Fiscus wil afrekenen met stoppende varkenshouder
Geld toeleggen
Varkenshouders hebben het lastig. Zo beuren vleesvarkenshouders voor hun slachtrijpe dieren al jaren een bedrag (ver) onder de kostprijs of draaien in het gunstigste geval break-even. Door de lage biggenprijzen en de hoge voerkosten leggen ook zeugenhouders fors geld toe op hun dieren. Door deze aanhoudende situatie zijn veel bedrijven blij als ze het verlies kunnen beperken. Ruimte voor aflossingen is er niet. Daar komen de forse investeringen nog bij om te voldoen aan de dierenwelzijnseisen die gelden vanaf medio 2013.
Dierenwelzijn- en milieueisen, schaalvergroting, marktontwikkelingen en de invloed van natuurgebieden en natuurorganisaties zijn volgens NVM Agrarisch & Landelijk Vastgoed de oorzaken waardoor de vraag naar varkensbedrijven laag is en er weinig bedrijven worden verkocht. Varkensbedrijven die te koop staan en wel voldoen aan de ‘2013-eisen’ en op een goede locatie zitten met uitbreidingsmogelijkheden zijn volgens de NVM veel meer waard dan bedrijven die niet aan de eisen voldoen.
Naar kleine varkenshouderijen, die niet zijn aan te passen aan ‘2013’ is geen vraag. Er zijn veel stoppers en de verwachting is dat deze trend doorzet. Doordat gemeenten geen of beperkt beleid hebben voor het slopen van stallen en elders een woonkavel beschikbaar stellen (de zogenoemde ‘ruimte voor ruimte’-regeling) verwacht de NVM dat er geen oplossing komt voor onverkoopbare agrarische bebouwing. Dit wordt versterkt door stevige bezuinigingen bij de overheid.
Sterke waardedaling
De lage prijzen in combinatie met de noodzakelijke investeringen en de leeftijd is voor velen reden te stoppen. Daarmee komt de volgende klap. Al het geld is jarenlang in het bedrijf gestopt. De waarde van een klein varkensbedrijf en/of bedrijf dat niet aan de eisen van 2013 voldoet, is echter sterk gedaald. Honderden van deze bedrijven staan te koop. Verder hebben veel varkenshouders nog financieringen op hun bedrijf lopen. Dit alles betekent dat stoppende ondernemers vaak met een restschuld zitten opgescheept en vervolgens klopt de fiscus nog aan de deur.
Bij liquidatie van de onderneming valt de fiscale bijl. Doorschuiven is niet meer mogelijk. Doordat het bedrijf onverkoopbaar is, er weinig of geen geld is verdiend en er veelal een restschuld bij de bank is, beschikt de varkenshouder niet over de middelen om met de fiscus af te rekenen. Voor de accountants reden om alle registers open te trekken om voor de individuele varkenshouder een zo gunstig mogelijke weg te ontdekken.
Daartoe is ook reden onderstreept Sylvester Schenk, directeur fiscale zaken bij de Gibo groep in Arnhem. Schenk: „De komende jaren zal blijken dat tal van ondernemingen onverkoopbaar zijn. In de agrarische sector zullen het vooral (verouderde) varkensbedrijven zijn die hier mee te maken krijgen. Lukt een verkoop niet dan zal een bedrijf uiteindelijk moeten worden gestaakt en geliquideerd.
Geruisloze doorschuiving
Dat is echter problematisch, omdat liquidatie en uitponding zelden ‘de hoofdprijs’ opleveren. Bovendien moet bij staking met de fiscus worden afgerekend over de stille en fiscale reserves. De in de landbouw veelgebruikte faciliteit van de geruisloze doorschuiving kan namelijk niet worden toegepast als een opvolger ontbreekt. Ook over de Fiscale Oudedagsreserve (FOR) moet de boer bij staking afrekenen.
Anders dan sommigen denken, is de FOR namelijk geen bezit, maar een belastingschuld. Hiervoor mag de ondernemer bij de opvolger of bij een verzekeraar een lijfrente bedingen, maar dan moet wel het geld voor de koopsom voorhanden zijn. Bij een staking van een verouderd bedrijf is dat meestal niet het geval.
„In de praktijk blijkt bovendien dat er bij dit soort bedrijven in de jaren voorafgaand aan de staking vaak weinig of niets is verdiend, zodat een belastingaanslag alleen al daarom hoogst ongelegen komt. Bij staking wordt voor de bepaling van de stakingswinst het hele bedrijf getaxeerd op basis van de economische waarde (de vrije waarde). De bouwkundige toestand en zaken als asbest en grondvervuiling kunnen daarbij de waarde drukken.
Verder zijn alternatieve (her)gebruiksmogelijkheden, zoals burgerbewoning en de rood-voor-rood regeling bij de waardebepaling van belang. „Valt de vrije waarde hoger uit dan de boekwaarde dan moet over dit verschil worden afgerekend met de fiscus. Vanzelfsprekend kan de voor agrarisch Nederland zo belangrijke landbouwvrijstelling de ondernemer nog te hulp komen”, aldus Sylvester Schenk.
Lage taxatie
Voor varkenshouders die besluiten te stoppen, is het zaak de bedrijfslocatie zo laag mogelijk te laten taxeren en deze ook bindend te laten vaststellen. „Uit recente ervaringen met de fiscale taxaties ervaren we dat ook de Belastingdienst ziet dat veel (verouderde) varkensbedrijven niet veel meer waard zijn”, aldus Willemssen.
Hij onderstreept dat een zo laag mogelijke taxatie heel belangrijk is met het oog op de bepaling van de stakingswinst. „In de huidige situatie kan er in sommige gevallen zelfs sprake zijn van stakingsverlies. Dit is voor een groot deel afhankelijk van de boekwaarden per datum van staking. Is er sprake van stakingswinst dan kan gebruik worden gemaakt van een zogenaamde stakingslijfrente.” Bij staking moet met de fiscus worden afgerekend over de stille en fiscale reserves.
Breng de bedrijfssituatie tijdig in kaart
Elke is situatie is anders. Het geven van een standaardadvies voor deze gevallen is nagenoeg onmogelijk. „Zo is van belang wat de verdere plannen zijn van de ondernemer”. Vertelt Sylvester Schenk van Gibo Groep. „Gaat hij met pensioen of iets heel anders doen? Is er sprake van een pachtbedrijf en/of van eigen grond? Wat is de rechtsvorm van de onderneming? Blijft de ondernemer zitten met een restschuld of beschikt hij nog over ‘warme grond’. Soms is er nog sprake van een tweede tak die na de staking van het varkensbedrijf kan worden voortgezet.
Breng de hele bedrijfssituatie tijdig in kaart om zo de afweging te maken of stoppen op korte termijn interessanter is dan doorgaan tot 2013 of langer. Dat is het advies van Sepp Willemssen, senior agrarisch adviseur bij Accon AVM in Horst.
„Bij het in kaart brengen van de bedrijfssituatie bekijken we het hele plaatje. Daarbij passeren aspecten als de toestand van de bedrijfsgebouwen, de leeftijd van de ondernemer, zijn financiële positie, de mogelijkheden om het tot 65-jarige leeftijd te kunnen uitzingen, de revue”, vat Willemssen de analyse beknopt samen.
Volgens hem vormen de ondernemers tussen de 55 en 60 jaar het grootste probleem. Willemssen: „Het vinden van een baan in deze leeftijdscategorie is niet makkelijk. Anderzijds zijn boeren die steeds goede resultaten met hun bedrijf behaalden best gevraagd; hier liggen dus ook kansen!”
Afrekenen over stakingswinst
Bij het stoppen van het bedrijf moet over de stakingswinst met de fiscus worden afgerekend tegen het gewone progressieve tarief van maximaal 52 procent. Wel kan de ondernemer op zijn (stakings-)winst nog de mkb-winstvrijstelling van 12 procent en wat andere aftrekpostjes in mindering brengen, zodat een tarief van om en nabij de 45 procent resteert. Een oplossing is nog niet zo gemakkelijk te bedenken.
„Directe afrekening bij staking kan worden uitgesteld door het bedrijf (tijdig) geruisloos in een bv onder te brengen. Denk ook eens aan alternatieve vormen van overdracht”, aldus Schenk. Daarbij verwijst hij naar opties als verhuur van de gehele onderneming, huurkoop of overdracht tegen een winstrecht.”
„Opties die allemaal tot de mogelijkheden behoren. Hij adviseert varkenshouders om tijdig actie te ondernemen. „Want tijd is ook hier geld. En zorg ervoor dat je zo lang mogelijk de fiscale status van ondernemer behoudt. Want het is in dit soort gevallen fiscaal bezien bijna altijd voordelig om ondernemer te zijn of te blijven.”