Paul Weenink: Beren mesten nieuwe uitdaging’
Het strakke protocol in en om de hygiënesluis geeft een eerste indruk van de secure werkwijze van vleesvarkenshouder Paul Weenink in het Gelderse Lievelde. Weenink bouwde in 2007-2008 een nieuwe stal voor veertienhonderd vleesvarkens. Hij combineert zijn varkenshouderij met een volledige baan bij een afvalwaterzuiveringsbedrijf. „Naast een baan buitenshuis heb ik altijd varkens gehad. Ik wil wat te doen hebben na zes uur ‘s avonds. Omdat de schuren verouderd waren, besloten we een paar jaar geleden om nieuw te bouwen.”
Weenink praat graag over zijn varkenshouderij als een iets uit de hand gelopen hobby. Maar dat doet onrecht aan de professionaliteit waarmee hij vleesvarkens houdt. „Het is voor mij een uitdaging om eruit te halen wat erin zit. Met de nieuwe stal zijn de mogelijkheden daartoe fors gegroeid.”
Voorliefde voor techniek
Weenink heeft een technische achtergrond, hij was onder meer jarenlang hoofd technische dienst bij een varkensslachterij. De voorliefde voor techniek is op zijn bedrijf terug te zien. Zo is de stal voorzien van een computergestuurde droogvoerinstallatie (CDI) die vijf voersoorten traploos kan mengen.
Ook de klimaatregulering in de stal gebeurt op een technisch verfijnde manier. Weenink installeerde een ventilatiesysteem van het Deense Skov. Dit werkt onder meer met computergestuurde inlaatventielen. Regeling van het systeem gebeurt niet alleen op basis van temperatuur, maar ook aan de hand van het CO2-gehalte van de lucht in een afdeling.
„Een goede afstelling van de klimaatregeling kostte het nodige puzzelen tijdens de eerste paar rondes in de nieuwe stal. Inmiddels werkt het systeem naar wens. We kunnen een goed stalklimaat realiseren.\" Dat blijkt onder meer uit de slachtgegevens. Meer dan 96 procent van de geleverde varkens vertoont geen long- of leverafwijkingen.
Good Farming Star
Vorig jaar besloot Weenink om toe te treden tot Good Farming Star. Dat is het programma van Vion voor de productie van vlees met 1 ster van het Beter Leven Kenmerk van de Dierenbescherming. Dit varkensvlees is te koop in de supermarkten van Albert Heijn. Weenink: „Ik vind het een goed concept. De samenwerking tussen Dierenbescherming, Vion en Albert Heijn leidt ertoe dat we als varkenshouders kunnen inspelen op de maatschappelijke vraag naar diervriendelijker geproduceerd vlees.”
Weenink tekent aan dat zijn stal bovendien erg geschikt is voor dit concept. „De stal voldoet aan de huidige duurzaamheidseisen. Zo is het antibioticagebruik hier sinds de ingebruikname van de stal met meer dan de helft afgenomen. Koppelbehandelingen zijn vrijwel niet meer aan de orde. Ik leg geen antibiotica meer op voorraad want dan moet ik het spul meestal weggooien bij het bereiken van de uiterste houdbaarheidsdatum. \"
De stal is Groen Label-waardig, de hokken zijn voorzien van 60 procent dichte vloeren. Het drukken van de ammoniakemissie en het bevorderen van het dierenwelzijn waren overigens niet de enige redenen voor Weenink om voor een groot aandeel dichte vloer te kiezen. „Ik gebruik voor de verwarming van de afdelingen met net opgelegde biggen een rondpompsysteem.
Een groter aandeel dichte vloer, in combinatie met extra kilometers slanglengte in de vloer, helpt om meer warmte van de zware varkens op te vangen. Nu kunnen we het zonder extra bijverwarming stellen. De afgelopen winter vroor het buiten een keer elf graden bij het opleggen van nieuwe biggen. Ik heb toen één dag een heteluchtkanon gebruikt. Daarna bleef de afdeling op de gewenste temperatuur van 23-24 graden.”
Aanpassingen te overzien
De aanpassingen die Weenink moest uitvoeren om aan de eisen van Good Farming Star te kunnen voldoen, waren te overzien. Meest ingrijpend was het opleggen van minder dieren per hok om aan de oppervlaktenormen te kunnen voldoen. „In plaats van twaalf varkens per hok, leg ik er nu tien op.”
De hokken zijn voorzien van extra afleidingsmateriaal voor de varkens. Boven de dichte vloer hangen kokers die gevuld zijn met zogenoemde strobriketten. Al knabbelend kunnen de varkens daar gehakseld stro uit tevoorschijn halen. Achterin ieder hok zit een staalkabel met daaraan een paar speeltjes voor de varkens: ballen, kettingen en slangen.
„De meeste varkenshouders bevestigen de speeltjes aan de wand. In de kunststof afdelingswanden boor ik echter liever niet. Daarom heb ik in ieder hok een staalkabel gespannen. Speeltjes zijn er met een karabijnhaak makkelijk aan te hangen. Een extra voordeel is dat de varkens door de constructie met de staalkabel meer speelmogelijkheden hebben. Regelmatig zie ik een varken met een bal in de bek van links naar rechts door het hok bewegen.”
Vermeerderaar ook omgeschakeld
Ook de vermeerderaar waar Weenink zijn biggen van betrekt, is omgeschakeld naar Good Farming Star. „Dat is prettig. Hierdoor hoefde ik niet uit te kijken naar een andere biggenleverancier.” De relatie met de vermeerderaar is goed en Weenink kan prima uit de voeten met de biggen die hij geleverd krijgt: Talent (Duroc) x Topigs 20.
Tot nu toe is de vleesvarkenshouder enthousiast over werken binnen het Good Farming Star-concept. „Vooraf maakte ik me wel wat zorgen over het gevolg van de lagere hokbezetting in combinatie met het grote percentage dichte vloer dat ik hier heb. Ook dat pakt goed uit. De hokvloeren zijn nog steeds droog. Sterker nog, de vloeren zien er zelfs beter uit. Ik heb het idee dat de strobriketten een bijdrage leveren aan een mooie droge vloer. De varkens eten niet al het stro op dat ze uit de buizen knabbelen. Daardoor ligt er voortdurend een laagje stroflinters op de hokvloeren.”
Geen problemen met beren
De grootste verandering bij zijn deelname aan Good Farming Star, is de omschakeling van borgen naar beren. Weenink heeft nog maar enkele maanden ervaring met beren, omdat het tijdens de omschakeling naar Good Farming Star nog toegestaan was om borgen op te leggen. Verschil in gedrag ziet de ervaren varkenshouder wel. „Het gedrag van borgen bestaat vooral uit vreten en weer gaan liggen. Bij beren zie je meer beweging. Ze zijn levendiger.\"
Tot op heden zorgt dat niet voor problemen. Van agressie of ongewenst seksueel springgedrag is bij Weenink in de hokken met beren geen sprake. De varkenshouder ziet wel verschil in ontwikkeling met de borgen die hij gewend was. „Je ziet gewoon dat ze anders groeien. Bij beren zie je rondere vormen door de spierontwikkeling. Borgen zijn meer blokvormig doordat ze vroeg beginnen met vetaanzet.”
Weenink is erg benieuwd naar de technische resultaten van de beren. „Ik verwacht een verbetering van het vleespercentage en een gunstiger voederconversie. Het duurt echter nog even voordat de eersten worden geslacht.”
Keuzes maken over voer
Hoewel kengetallen over afgeleverde beren nog ontbreken, moest Weenink wel keuzes maken over het voer dat hij de beren aanbiedt. Zowel qua samenstelling als qua dagelijkse hoeveelheden. „Op zich zijn we hier wel gewend om verschillende voercurves toe te passen. Vorig jaar ben ik overgestapt op Airline-voeders van Agrifim. Onder meer omdat ik daarmee voer met een hogere EW kan verstrekken en flink kan besparen op fosforuitstoot door de varkens. Het afgelopen jaar zakte de fosfaatproductie via de mest hier met dertig procent.”
Door de combinatie van goed management en de aanwezigheid van een CDI met vijf voersilo’s zag Agrifirm in het bedrijf van Weenink een mooie kans om verschillende voercurves uit te testen. „Dat is het afgelopen jaar in nauw overleg regelmatig gebeurd. Nu experimenteren we met twee verschillende curves om beren te voeren.”
Weenink pakt zijn papieren met voersamenstellingen en mengverhoudingen erbij. „Kijk, deze curve is gericht op een voergift van 2,3 kilo voer aan het eind van de mestperiode. De EW-gift is dan 2,73. Als de beren keurig volgens de curve vreten, dan komen ze over de hele mestperiode op een totale voeropname van 207 kg. Ter vergelijking: bij de gelten hanteer ik een curve waarbij de totale voeropname 221 kg is. De gelten krijgen aan het eind van de mestperiode ook 2,73 EW per dag binnen, maar daarvoor moeten ze 2,5 kg voer per dag vreten. Als je gelten minder voert, hou je ze niet tevreden. Bij borgen was het altijd zaak om ze voer met een lager EW-gehalte dan de gelten te geven. Anders vervetten ze te veel. Nu, met beren in de stal, is het precies andersom.”
Weten waarover je praat
Volgens Weenink is het de kunst om beren aan het eind van de mestperiode voldoende voer op te laten nemen. Daarom doet hij ook ervaring op met een curve waarbij het EW-gehalte van het voer nog iets hoger is, en de voergift iets krapper. Bij deze curve komen de beren op een totale voeropname van 199 kg over de hele mestperiode.
Het uitgangspunt bij deze curve is een gemiddelde groei per dag van 885 gram, en een voederconversie van 1,91. De EW-conversie zou dan uitkomen op 2,41. „Op papier lijkt het allemaal prachtig”, lacht Weenink. „De praktijk moet uitwijzen wat haalbaar is. Vooral de spier-spekverhouding die de beren in het slachthuis laten zien, zal bepalend zijn voor het resultaat.”
De Achterhoekse varkenshouder speelt graag met cijfers. „Als je wilt sturen, moet je weten waar je over praat.” Sinds de ingebruikname van de nieuwe stal woog de varkenshouder enkele jaren iedere week alle varkens uit één van de afdelingen. Inmiddels is die werkwijze iets vereenvoudigd. Nu wordt iedere vier weken in alle afdelingen een hok met varkens gewogen.
„De meeste voerleveranciers rekenen voor hun varkenshouders alleen de technische resultaten uit over de gehele mestperiode. Dat is veel te beperkt. Je krijgt veel meer inzicht als je de groei van week tot week volgt, en dat kunt combineren met het bijbehorende voerverbruik en de kosten daarvan. Je kunt dan bijvoorbeeld ontdekken dat je aan het begin van de mestperiode te luxe voert.”
Bedrijfsgegevens
Paul Weenink heeft in Lievelde (Gld.) een vleesvarkensbedrijf met 3 hectare grond. Door deelname aan het Good Farming Starprogramma is de oplegcapaciteit gezakt van 1.380 naar 1.120 varkensplaatsen. Genetica in de stal: Talent-beer x Topigs 20 zeug. Technische resultaten: groei/dag 850 gram; vc 2,40; uitval 0,8 procent. Vorig jaar realiseerde Weenink 3,4 mestrondes.
Tekst: Berrie Klein Swormink
Beeld: Ruth van Schriek