Wat is het ideale vaccinatiemoment voor biggen?
Geadviseerde vaccinatieleeftijd
Er is geen algemene regel die bepaalt vanaf wanneer we voor bepaalde ziekten kunnen vaccineren. Voor een goed vaccinatieresultaat is het daarom uitermate belangrijk om de bijsluiter van het vaccin en het advies van uw dierenarts strikt op te volgen. Voordat een vaccin op de Nederlandse markt komt, wordt het uitgebreid getest op onder andere de minimale leeftijd van de te vaccineren dieren.
De Europese geneesmiddelenautoriteit ziet hier streng op toe en bepaalt aan de hand van registratieproeven haar besluit. Per ziekte en per vaccin kan de geadviseerde vaccinatieleeftijd verschillen. Een andere techniek of nieuwe producteigenschappen kunnen daarin het verschil maken. Waar het met sommige vaccins tot vandaag niet mogelijk was vroeg te vaccineren kan moderne technologie dit soms wel mogelijk maken.
Maternale antistoffen
In de meeste gevallen werken de natuurlijke afweerstoffen van een pasgeboren big de werkzaamheid van een vaccin tegen. Echter zijn er vandaag de dag een aantal vaccins beschikbaar die erin slagen de maternale antistoffen te omzeilen en voor een goede immuniteitsopbouw te zorgen.
Het voordeel van vroeg in de biggenfase vaccineren is dat u een zogenaamde ‘immunity gap’ (periode waarbij maternale antistoffen zijn verdwenen en de big zelf nog geen actieve afweer heeft opgebouwd) kunt beperken.
Gezondheid van de dieren
Voor een goed vaccinatieresultaat is het belangrijk dat de te vaccineren dieren in goede gezondheid verkeren. Houd daarom altijd rekening met de volgende factoren:
- Andere ziektes: als het dier een actieve infectie onder de leden heeft, kan dat de werking van een vaccin op hetzelfde ogenblik sterk tegenwerken.
- Voeding: een tekort aan bijvoorbeeld vitamines of sporenelementen kan de capaciteit om afweer op te bouwen beïnvloeden.
- Stress: diverse stressfactoren hebben invloed op de immuniteitsopbouw van een big. Zo is aangetoond dat we de periode rond het spenen zoveel mogelijk moeten vermijden.
- Mycotoxines en worminfecties: beide kunnen de werkzaamheid van correct toegediende vaccins tegenwerken.
Kortom, vaccineer uw dieren op een moment dat ze zo min mogelijk stress hebben en zo gezond mogelijk zijn.
Als we specifiek naar de biggen kijken, dan blijken ze met name in de eerste levensweken (in het kraamhok) in een ideale gezondheidstoestand te verkeren voor vaccinatie. Ze hebben op dat moment ook weinig last van stress; dit in tegenstelling tot rond het spenen en de batterijfase, waar heel wat stressfactoren en andere infecties de algemene gezondheidstoestand van de dieren negatief kunnen beïnvloeden. Afhankelijk van uw specifieke bedrijfssituatie kan daarom de vroege biggenfase een geschikt moment zijn om te vaccineren.
Infectiemoment
De invloed van een vaccinatie zal vele malen groter zijn als u het natuurlijk infectiemoment voor kunt zijn. Voor mycoplasma is dat al veelvuldig aangetoond en heeft in de meeste gevallen een vroege vaccinatie de voorkeur. Maar ook bij PRRS zien we regelmatig infecties opduiken in de eerste weken na het spenen.
Door samen met uw dierenarts het infectiemoment en de risico’s in kaart te brengen, kunt u zorgen dat de biggen beschermd zijn op het moment dat ze extra fragiel zijn, vaak tijdens de speendip.
Beoogde immuniteitsduur
Bij het vaccineren van (jonge) biggen beogen we meestal een immuniteitsduur die aanhoudt tot aan de slacht, zeker voor mycoplasma, PRRS en circo. Houd daarom in uw vaccinatiekeuze rekening met de bewezen beschermingsduur van een vaccin.
Het ideale vaccinatiemoment verschilt per bedrijf en per ziekte. Overleg daarom altijd met uw dierenarts welk vaccinatieschema het beste past binnen uw situatie.
Door varkensdierenarts Tom Meyns,
Technical Service dierenarts bij Zoetis