Stikstof uit landbouw niet enige oorzaak van verzuring bosbodems
In het afgelopen jaar verschenen in de media meerdere artikelen over de verzuring van bossen. Daarin werd de verzuring geheel of grotendeels toegeschreven aan stikstof. Dat lijkt logisch omdat de zwaveluitstoot aanzienlijk is teruggebracht na de alarmerende berichten in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Het beleid om de stikstofuitstoot terug te dringen is minder succesvol geweest. Inderdaad is stikstof dominant in de bovenlaag (tot 30 cm) van de meeste bosbodems. Maar kijken we iets dieper, in de laag tussen 30 cm en circa 3 meter diepte, dan blijkt zwavel nog altijd een heel grote rol te spelen. In het bovenste grondwater komt zelfs 2,5 keer zo veel sulfaat (SO4, een zwavelverbinding) voor als nitraat (NO3, een stikstofverbinding). Deze uitkomst is verrassend. In bossen met hogere grondwaterstanden worden gemiddeld de hoogste concentraties sulfaat gemeten.
Maatregelen gericht op stikstof
Verzuring heeft een negatief effect op de kwaliteit van de bodem en daarmee op de biodiversiteit. De bodems van veel bossen op zandgronden zijn verzuurd door depositie van verzurende stoffen zoals zwavel- en stikstofverbindingen, waardoor kalkachtige stoffen uitspoelen naar het grondwater. Het verzuringsproces is nog altijd niet gestopt. De maatregelen tegen verzuring zijn tegenwoordig vooral gericht op stikstof. Maar daarmee wordt het verzuringsprobleem onder de bovenlaag van de bosbodems niet opgelost.
De precieze herkomst van het sulfaat is minder duidelijk. Het zou kunnen gaan om zwavel die in de vorige eeuw is neergekomen op het bos, zich heeft gebonden in de bodem en nu door veranderde omstandigheden weer vrijkomt. Het zou ook kunnen gaan om zwavel die van nature in de bodem is gebonden in de vorm van pyriet.
Meer metingen noodzakelijk
Uit deze studie blijkt dat er nog onvoldoende bekend is over de stoffen en processen die tot verzuring van bosbodems leiden. Daardoor is het niet goed mogelijk om de effectiviteit van maatregelen te voorspellen. Om te komen tot effectief, efficiënt, transparant en meetbaar beleid zal nauwkeuriger en langdurig gemeten moeten worden.