Esther de Lange: ‘Consument moet betalen voor welzijn’
Wat vindt u van de kritiek in verschillende lidstaten dat Europa geen oog heeft voor de crisistoestand waarin varkenshouders hun bedrijf moeten runnen, maar de sector wel met eisen opzadelt?
„Als het legbatterijverbod ons één ding heeft geleerd, dan is het dat sommige landen beter hun best doen dan anderen. Dit terwijl de crisis (lage verkoopprijzen, hoge inputkosten) helaas overal toeslaat. Ik heb vragen aan de Europese Commissie gesteld hoe de lidstaten ervoor staan. Nederland ligt in het algemeen goed op koers.”
Uit een nota van het LEI blijkt dat -hoewel in Nederland al 90 procent van de zeugenbedrijven volledig op groepshuisvesting is vergeschakeld- 10 procent door een gebrek aan financiële mogelijkheden nog niet klaar is en de deadline niet dreigt te halen. Bent u er voorstander van dat de overheid deze bedrijven financieel te hulp komt?
„Vanuit het plattelandsbeleid kunnen welzijnsinvesteringen worden ondersteund, maar als dat gebeurt, dan wel graag in de hele Europese Unie. Bij legkippen was dat niet het geval. Het ene land maakte wel gebruik van deze regeling, het andere niet, met grote gevolgen voor het level playing field. Bovendien wordt het ook hoog tijd dat de burger die al deze eisen stelt als consument, eindelijk ook eens gaat betalen voor de inspanningen die de sector daarvoor levert. Ook de supermarkten moeten meer hun verantwoordelijkheid nemen. Het kan toch niet zo zijn dat een producent met ster van de Dierenbescherming alleen compensatie voor de extra kosten krijgt, maar geen extra marge. Helaas is dat nu wel het geval, terwijl deze producten in de winkel vaak wel aanzienlijk duurder zijn. Dat is bijna pervers.”
Van genoemde 10 procent van de bedrijven die achterblijft, gaat het in meer dan de helft om bedrijven tussen de 100 en 250 zeugen. Wat vindt u van het idee in sommige EU-lidstaten om deze categorie niet onder de nieuwe regeling te laten vallen gezien de kosten die ze moeten maken?
„Ik weet niet of het verstandig is zo vlak voor de deadline nog van alles te gaan wijzigen. Als er een uitzondering wordt gemaakt dan wel Europabreed met het oog op eerlijke concurrentie binnen de EU.”
Behalve geldgebrek blijkt (in Nederland) ook de vergunningverlening moeilijk te liggen. Hoe zou dat probleem kunnen worden opgelost?
„Vergunningprocedures in Nederland duren veel te lang vergeleken met onze buurlanden. Net als bij legbatterijen zou een oplossing kunnen liggen in tijdelijk uitstel voor die bedrijven die het proces richting omschakeling al in gang hebben gezet, een vergunning hebben aangevraagd maar die nog niet hebben gekregen. Dat besluit moet dan wel door de lidstaat Nederland worden genomen. Het CDA staat daar in principe positief tegenover.”
Volgens het LEI blijkt ook een mogelijke bedrijfsverplaatsing een obstakel om 1 januari 2013 te halen. Dat kan toch niet de bedoeling van Europa zijn?
„Voor bedrijfsverplaatsing geldt wat mij betreft hetzelfde als voor (te) lang durende vergunningsprocedures.”
Brussel heeft ook het verbod op legbatterijen per 1 januari van dit jaar niet willen versoepelen, laat staan uitstellen. In verschillende EU-landen wordt daar toch voor gepleit gezien de enorme belangen die op het spel staan. Staat u achter uitstel?
„Het vasthouden aan de afspraak was wat mij betreft ook een kwestie van geloofwaardigheid. Een verbod op legbatterijen dat er al 12 jaar aan zat te komen achteraf uitstellen of van tafel vegen, geeft een verkeerd signaal. Bovendien benadeelt het degenen die wel aan de regels hebben voldaan. Immers, bij het verdwijnen van de legbatterijen worden de kosten 8 tot 13 procent hoger. Nederland ligt over het algemeen netjes op koers, zowel bij de kippen als bij de varkens.”
Kortom, focust Europa niet te zeer op de grote varkensbedrijven en rekent het er heimelijk op dat de kleinschalige afvallen en zo de sector helpen saneren?
„Gezien de slechte prijzen en kleine marges zien veel bedrijven schaalvergroting als enige oplossing. Dat kan niet altijd, bijvoorbeeld omwille van ruimtelijke ordening. Supermarkt en consument moeten eindelijk gaan betalen voor het welzijn dat ze nu alleen met de mond belijden, maar niet met de portemonnee. Zo is niet alleen schaalvergroting het enige antwoord op de benodigde investeringen, maar hebben ook kleine bedrijven een toekomst.”
Vreest u ook dat de omschakeling naar groepshuisvesting tal van bedrijven in de EU zal doen verdwijnen?
„Wat mij stoort, is het grote verschil tussen de hoge EU-eisen vergeleken met de eisen in andere landen. Hoge eisen betekent hoge kosten en de consument grijpt naar het goedkoopste product. In noodsituaties moet het mogelijk zijn ketenbreed afspraken te maken. In Nederland wordt door de NMa (Nederlandse Mededingautoriteit, red) meteen gewezen op de schijnbaar onmogelijkheden door het mededingingsrecht, terwijl de in België door een bekende supermarkt verstrekte paar cent extra ter ondersteuning van de Belgische varkensboer gewoon wordt goedgekeurd. En dat binnen hetzelfde Europese kader. De snelheid waarmee boerenbedrijven uit Europa verdwijnen, baart mij in het algemeen zorgen. De wereld heeft steeds meer monden te voeden. Ik wil dat Europa waakt over onze voedselzekerheid.”
En in Nederland?
„Nederlanders zijn Europees kampioen ondernemerschap. Wel zijn we ook de moeilijkste consument. Belgen en Italianen gaan voor de kwaliteit, een Nederlander gaat vooral voor de prijs.”
Zal de verplichting om tegelijkertijd aan de ammoniakdoelstellingen van Brussel te voldoen, veel varkenshouders niet de genadeslag toebrengen, is het niet in Nederland dan toch in Zuid-Europa?
„Dat de EU milieueisen stelt is logisch. Daar sta ik als CDA-er voor. Die eisen moeten wel werkbaar zijn. Wat mij betreft stellen we Europese doelen en bepalen de lidstaten of regio´s zelf hoe ze daar aan voldoen. En milieu en welzijnseisen hebben een prijs, het wordt tijd dat consument en supermarkt daarvoor gaan betalen. Is het niet goedschiks dan maar kwaadschiks. Voorbeelden uit buurlanden laten zien dat het kan.”
Tekst: Jan Schils
Beeld: Dirk Hol