Vleeseters niet vaker drager van ESBL’s dan vegetariërs
ESBL-bacteriën beschikken over enzymen die de werking van sommige antibiotica neutraliseren waardoor deze hun werking verliezen. Deze ESBL’s komen met regelmaat voor bij dieren en op vlees. Het RIVM onderzocht mensen met drie verschillende voedingspatronen op de aanwezigheid van ESBL’s in hun ontlasting: mensen die helemaal geen vlees en vis eten (vegetariërs en veganisten), mensen die geen vlees maar wel vis eten en mensen die minimaal drie keer per week vlees eten. Zij moesten ook een uitgebreide vragenlijst invullen.
De verwachting was dat mensen die (veel) vlees eten logischerwijze ook vaker ESBL-bacteriën bij zich zouden dragen. Maar de resultaten lieten zien dat dit niet zo is. In de studie leken mensen die minimaal drie keer per week vlees eten zelfs minder vaak ESBL-bacteriën bij zich te dragen dan vegetariërs. Maar na correctie voor verschillen tussen de groepen (zoals andere risicofactoren en seizoensinvloeden) is volgens het RIVM niet meer met zekerheid te zeggen of dit toeval is of dat er werkelijk een verschil is.
Reizen
Wel bleken mensen die naar Afrika, Midden- en Zuid-Amerika, Azië en Zuid- en Oost-Europa reizen vaker ESBL-bacteriën bij zich te hebben. Dat gold ook voor mensen die zelden of nooit de handen wassen voordat ze beginnen met het bereiden van voedsel.
ESBL-bacteriën komen voor bij dieren in onze leefomgeving (zoals in het oppervlaktewater of in de bodem). Ongeveer 1 op de 20 mensen (5 procent) draagt een ESBL-bacterie bij zich in de darmen maar wordt daar meestal niet ziek van. Soms kan een ESBL-bacterie een infectie veroorzaken en die is dan moeilijker te behandelen met antibiotica.
Andere ESBL-types
De studie is onderdeel van een serie onderzoeken naar het voorkomen van ESBL‘s. Enkele manden geleden bleek al dat de bijdrage van de veehouderij aan ESBL-overdracht relatief klein is; anders dan eerder werd gedacht, omdat met name bij vleeskuikens en op kippenvlees hoge percentages ESBL worden gevonden. Bij vee blijken meestal heel andere ESBL-types voor te komen dan bij mensen.
Tekst: Lauk Bouhuijzen
Beeld: Susan Rexwinkel
Bronnen: Rijksinstituut voor Volksgezondheid, Milieu