AR: 'Soja vervangen door verwerkt dierlijk eiwit zorgt voor gelijke groei'
De druk vanuit supermarktketens en/of concepten om het gebruik van soja(-schroot) in veevoeders terug te dringen wordt steeds groter. De achterliggende gedachte daarbij is dat sojabonen voor een groot deel worden verbouwd in Zuid-Amerika. Vaak op gronden van (voormalig) regenwoud. Om meer gronden beschikbaar te maken voor de teelt van soja wordt er nog steeds regenwoud gekapt. Om op deze niet gewenste maatschappelijke ontwikkeling in te spelen heeft mengvoedercoöperatie AgruniekRijnvallei (AR) bij vleesvarkens onderzocht of de prestaties van de dieren overeind blijven, zonder het gebruik van sojabonen en/of sojaschroot in het voerrantsoen.
Twee proeven
Daartoe deed AR twee proeven. Bij de ene proef werden de sojabonen en/of -schroot vervangen door alternatieve plantaardige eiwitten zoals lupine, tuinbonen en erwten. Bij de andere proef werden de sojabonen en/of -schroot vervangen door verwerkt dierlijk eiwit. Verder werden in deze proeven geen palmproducten ingezet. Voor palmproducten spelen immers dezelfde thema’s als bij sojaproducten.
Resultaten
In beide proeven lukte het om de groei van de varkens ten opzichte van de controle erin te houden. Echter, in proef 1, waarbij de soja werd vervangen door alternatieve plantaardige eiwitten, lukte het niet om de voederconversie scherp te houden. Varkens compenseerden het gebrek aan soja door meer voer op te nemen om zo dezelfde groei te realiseren. Daardoor werd de voederconversie slechter en stegen het voerverbruik en de voerkosten.
In proef 2, waarbij de sojabonen en/of -schroot werd vervangen door verwerkt dierlijk eiwit, lieten de varkens zien dat ze net zo hard groeiden als op het controlevoer en dat bij een gelijkblijvende voederconversie. Op basis hiervan concluderen de onderzoekers van AR dat met de inzet van verwerkt dierlijk eiwit het AR-vleesvarkensvoer net zo goed presteert als het Maxima vleesvarkensvoerassortiment.