Amerikaanse varkenshouderij moet buren 50 miljoen dollar betalen

In de rechtszaak, die in 2014 werd ingediend, voerden tien aanklagers aan dat afval van Kinlaw Farm, een varkenshouder die een contract heeft met Murphy Brown, zo slecht rook dat het hun toegang tot de buitenlucht op het landelijke Bladen County (North Carolina) beperkte. Ze voerden ook aan dat de open mestbassins gieren en vliegen aantrokken en dat vrachtwagens vol dode dieren hun huizen op alle uren van de dag en nacht passeerden.

De jury oordeelde in deze zaak dat aan elke eiser 75.000 dollar aan compenserende schadevergoeding en 5 miljoen euro aan bestraffende schadevergoeding zou worden toegekend. Het is in Amerika voor het eerst dat omwonenden in het gelijk gesteld worden in een overlastzaak tegen een grote vleesproducent

Nog meer rechtszaken

De overwinning kan andere gemeenschappen motiveren om ook tegen industriële landbouw te procederen. De rechtszaak in North Carolina was de eerste van 26 zaken waarin omwonenden tegen een bedrijf vechten en deze uitspraak lijkt te wijzen dat de andere lopende rechtszaken in het voordeel van de omwonende wordt beslist. Maar dergelijke rechtszaken zijn, juist in Amerika met sterke lobbyisten, moeilijk om voor de rechter te brengen; laat staan ​​om te winnen.

Nieuwe wetgeving

Toch lijkt de Amerikaanse varkensvleesindustrie de eisers een stap voor te zijn. Minder dan een jaar geleden heeft de wetgever van North Carolina een wet aangenomen die de hoeveelheid schadegeld beperkt die landbouwbedrijven moeten betalen in zake overlast.

Smithfield heeft zijn plan om in beroep te gaan tegen deze beslissing al aangekondigd. De eisers zullen dan per persoon maximaal ‘slechts’ drie keer het bedrag van 75.000 dollar ofwel 225.000 dollar ontvangen; indien ze het hoger beroep winnen. Als de nieuwe wetgeving vorig jaar niet was goedgekeurd, was dat bedrag van 75.000 dollar mogelijk veel hoger geworden ter compensatie van een vermindering van de kwaliteit van het leven.