Calon: ‘Brexit geeft nu al problemen’
De Kamercommissie voor Europese Zaken had een hoorzitting over de Brexit georganiseerd, en besteedde daarbij ook aandacht aan de gevolgen voor de landbouw. WUR-econoom Siemen van Berkum hield de commissieleden voor dat het Verenigd Koninkrijk als ontvanger van 10 procent van de Nederlandse landbouwexport de op drie na grootste importeur van Nederlandse landbouwproducten is. Dat zou bij een slechte handelsovereenkomst - of nog erger, als er geen overeenkomst wordt bereikt, voor een groot deel weg kunnen vallen, stelde hij. Daarnaast leidt het wegvallen van het Verenigd Koninkrijk, een netto voedselimporteur, uit de interne markt tot meer concurrentie tussen de overblijvers, en dat zou zomaar een schadepost van 500 miljoen euro kunnen opleveren.
Maar ook met een handelsakkoord lijdt de landbouw schade, betoogde Van Berkum. Extra douaneformaliteiten en papierwerk leiden tot extra kosten, vooral omdat het vaak om verse producten gaat. Die zijn gebaat met een snelle afhandeling aan de grens, met zo weinig mogelijk oponthoud.
Jan Meijer, directeur Keuren van de NVWA, voegde daaraan toe dat de import en export van levend vee ook een probleem zal vormen. Op de interne markt kan dat verhandeld worden, maar ongeacht wat voor akkoord met Groot-Brittannië bereikt zal worden, het land zal geen onderdeel meer vormen van die markt. En dat betekent dat vee moet worden gekeurd aan de grens. Maar nu is dat niet mogelijk, vertelde Meijer. „Op dit moment is er nergens langs de Noordzeekust een keurpunt voor levend vee.”
Risico op een lek
De Brexit geeft nu al problemen, vertelde LTO-voorzitter Marc Calon vervolgens. De koersdaling van het pond maakt Nederlandse producten duurder, het EU-budget voor de jaren 2021 en verder (en daarbij het GLB-budget) wordt geraakt doordat het Verenigd Koninkrijk niet meer bijdraagt. Hij bekritiseerde daarbij het standpunt van de Nederlandse regering van 'we moeten minder aan Brussel betalen'. „Op langere termijn zal een gelijke markt moeilijk worden vanwege het verschil in standaarden”, denkt Calon. „Het VK heeft altijd lagere standaarden gehad, zowel op het gebied van arbeid als dat van productkwaliteit. Op het moment hanteren ze de hoge EU-standaarden op het gebied van bijvoorbeeld CO2-emissies en residuen, maar er zijn zorgen of het VK die standaarden blijft handhaven na de uittreding. Het grote probleem daarbij is de Ierse grens. Groot-Brittannië wil die grens openhouden, maar we moeten niet hebben dat daar een lek ontstaat, waardoor producten met lagere standaarden de EU binnenkomen”, zei Calon. „Dat raakt het consumentenvertrouwen en verpest de markt.”