Vleesminderen leidt tot kleinere vermindering broeikasgassen dan vaak gedacht
Twee maanden geleden wierp Goebbels van de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) zich in het klimaatdebat met de bewering dat vleesminderen niet zoveel bijdraagt aan de terugdringing van broeikasgassen dan gedacht. Voorstanders van de zogenaamde eiwittransitie (waarbij dierlijke eiwitten in het dagelijks eten vervangen worden door plantaardige) dragen vaak verkeerde argumenten aan, betoogde hij, en baseren zich te weinig op feiten.
Hij droeg aan dat veel gronden die gebruikt worden voor vee of veevoer niet geschikt zijn voor andere gewassen, dat rundvlees in Nederland vooral een bijproduct is van de zuivelindustrie en dat varkens en pluimvee reststromen uit de levensmiddelenindustrie verwerken en daardoor sterk circulair zijn.
Duurzamer dan in andere landen
De Tweede Kamer vroeg de minister om een reactie. Die heeft ze nu gegeven in een Kamerbrief. Ze bevestigt daarin de beweringen van Goebbels en stelt dat de veesector in Nederland per kilo opbrengst duurzamer is dan in andere landen. Maar desondanks, schrijft ze, gaat de prodductie van voedsel gepaard met aanzienlijke emissies van broeikasgassen en dierlijke producten nemen daarvan een groot deel voor hun rekening. Daarom, stelt ze, kan een afname van de consumptie van voedsel van dierlijke oorsprong zeker een bijdrage leveren aan het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen.