Productschap Vee en Vlees verandert
Steven Lak werkte meer dan twintig jaar in de haven van Rotterdam, maar nooit langer dan vijf jaar bij hetzelfde bedrijf. Die trend doortrekkend zou hij nu dus halverwege zijn voorzitterschap van het PVV zijn. En net nu staat zijn productschap aan de vooravond van ingrijpende veranderingen, omdat de regering eist dat de productschappen worden hervormd. Hoe gaat het productschap veranderen? En hoe bevalt de landbouwsector een havenman eigenlijk?
Wat is het opvallendste verschil tussen de landbouwsector en de haven?
„Wat uniek is aan deze sector, zijn de ethische vraagstukken waarmee je te maken krijgt. Hoe ga je om met dieren, is het verantwoord om vlees te eten? Ik herinner me de eerste keer dat ik een slachterij bezocht. Het moment dat een levend wezen verandert in een aantal voedselproducten, dat deed me wel iets. Dat heb je niet in andere sectoren.”
Voordat u bij het productschap kwam, heeft u een carrière in de haven gehad. Is dat geen nadeel, het ontbreken van ervaring in de landbouwsector?
„Juist niet. Het productschap zocht expliciet naar een buitenstaander, iemand die met een frisse blik naar de sector kan kijken. Je moet ook bedenken dat, als je iemand van binnen de sector zou willen hebben, er maar weinig mensen zijn die alle deelsectoren kennen. De aandacht van iemand uit de sector zal meer uitgaan naar het vakgebied waar hij ervaring mee heeft en hij heeft waarschijnlijk al een mening over hoe problemen daar moeten worden opgelost. Als buitenstaander heb ik niet meer aandacht besteed aan een sector dan aan andere en ik had van te voren geen mening over hoe bepaalde zaken binnen een sector moesten worden aangepakt.”
Hoe heeft u de eerste twee jaren beleefd? Wat heeft u ondertussen bereikt?
„Een van mijn eerste taken was het zorgen voor rust op het bestuurlijke front, na een hectische periode onder de vorige voorzitter (Jos Ramekers, red.). We hebben een heldere lijn uitgezet en gezorgd voor een strakkere handhaving van die lijn. We letten erop dat mensen verordeningen naleven en dat heffingen worden geïnd. Doordat we meer controle op de heffingen uitoefenen, hebben we enkele tonnen extra inkomen binnengehaald, vooral uit de varkenssector. Ook heeft het productschap verordeningen meer gekoppeld aan kwaliteitssystemen, zoals het IKB. Op die manier heeft de boer één enkel contactpunt en dat vermindert de bureaucratische rompslomp.”
„Nog een ander punt dat het productschap heeft bereikt, is het nieuwe kwaliteitssysteem voor veetransport. Waar er vroeger vijf verschillende systemen waren, is dit vanaf januari dit jaar samengebracht in één systeem: het QLL. In alle sectoren, in de hele keten, wordt nu met een enkel systeem gewerkt. Dat is efficiënter en werkt ook prettiger voor mensen die ermee te maken hebben.”
Over bureaucratie gesproken, veel mensen zien het nut van het productschap niet in. Ongeveer een kwart van de ondernemers in de sector vindt dat het Productschap Vee en Vlees beter kan ophouden. Wat doet de organisatie eigenlijk?
„Productschappen hebben een unieke positie binnen Nederland. Wij staan dicht bij de sector, dichter dan de overheid. En anders dan bijvoorbeeld een brancheorganisatie beslaan wij de hele keten en zijn alle ondernemers verplicht onderhevig aan verordeningen van het productschap. Dat maakt dat wij bepaalde taken beter kunnen uitvoeren dan andere organisaties. Neem bijvoorbeeld de antibioticaverordening die we in juni hebben uitgevaardigd. We hebben die binnen een half jaar gerealiseerd. Als de overheid dit had moeten doen via wetgeving, had het gemakkelijk twee jaar geduurd.”
„De twee belangrijkste taken van het PVV zijn het zorgen voor voedselkwaliteit en -veiligheid en dierenwelzijn en -gezondheid. We besteden daar een groot deel van ons totale budget van 16 miljoen euro aan: 3 miljoen euro voor monitoring en onderzoek uitgevoerd door de Gezondheidsdienst en 3 miljoen euro voor het praktijkonderzoek in Sterksel. Daarnaast hebben we bijvoorbeeld het aandachtsterrein arbeid. We verzorgen wervings- en imagocampagnes bij scholingsconsulenten, laten in het onderwijs mensen kennismaken met de sector en we verzorgen arbo-onderzoeken. Ook doen we aan lobbyactiviteiten en voorlichting. Zo ondersteunen we bijvoorbeeld het programma Stap in de Stal.”
Maar dat gaat veranderen …
„De regering wil de rol van de productschappen wijzigen, ja. In september heeft minister Kamp een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin hij schetst hoe hij productschappen in de toekomst ziet. Die moeten zich meer concentreren op kerntaken met minder bestuurlijke drukte, zodat de kosten omlaag kunnen.”
Welke impact heeft de reorganisatie op het PVV?
„Wij zijn daar al mee bezig. De zaken die wij als kerntaken betitelen, voedselveiligheid en dierenwelzijn, die worden door de regering ook als zodanig gezien. Voor andere taken geldt een ‘nee, tenzij’ regel; wij moeten aantonen dat het productschap de juiste organisatie is om deze taken uit te voeren. Anders moeten we ze schrappen. Ons lobbywerk en een deel van de voorlichtingsactiviteiten, zoals Stap in de stal Stal en het Weekend van het Varken, kunnen door andere organisaties worden overgenomen. Maar onze activiteiten op het gebied van arbeid, de arbo-onderzoeken die wij doen, die moeten worden uitgevoerd. Waarom zou je dat weghalen bij de ene organisatie om die dan bij een ander te stoppen? Hoe leidt dat tot besparingen of een efficiëntere overheid?”
„Het bezuinigen op kosten, daar zijn we ook al mee bezig. Wij integreren onze BackOffice -al het kantoor- en administratief werk- met die van andere (product)schappen, zodat we met minder personeel toe kunnen. Vroeger, toen het PVV en het Productschap Pluimvee en Eieren nog twee aparte productschappen vormden, werkten daar ongeveer 200 man. Nu we samenwerken, is dat teruggelopen tot 120 en met de BackOffice-integratie wordt dat nog minder. Kamp wil dat de productschappen ongeveer 25 tot 30 procent bezuinigen. Maar wij hebben die bezuinigingsslag al lang ingezet.”
„Voor ondernemers betekent dit dat de heffingen omlaag kunnen. Kosten die we terugbrengen, beperken de heffingen. Idem voor het geld dat we besparen door activiteiten niet meer uit te voeren. We zijn daar trouwens al mee bezig. We krijgen 13,5 miljoen euro aan inkomsten, terwijl we 16 miljoen aan uitgaven hebben. Voor het overige teren we in op onze reserves.”
Maar met hoeveel procent gaan de heffingen omlaag? De commissie die het kabinet adviseert, gaat uit van driekwart.
„Een daling van 75 procent is niet realistisch, omdat wij onze promotiekosten in verhouding met een aantal andere schappen al sterk naar beneden hebben gebracht. Waar het wel op uit gaat komen, is speculeren. We moeten eerst weten welke taken er voor ons overblijven en hoe we het samen met de andere schappen bestuurlijk moeten gaan organiseren. Daarna stellen we een begroting op en krijgen we zicht op de hoogte van de heffing.”
Hoe gaat die fusie van de productschappen er uit zien?
„Dat is nog niet zeker. Er zijn twee modellen: één groot productschap met een klein bestuur/raad van commissarissen, waar alle ketens dan onder gaan vallen. Het andere model, en daar voelde ik eerst zelf het meest voor, gaat uit van drie productschappen: Dier, Plant en Overig. In het laatste geval zouden wij dan met het Productschap Zuivel en het Productschap Pluimvee en Eieren samengaan in het Productschap Dier. Het voordeel van het tweede model is meer herkenbaarheid voor de sector, doordat er dan vanuit iedere sector een commissie wordt gevormd die iemand afvaardigt in het bestuur. Kennis over een keten is dan vertegenwoordigd in het bestuur. Nu proef ik dat de meeste voorkeur gaat naar één schap: dat vereist dan extra waarborgen voor de herkenbaarheid.”
„Het is nog niet duidelijk wat de nieuwe taken van de (product)schappen zullen zijn. De minister heeft in zijn brief wel beschreven hoe de regering het ziet, maar de Tweede Kamer zal daar ook een mening over hebben. Zodra we duidelijkheid hebben over de taken die we moeten gaan uitvoeren, kunnen we bekijken hoe we dat organisatorisch gaan inkleden. En pas als we dat weten, kunnen we de managementstructuur gaan invullen.”
U zit hier nu twee jaar. Ooit heeft u gezegd dat u niet langer dan vijf jaar in eenzelfde functie wil blijven. Geldt dat nog steeds?
„Voorlopig zit ik hier nog goed. Met de eisen die de regering nu aan de productschappen stelt, wordt dit een interessante tijd waarin veel gaat gebeuren. Ik ben heel erg voor verandering, maar het moet wel zin hebben.”
Tekst: Wim van Gruisen
Zoon van een Zuid-Limburgse pluimveehouder met eigen slachterij, geschoold als econoom. Sinds 2011 in dienst van Agrio, waar hij artikelen schrijft voor de regio- en vakbladen en de Agrio-websites. Zijn focus lag aanvankelijk op landbouweconomie, tegenwoordig vooral op de Haagse en Brusselse politiek.
Tekst: Robert Ellenkamp
Opgeleid tot ruimtelijk planoloog, maar geboren met een journalistiek hart. Sinds 1999 werkzaam bij Agrio. Eerst als journalist en later als coördinator van de regionale vakbladen. Sinds 2009 verantwoordelijk voor alle redactionele producties op papier en online van Agrio. Geeft leiding aan het 18-koppige redactionele team en stuurt de ontwikkeling van nieuwe producten aan.
Beeld: Ellen Meinen