Meerwekensysteem maakt nog geen opgang
In Duitsland, Engeland en Vlaanderen hebben de afgelopen jaren vele varkenshouders gekozen voor productie op basis van een zogenoemd meerwekensysteem. In Nederland lijkt het aantal bedrijven dat op die manier werkt, licht toe te nemen. Maar niet in de mate als in onze buurlanden. In Nederland werkt 74 procent van de varkenshouders nog met een traditioneel 1-weekssysteem, zo blijkt uit cijfers van onderzoeksbureau AgriDirect.
Zestien procent van de varkenshouders overweegt om over te stappen naar een meerwekensysteem. Ter vergelijking: in België werkt nog slechts 38 procent van de varkenshouders met een traditioneel 1-weekssysteem.
Minder goed dan in Vlaanderen
Leo Suls, productmanager veehouderij bij farmaceutisch bedrijf Elanco, durft de stelling aan dat de Nederlandse varkenshouderij het momenteel minder goed doet dan de sector in Vlaanderen. „In het verleden hadden Nederlandse varkenshouders een voorsprong ten opzichte van hun collega’s in Vlaanderen. Een voorsprong wat betreft managementniveau, technische resultaten en bedrijfsuitrusting.
Dat beeld is de afgelopen tien jaar omgedraaid. De top in de Vlaamse varkenshouderij draait vlot een technisch resultaat tussen de 30 en 35 biggen per zeug per jaar.” Volgens Suls heeft deze ontwikkeling deels te maken met het feit dat Vlaamse zeugenhouders wel massaal voor een meerwekensysteem hebben gekozen en Nederlandse varkenshouders niet.
„Een sterk punt van meerwekensystemen is dat je grote groepen biggen van verschillende leeftijden krijgt. Als je die strikt gescheiden huisvest, heeft dat een groot positief effect op de gezondheid van de dieren.” Suls stelt vast dat hij en zijn collega’s al een jaar of tien de voordelen van meerwekensystemen onder de aandacht proberen te brengen.
Middelgrote bedrijven komen het eerst in aanmerking voor omschakeling naar een meerwekensysteem. „Bij bedrijven tussen de tweehonderd en achthonderd zeugen is het effect op de bedrijfsefficiency het grootst. Ook het effect op de koppelgrootte van de te leveren biggen tikt bij deze bedrijven zwaarder door.”
Ook grotere bedrijven
In de praktijk blijken ook grotere bedrijven te kiezen voor een meerwekensysteem. „Ondernemers met grote zeugenbedrijven zien vooral voordelen op het gebied van arbeid”, vertelt Anita Hoofs, onderzoeker bij Varkensproefbedrijf Sterksel in Sterksel (N.Br.). „Als je werkt met een meerwekensysteem kun je je medewerkers beter inzetten. Je kunt dan werken met een vast team vakmensen. Deze ervaren medewerkers kun je laten doen waar ze goed in zijn: varkens verzorgen.
Bij werken met een meerwekensysteem kun je incidentele werkzaamheden zoals het schoonspuiten van afdelingen beter clusteren en daardoor makkelijker uitbesteden. Ook kun je bij een meerwekensysteem veel gerichter arbeid inhuren. Bijvoorbeeld een huisvrouw die eens per vier weken drie nachten achtereen in de kraamafdelingen werkt. Zo iemand kan je veel geld opleveren.”
Hoofs weet niet precies waarom Nederlandse varkenshouders nog niet massaal voor een meerwekensysteem gekozen hebben. „Toch groeit het aantal bedrijven dat op die manier werkt nog steeds. Ondernemers die er mee beginnen, blijven doorgaans enthousiast.”
Aanpassingen voor 2013
Hoofs veronderstelt dat de bestaande bedrijfssituatie een grote rol speelt bij de beslissing om over te stappen op een meerwekensysteem. „Qua huisvesting past een overstap naar een meerwekensysteem vaak niet zonder meer. Je krijgt te maken met andere verhoudingen tussen kraamhokken en de huisvesting voor gespeende biggen en guste en dragende zeugen.”
Suls van Elanco constateert dat een eventuele overstap naar een meerwekensysteem vaak een onderdeel is van een grotere puzzel. „Momenteel zijn veel varkenshouders er toch mee bezig, merk ik dagelijks. Dat komt onder meer doordat ze bezig zijn met aanpassingen om hun bedrijf geschikt te maken voor 2013. Vorige week was ik nog bij een varkenshouder met vijfhonderd zeugen. Hij huisvest zijn dragende zeugen nog in boxen, en wil overstappen op groepshuisvesting. Kiezen voor een meerwekensysteem zou hem in staat stellen om te gaan werken met grote stabiele zeugengroepen in combinatie met vloervoedering.”
Suls en Hoofs verwachten voor de komende jaren een toename van de populariteit van meerwekensystemen. „De voordelen zijn evident. Diergezondheid krijgt steeds meer aandacht in de Nederlandse varkenshouderij. Ook zie je dat vleesvarkenshouders beginnen met all-in all-out voor het hele bedrijf. Die aanpak in de vleesvarkenshouderij laat zich prima combineren met meerwekensystemen in de zeugenhouderij”, aldus Suls.
Vierwekensysteem
Het vier- en het vijfwekensysteem zijn het meest populair. In theorie zijn met het vierwekensysteem de beste technische en economische resultaten haalbaar. Dat laatste komt onder meer door de betere benutting van aanwezige kraamhokken en de grotere arbeidsefficiency. „Tegelijkertijd is een vierwekensysteem ook het moeilijkst uitvoerbaar”, zegt Suls. „Het vergt veel van de varkenshouder, van de stal en van de zeug. Daarom is het vierwekensysteem vooral geschikt voor goede managers met moderne stallen.”
Een gevoelig punt bij het vierwekensysteem is de speenleeftijd van 21 dagen. Dat is een gemiddelde. Sommige biggen zullen op moment van spenen iets ouder zijn dan 21 dagen, andere iets jonger. Dat laatste is een probleem. Volgens EU-regels is het niet toegestaan om een big jonger dan 21 dagen bij zijn moeder weg te halen.
Met kunst- en vliegwerk is het mogelijk om binnen een vierwekensysteem te werken met een speenleeftijd van 3,5 weken. Suls is daar echter niet enthousiast over. „In sommige vakbladen is daar heel luchtig over geschreven. De praktische uitvoering valt echter niet mee. Het werpen valt dan exact op dezelfde dagen als het insemineren. Zeker als er met grote groepen wordt gewerkt is dit quasi onmogelijk te organiseren.”
Ethische bezwaren tegen het werken met meerwekensystemen lijken nauwelijks een rol te spelen. Hoofs van Varkensproefbedrijf Sterksel: „Het klopt dat je in een meerwekensysteem soms hormoonpreparaten gebruikt om de vruchtbaarheid te synchroniseren. De praktijk is echter dat bedrijven die met een strakke planning een meerwekensysteem hanteren, nauwelijks middelen hoeven te gebruiken om te synchroniseren.”
Pleegmoeders wel mogelijk
Een veelgehoord bezwaar tegen de overstap naar een meerwekensysteem is dat het onmogelijk zou zijn om boventallige biggen uit grote tomen over te plaatsen naar een pleegmoeder. Varkenshouders die werken met een meerwekensysteem zouden daarom zijn aangewezen op het moederloos opfokken van boventallige biggen.
„Dat is een misverstand als het om vier- en vijfwekensystemen gaat”, stelt Leo Suls van Elanco. „Op bedrijven waar zeugen regelmatig meer biggen werpen dan ze zelf groot kunnen brengen, zijn er beslist mogelijkheden om met pleegzeugen te werken. Een slimme manier is bijvoorbeeld om de gelten in een productiegroep ongeveer een week eerder te laten werpen dan de overige zeugen. Daardoor ontstaat de mogelijkheid om gelten te benutten als pleegzeug voor biggen van oudere zeugen die een week later werpen.”
Wim Klompen, Ittervoort (L.) ‘Beter resultaat door meer structuur’
Dik twee jaar geleden werden bij varkenshouder Wim Klompen in Ittervoort (L.) de eerste tomen biggen geboren na omschakeling naar een vierwekensysteem. Klompen heeft een bedrijf met 410 zeugen. De geproduceerde biggen mest hij deels zelf af.
De omschakeling kwam nadat Klompen jarenlang gedubd had over de overstap van het reguliere eenweekssysteem naar een meerwekensysteem. Nu meldt hij dat hij de stap naar een vierwekensysteem veel eerder had moeten zetten. „Een groot voordeel van het vierwekensysteem is dat er veel meer structuur in de bedrijfsvoering ontstaat. Enerzijds dwingt het meerwekensysteem je tot gestructureerd werken. Anderzijds zorgt deze werkwijze voor een vanzelfsprekende motivatie om strak en planmatig bezig te zijn. Althans zo ervaren wij het wel”, aldus Klompen.
Hij geeft een voorbeeld van de strakke werkwijze. „We fokken onze eigen vervangingszeugen. Terugrekenend plannen we het moment van verwekken van een toekomstige zeug heel exact. Ook zorgen we dat ze op het juiste moment berig wordt, door haar exact op het goede moment te verhokken. Door die strakke planning zijn alle zeugen op het moment dat ze voor het eerst werpen vrijwel even oud. Het gevolg daarvan is dat je betere resultaten boekt. Bijvoorbeeld omdat je geltjes die allemaal even oud zijn, beter naar behoefte kunt voeren.”
Klompen meldt dat het hem weinig moeite kost om de zeugen in het juiste productieritme te houden. „Als je als varkenshouder met een normaal eenweekssysteem een afbigpercentage van 95 of meer realiseert, dan kun je gerust overstappen naar een meerwekensysteem. Ligt het afbigpercentage in de buurt van de 85, dan kun je beter beginnen met daaraan te werken.”
All-in all-out
Een vierwekensysteem bleek in de bedrijfssituatie van varkenshouder Klompen goed inpasbaar. „Sterker nog, de overstap naar een vierwekensysteem betekende voor ons dat we eindelijk konden werken met all-in all-out in de kraamafdelingen.” Klompen beschikt over negentig kraamhokken verdeeld over twee afdelingen. „In de oude situatie, toen we nog een eenweekssysteem hanteerden, kwamen de kraamafdelingen nooit leeg. Ik was kraamhokken aan het schoonspuiten, terwijl in de rij ernaast zeugen met biggen lagen. Verre van ideaal dus.”
In de huidige situatie werpen bij Klompen iedere vier weken 80 zeugen. „We hebben dus niet alle 90 kraamhokken nodig om er zeugen in te leggen. De resterende hokken gebruik ik om er overtallige biggen in op te fokken.” Een belangrijk gevolg van de nieuwe werkwijze bij Klompen is een forse verbetering van de gezondheid van de biggen. „We realiseren nu een gemiddelde daggroei bij de biggen van 400 gram per dag, gemeten op 64 dagen. Dat was in het verleden ondenkbaar.”
Grote koppels
Nog een belangrijk argument bij de keuze van Klompen om te kiezen voor een vierwekensysteem is de koppelgrootte van de biggen. „Ongeveer de helft van de geproduceerde biggen verkopen we. Bij het oude eenweekssysteem waren dat er zo’n 90 tot 100 per week. Jarenlang was dat een gewild aantal bij de handel. Maar de grenzen verschoven. In de nieuwe situatie kunnen we iedere vier weken 500 biggen tegelijk verkopen. Dat is een voorwagen vol, en daarmee een interessant aantal voor de handelaar.”
Klompen meldt dat het niet meeviel om een mester te vinden die bereid was om te kiezen voor een ander oplegschema, en nog maar eens per vier weken biggen op te leggen. „Zeker in de overspannen markt van de afgelopen jaren was het daardoor ook lastig om afspraken te maken over een goede opbrengstprijs. Als we hadden vastgehouden aan het eenweekssysteem zouden we bij de biggenafzet echter helemaal vastgelopen zijn. Partijen van honderd biggen of minder zijn nog slechts als restpartij te verkopen.”
Voordelen meerwekensysteem
Grotere groepen biggen te verkopen
Gezondheidsstatus verbetert vanwege gescheiden leeftijdsgroepen
Arbeidsefficiency kan verbeteren, vooral door meer structuur in de takenpaketten
Nadelen meerwekensysteem
Minder gelijkmatige arbeidsbehoefte;
Bedrijfssituatie vergt soms aanpassingen (bijvoorbeeld extra kraamhokken);
Vakmanschap moet op hoog niveau staan voor goed resultaat
Tekst: Berrie Klein Swormink
Beeld: Susan Rexwinkel