gespecialiseerd in de handel van sojabonen afkomstig uit de Oekraïne. Naar eigen zeggen was hij de eerste Nederlander die sojabonen vanuit de voormalige Sovjet-republiek naar Nederland verscheepte. Theeuwes verwacht dat de Oekraiense overheid in plaats van akkerbouwgewassen te exporteren en vlees en zuivel te importeren de ketens in de Oekraïne zal willen sluiten. Verwerking tot veevoedergrondstof in de Oekraïne zelf en verkoop aan de eigen veehouderijsector zal prioriteit krijgen, denkt Theeuwes.
Verwerken diermeel
Vleesmultinational Vion ziet perspectief in het verruimen van de regels van de verwerking van slachtrestanten in veevoer, vertelt woordvoerder Marc van der Lee. „We zijn geen inkoper van diervoedergrondstoffen, dus we zijn niet direct afhankelijk. Dat in de eerste plaats. Maar ik zie in de verwerking van slachtrestanten perspectief. Kippenvlees voor varkensvoer en omgekeerd, geen kannibalisme.”
„Staatssecretaris Henk Bleker heeft onlangs ook gezegd er niet tevreden mee te zijn dat dierlijk eiwit geschikt voor veevoer wordt verbrand. Diermeel is ongeëvenaard in eiwitkwaliteit. Ook zie ik mogelijkheden voor benutting van reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie.” De platformdeskundigen kaarten de diermeelkwestie ook aan, maar denken dat het effect van het opnieuw toelaten van diermeel in veevoer op de totale volumestroom soja uit Zuid-Amerika beperkt is, 4 tot 11 procent.
Veestapel inkrimpen
Tussen de regels door is in het rapport te lezen dat het beter is om de vleesconsumptie te verminderen en de Nederlandse veehouderijsector in te krimpen, omdat deze sector ook nog eens zeer gevoelig is voor dierziekte-uitbraken. Overigens ontbreekt het in het Platform aan vertegenwoordigers uit de varkenshouderij. Het Centrum Landbouw en Milieu, initiatiefnemers van het rapport, zeggen geen reacties uit de varkenshouderij te hebben ontvangen.