Nb-wet bottleneck in vergunningenproces
Alleen als de bedrijfsuitbreiding gemakkelijk realiseerbaar is binnen de regelgeving, je een meewerkende gemeente hebt en geen lastige buren of actiegroepen treft, is een vergunningentraject in één jaar te doorlopen. Zo niet dan is deze periode al snel twee tot drie jaar. Om alle noodzakelijke vergunningen in huis te krijgen, moet een varkenshouder minimaal 30.000 euro reserveren. Zit het tegen dan komt het dubbele van dit bedrag in zicht.
„Door tijdig in het proces te stappen, speelt de tijd in je voordeel. Een beetje pech en het vergunningentraject duurt drie tot vier jaar, terwijl vooraf misschien is gerekend op één jaar. Onder tijddruk nemen varkenshouders dan soms verkeerde beslissingen die geld kosten. Bijvoorbeeld door met de eerste de beste aannemer die tijd heeft in zee te gaan”, weet Gieljan van Iersel, specialist varkens- en pluimveehouderij bij Exlan adviseurs in Veghel.
Kostenoverzicht
In een notendop geeft Van Iersel een overzicht van het vergunningentraject met het bijbehorende kostenplaatje voor de bouw van bijvoorbeeld een nieuwe varkensstal. De genoemde bedragen zijn richtbedragen. Die kunnen per gemeente, provincie en bedrijf (sterk) verschillen.
Voor het vergaren van de noodzakelijke informatie voor de milieuvergunning moet een varkenshouder al snel rekenen op een bedrag tussen de 4.000 en 5.000 euro. Voor de milieuvergunning moeten diverse (geluid-, stof-) rapportages, berekeningen en tekeningen worden gemaakt. De kosten voor het bouwtechnisch deel (bouwvergunning, constructie- en brandbeheersbaarheidsberekeningen) zijn sterk afhankelijk van de omgeving waar het bedrijf ligt.
Is de uitbreiding op het huidige bouwblok te realiseren dan zijn de kosten circa 3.500 euro. Past de uitbreiding niet op het bouwblok dan moet voor de noodzakelijke bouwblokvergroting een ruimtelijke onderbouwing worden opgesteld. Hieraan hangt een prijskaartje van ongeveer 3.000 euro.
Archeologisch onderzoek
Vervolgens komt een archeologisch onderzoek om de hoek kijken waarvoor je minimaal 3.000 euro moet rekenen. Heb je pech en verlangt de gemeente aanvullende onderzoeken/rapporten dan kan dit bedrag oplopen tot 10.000 euro. Daarna komt een natuuronderzoek van ongeveer 800 euro en een beplantingsplan voor 750 euro. Bij uitbreiding met meer dan 2.000 vleesvarkens is een MER-notitie verplicht. Daaraan hangt een prijskaartje van circa 1.000 euro. Dit zijn de kosten van de diverse noodzakelijke rapporten/onderzoeken.
Bij het indienen van de bouwplannen moeten legeskosten worden betaald. Gangbaar is 2 procent van de bouwkosten. Voor een doorsnee stal zijn de legeskosten al snel 10.000 tot 15.000 euro. Van Iersel geeft een tip: „Kun je met (kleine) aanpassingen binnen de regels blijven, dan is ons advies dit te doen. Anders ben je mogelijk jaren aan het procederen voor een kleine aanpassing. Al die tijd kun je niet produceren en het procederen kost je ook nog veel geld.”
Natuurbeschermingswet
Het verkrijgen van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet is een steeds groter probleem. Alle veehouderijen tot tien kilometer afstand van een Natura 2000-gebied moeten bij een verandering van het bedrijf een Nb-wet vergunning aanvragen. De ammoniakemissie mag door de verandering niet toenemen. „Door een uitspraak van de RvS moeten uitbreidingen nu ook aan Natura 2000-gebieden over de landsgrenzen worden getoetst.
Tal van bedrijven langs de landsgrenzen, vooral Limburgse en Brabantse, hebben daar mee van doen. In de regio Midden-Limburg, waar Nederland op zijn smalst is, zijn zelfs bedrijven die met Nederlandse en Belgische en Duitse natuurgebieden van doen hebben”, weet Ton Crasborn, juridisch adviseur bij de afdeling ruimtelijke ordening bij de Aelmans Adviesgroep in Baexem. Zijn advies is om bij uitbreidingsplannen tijdig de optie van aankoop van ammoniakrechten te onderzoeken.
Toetsing aan de Nb-wet wordt steeds ondoorzichtiger, verzucht Ton Crasborn. Sinds een uitspraak van de RvS afgelopen jaar vormt voor de Habitatrichtlijn-gebieden de bedrijfssituatie van 7 december 2004 de uitgangssituatie. Voor een Vogelrichtlijn-gebied is dit de datum (tot 10 juni 1994) waarop dit gebied als zodanig is aangewezen.
„Veebedrijven waarbij de ammoniakemissie is toegenomen als gevolg van uitbreidingen na 1994 en nu Nb-wet vergunningsplichtig zijn, hebben een probleem. De materie is zelfs zo complex dat de provincie Limburg onderzoekt hoe ze hier mee moet omgaan. Intussen blijven alle ingediende aanvragen in het kader van de Nb-wet onaangeroerd liggen”, weet Crasborn. Het hebben van een Nb-wet vergunning is echter essentieel. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zorgt ervoor dat de Nb-wet aanhaakt bij het aanvragen van omgevingsvergunningen. De milieu- of bouwvergunning wordt pas verleend nadat de Nb-wet toetsing heeft plaatsgevonden.
Oost-Nederland
De situatie voor varkenshouders in Overijssel en Gelderland wijkt niet af van de Zuid-Nederlandse collega’s, verklaart Sjoerd Elgersma van het bureau Rombou. „Ook hier moet je rekening houden met een termijn van twee tot drie jaar voor het doorlopen van de vergunningenprocedure en is de Nb-wet de vertragende factor. Gemeenten verlenen de andere vergunningen pas als de varkenshouder beschikt over de Nb-wet vergunning.”
„Jarenlang was niet veel duidelijk over de Nb-wet, vervolgens was het hierop gestoelde beleid onwerkbaar voor varkensbedrijven. Nu zorgen gerechtelijke uitspraken voor steeds een andere uitleg van de wet. Het hele traject is bijna niet meer uit te leggen. Een ander probleem in Overijssel is de omvang van het bouwblok. Zo gaan de nieuwe bestemmingsplannen voor het Sallandse buitengebied uit van bouwblokken van slechts 1,5 hectare. Alleen met een gedegen onderbouwd plan zijn gemeenten genegen ze iets te vergroten”, aldus Elgersma.
Reconstructiewet
Om de ontwikkelingsmogelijkheden voor intensieve veebedrijven in te perken, heeft de provincie Noord-Brabant in december besloten het grootste deel van haar reconstructieplannen te schrappen. Aanleiding is een gerechtelijke uitspraak die de Verordening Ruimte strijdig acht met de Reconstructiewet en daarom onverbindend heeft verklaard.
Deze verordening beperkt de agrarische ontwikkelingsmogelijkheden aanzienlijk. De provincie wil koste wat kost deze ontwikkelingen stoppen. Nu ze is teruggefloten, probeert ze dit te bereiken door de reconstructieplannen grotendeels in te trekken. Ze houdt alleen de zonering uit de Reconstructiewet in stand.
Financiële schade
De uiteindelijke financiële schade, veroorzaakt door een langdurig vergunningentraject, is (uitgezonderd de juridische-, advies-, onderzoek- en legeskosten) moeilijk te bepalen. Door de slechte situatie in de varkenshouderij in de afgelopen jaren is waarschijnlijk geen sprake van opbrengstderving, maar eerder van verliesbeperking. Voor een varkenshouder die dit jaar pas van start gaat met de bouw, in plaats van drie jaar geleden, is het langdurige vergunningentraject misschien wel een geluk bij een ongeluk.
Ton Crasborn van de Aelmans Adviesgroep wijst op de keerzijde van de medaille: „Bedrijven die drie jaar geleden met de bouw konden starten, hebben de afgelopen twee jaar waarschijnlijk niets verdiend. Maar deze ondernemers zijn wel klaar voor de toekomst. Varkenshouders die nu pas de vergunningen rond krijgen, worden steeds vaker geconfronteerd met banken die de uitbreiding niet meer willen financieren.”