Engelsman houdt 1.000 zeugen op 40 hectare
Goede afrastering, waterleidingen en een akkerbouwer die zijn grond wil verhuren zijn de enige ingrediënten die je nodig hebt voor een grootschalig varkensbedrijf in Groot-Brittannië. Waar vijftien jaar geleden nog ongeveer een kwart van de Britse zeugenstapel in de buitenlucht leefde, is de schatting nu dat de helft volgens het outdoorprincipe wordt gehouden. De verwachting is dat dit alleen nog maar verder oploopt.
Beste varkensland
De Engelse akkerbouwer Richard Roadnight uit Oxfordshire was in de jaren vijftig grondlegger van het outdoorsysteem. Op de hoge en lichte zandgronden gedijen de gewassen zeker in droge zomers maar moeizaam. Hij bedacht het plan om afwisselend op delen van zijn land varkens te laten lopen. Zijn idee werkt, want het jaar erop groeien de gewassen op de vruchtbare grond als kool. In grote lijnen is het naar hem vernoemde Roadnightsysteem nog steeds intact.
Een van de gebruikers van het systeem is Chris Fogden. De Engelse varkenshouder woont in Fakenham Magna. Een gehucht op twee uur rijden ten noordoosten van Londen. Hij houdt 1.000 zeugen op 40 hectare. De 46-jarige Fogden huurt de grond van een hertog die in totaal meer dan 4.000 hectare bezit. Vanwege het grote landareaal komt Fogden niet in de problemen met de nitraatrichtlijnen.
Hij wisselt om de twee jaar van perceel. Per jaar betaalt hij 850 euro per hectare aan huur. Het zuidoosten van Engeland beschrijft Fogden als ideaal om zeugen buiten te houden. Lichte zandgronden, milde winters en koude zomers. Zijn gehuurde perceel ligt hoog en is prima waterdoorlatend. Of zoals hij het zelf omschrijft: de slechtste akkerbouwgrond is het beste varkensland.
Landelijk verbod
Als net afgestudeerde heeft Chris Fogden in 1987 grote ambities om een eigen agrarisch bedrijf te beginnen. Omdat hij geen boerenzoon is, zijn de mogelijkheden beperkt. Zijn keuze valt uiteindelijk op varkens. In een tijd dat dierenwelzijn een issue begint te worden, denkt hij met een outdoorsysteem grote slagen te maken. Met een gering eigen kapitaal kan dit systeem voor hem ook financieel uit.
Hij huurt grond en begint een bedrijf met 60 zeugen. Begin jaren negentig boert hij nog goed en de BSE-uitbraken die de Engelse rundveehouders treft, zijn in het voordeel van de varkenshouder. Maar als in de jaren daarna de rundvleesconsumptie weer stijgt ten koste van varkensvlees en het aanbod de vraag overstijgt, breekt een slechte tijd aan voor de varkenshouders. Bovendien krijgt de dan nog bijna 800.000 tellende Britse zeugenstapel een forse klap.
Er komt een landelijk verbod op het individueel huisvesten van dragende zeugen. Ongunstige wisselkoersen vergemakkelijken de import van goedkoper vlees van buitenaf en uitbraken van Mond- en Klauwzeer en Klassieke Varkenspest maken het drama voor de Britten compleet.
Vervanging zeugenstapel
Fogden zelf krijgt naast de slechte marktomstandigheden in 1999 te maken met een grootschalige Circo-uitbraak. De zeugen in de buitenlucht blijven in de jaren daarna gevoelig voor ziektes. Zijn technische resultaten zijn sober en hij haalt jaarlijks niet meer dan 20 gespeende biggen per zeug. Twee jaar terug maken Fogden en zijn buurman het plan om de zeugenstapel van beiden bedrijven in een keer te vervangen.
Zijn buurman heeft ruim drieduizend zeugen die hij volgens het outdoorsysteem houdt. De nieuwe zeugen zijn PRRS- en mycoplasma-vrij en ze besluiten voor een andere gelt te kiezen. Het zeugenras Rattlerow Landroc is een kruising tussen Landras en Duroc en is speciaal gefokt om buiten te houden. Als eindbeer gebruikt hij de PIC 337. De depop-repop blijkt aan te slaan. Het aantal gespeende biggen stijgt tot ongeveer 25 biggen per zeug.
Naast de vervanging van hele zeugenstapel voert Fogden meer aanpassingen door. Hij stopt met het mesten van biggen tot 30 kg. De extreme voerprijzen in 2008 maken het voor hem financieel onaantrekkelijk. Alle biggen verkoopt hij nu direct na het spenen op een leeftijd van 4 weken aan één mester. Zijn kostprijs per afgeleverde speenbig is rond de 32 euro.
Sinds dit jaar ontvangt hij een vaste jaarlijkse prijs van zijn afnemer Easey Pigs. Een grote integratie die een concept in de markt hebben waar welzijn voorop staat. Volgens eigen zeggen bedraagt zijn opbrengstprijs per speenbig dit jaar 38 euro. Maar beredeneert hij: Ik verkeer in een hele fortuinlijke situatie met deze vastgelegde prijs. De meeste andere varkenshouders zijn niet zo gelukkig en beuren veel minder.
Arbeidsintensieve methode
Wie een dag meeloopt met Fogden merkt al snel het verschil in benadering op. Waar de focus in Nederland op het individuele dier ligt, wordt in het Britse outdoorsysteem veel meer naar de hele varkensstapel gekeken. Waar hij tot kort twee verschillende soorten voer verstrekte, wordt aan alle dieren tegenwoordig dragende zeugenkorrel gevoerd.
Zijn buurman heeft er prima ervaringen mee en Fogden zelf is er ook over te spreken. Ook is hij helemaal afgestapt van het kunstmatig insemineren. Op een zeugenstapel van 1.000 zeugen heeft hij 70 beren in gebruik. Het moet simpel zijn, luidt zijn verklaring. Samen met zijn twee fulltime medewerkers is hij de hele dag buiten bezig. Dat het arbeidsintensief is, blijkt wel uit cijfers van Interpig.
Het onderzoeksrapport brengt jaarlijks de productiekosten van de belangrijkste varkenshouderij-landen binnen en buiten Europa in kaart. In 2009 was Groot-Brittannië gemiddeld 1,09 uur kwijt per afgeleverd vleesvarken. Ter vergelijking in Nederland 0,64 uur. Toch zijn de arbeidskosten per varken ruim een euro lager bij de Britten. Dat komt door het uurloon dat in Groot-Brittannië (11,20 euro) bijna de helft is van het Nederlandse (20,60 euro).
Ontwikkelde spieren
Fogden is rond de 400 euro aan materiaalkosten per zeug kwijt. Zijn collega’s die met stallen werken zijn al gauw het vier- tot vijfvoudige kwijt. Wel hebben de outdoorbedrijven door het hoge stroverbruik last van de stijgende stroprijzen. Het strogebruik bij Fogden zit rond de 350 ton per jaar.
Evenals Nederland had ook Engeland te kampen met een extreem droge lente. In Zuid-Engeland, waar Fogden zijn bedrijf heeft, ging de afgelopen lente de boeken in als droogste lente over de laatste 101 jaar. Prijzen tussen de 60 en 70 euro per ton stro zijn nu dan ook vrij normaal. Bovendien komen de fikse voerprijzen extra hard aan bij de outdoorboeren. Door de grote bewegingsvrijheid van zeugen en omdat ze zichzelf het hele jaar warm moeten houden kost dit extra energie.
Verder vindt er meer voerverlies plaats, omdat de brokken die worden uitgestrooid over het land niet allemaal door de zeug tussen het zand worden gevonden. Een outdoorboer is daarom al gauw jaarlijks per gespeende big 15 kg meer voer kwijt. Vergelijk je de gemiddelde technische resultaten van de outdoorbedrijven met de indoorbedrijven. Dan spenen de indoorbedrijven jaarlijks gemiddeld twee biggen per zeug meer.
Minder doodgeboren biggen
De grootste oorzaak is de toomgrootte bij geboorte. Die is groter bij de varkenshouders die met stallen werken. Wel hebben de outdoorbedrijven minder doodgeboren biggen. Chris Fogden wijt het aan de meer ontwikkelde spieren van de zeugen. Het vele bewegen maakt hen fitter. Zijn uitval bij de zeugen is 4 procent.
Gevraagd naar het antibioticagebruik op zijn bedrijf, zegt hij dit sporadisch in te zetten. Alleen bij een enkele behandeling tegen uierontsteking doet hij een beroep op antibiotica. Wel vaccineert de Engelsman volop. Zijn zeugen vaccineert hij tegen E.coli, circo, PRRS, Parvo en vlekziekte. De biggen worden alleen tegen mycoplasma en circo geënt.
Plannen om zijn zeugenstapel verder uit te breiden, heeft Fogden voorlopig niet. Met de hoge voerprijs en stijgende arbeidskosten vindt hij het financiële risico te groot. Daar komt bij dat hij niet met te veel personeel wil werken. Hij wil geen troubleshooter zijn. Zijn visie voor de komende jaren is om de kosten laag te houden en zoveel mogelijk geld te sparen. En wat hij dan van plan is met het geld? Een eigen akkerbouwbedrijf beginnen. Want dat is tenslotte veel gemakkelijker dan varkens houden, lacht hij.
Bedrijfsgegevens
De 46-jarige Chris Fogden heeft een bedrijf met 1.000 zeugen in Fakenham Magna (Suffolk). De 40 hectare grond huurt hij van een hertog. Om de twee jaar wisselt hij van perceel. Met twee fulltime medewerkers runt hij het bedrijf. Als zeugenras gebruik hij de Rattlerow Landroc. Een outdoorras dat een kruising is tussen het Landras en Duroc. De eindbeer is een PIC 337. De speenbiggen voert Fogden op een gewicht van 7 kg allemaal af aan Easey Pigs, een integratie die werken met een speciaal welzijnsconcept en wekelijks 10.000 varkens laat slachten.
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Ruben van Boekel