Johnny Bull wil niet hele leven in zeugenstal zitten
Stil zitten is klaarblijkelijk niets voor Johnny Bull. Sinds hij het bedrijf van zijn ouders aan de Mekkersteeg in Horssen overnam, heeft hij het bedrijf in razend tempo uitgebreid. Wanneer de ondernemer het verhaal van zijn bedrijf vertelt, lijkt het bijna van toeval en geluk aan elkaar te hangen.
Maar Bull werkt er hard voor, de telefoon staat bijna nooit uit en ook tijdens het gesprek worden telefoontjes over het leveren van mest snel afgehandeld. „Door de jaren heen heb ik doordat ikzelf ook grond heb, aardig wat akkerbouwers leren kennen. Het grootste deel van de mest lever ik binnen een straal van 25 kilometer.”
Niet alleen in de stal
In 1993 nam Bull het bedrijf van zijn ouders over. Het telde toen 160 zeugen en 5 hectare grond. Een jaar later was de eerste uitbreiding een feit, er kwamen 50 zeugen bij. Dat was niet genoeg voor de zeugenhouder, die een leven alleen in de zeugenstal niet zag zitten. In 1996 nam hij het bedrijf van zijn vader en broer aan de Middenweg over. „De stal van de 50 koeien werd omgebouwd naar 1.000 vleesvarkens en er stond nog een stal voor 500 vleesvarkens.” Ook de 6,5 hectare grond bij het bedrijf nam hij over.
In 2000 kocht Bull 5 hectare grond bij de eerste locatie en vroeg hij een vergunning aan om deze locatie uit te breiden naar 400 zeugen. Helaas kreeg hij deze uitbreiding niet rond bij de gemeente. „Ik mocht er in verband met burgerwoningen maximaal 320 zeugen gaan houden, de investering voor 110 zeugen erbij was mij te groot.”
In plaats daarvan vraagt Bull een vergunning aan om een stal voor 700 zeugen te bouwen op de locatie aan de Middenweg. Binnen een half jaar was de vergunning, zonder bezwaren, rond. „Ik denk dat het scheelt dat ik hier altijd heb gewoond, ik ken de mensen, een Brabander had dit hier niet voor elkaar gekregen.”
Niet zo’n goede varkenshouder
Het lijkt allemaal gemakkelijk te gaan, maar voor de uitbreiding met 700 zeugen moest Bull flink onderhandelen met de bank. De bank vond het risico groot. Bull had nog nooit eerder met personeel gewerkt en hoewel de dekkerij hem goed afging, liet hij in de kraamstal soms euro’s liggen. „De bank vond me technisch gezien niet een hele goede varkenshouder.” Uiteindelijk ging de bank akkoord, maar dan moest de locatie aan de Mekkersteeg wel worden verkocht.
De stal voor 700 zeugen werd in 2003 gebouwd in een slecht jaar, Bull kon daardoor relatief goedkoop opstarten en er volgden drie goede zeugenjaren. Voor het werk in deze stal werd een eerste medewerker aangetrokken. Deze medewerker is een dorpsgenoot die voorheen bij Straathof heeft gewerkt. Voor Bull was dit een voordeel. „Hij bracht ervaring met zich mee die ik niet had. Hij wist meer van het werken op een groot bedrijf.”
In 2007 werd een vergunning aangevraagd voor nog eens 700 zeugen, ook deze vergunning had Bull binnen een half jaar in handen. Deze tweede stal werd gespiegeld aan de eerste zeugenstal gebouwd. Hierdoor liggen de zeugen als ware in een u-vorm om de afdelingen met gespeende biggen heen. Ondertussen werd de locatie aan de Mekkersteeg maar niet verkocht en in 2008 is besloten hier te stoppen met de zeugen en zijn de stallen in het kader van de ‘rood voor rood’-regeling gesloopt en is de kavel verdeeld in drie bouwblokken.
Graag geziene klant
In 2008 en 2009 kocht Bull 4,5 hectare grond in Altforst en nog eens 2 hectare in Appeltern. „Er zat een ruilverkaveling aan te komen, waardoor ik alle grond die ik her en der had liggen in 2012 bij huis zou krijgen.” Met alle grond die Bull heeft, is hij een graag geziene klant bij de bank. „Mijn bedrijf is nul risico. Wanneer het echt slecht gaat, kan ik grond verkopen om aan mijn verplichtingen te voldoen, zonder een varken minder te gaan houden.”
Ook qua bouwen zat Bull niet stil. In 2008 werd een vergunning voor 3.640 vleesvarkens aangevraagd, in 2009 werd deze stal gebouwd. Nog tijdens de bouw van de vleesvarkensstal stond de volgende kans voor de deur. De buurman overleed en Bull kreeg de kans om 11,5 hectare grond over te nemen. Grond die tussen de locatie aan de Mekkersteeg en de locatie aan de Middenweg ligt. „Die kans kreeg ik maar één keer en heb ik gegrepen.”
Goede medewerkers
Zelfs tijdens vakanties weten mensen de ondernemer wel te vinden. „Op skivakantie in januari 2011 werd ik benaderd of ik een bedrijf in Maasbommel wilde overnemen. Een 5 jaar oud bedrijf met 2.900 vleesvarkenplaatsen en 6,5 hectare.” Het bedrijf is sinds 1 april 2011 in eigendom van Bull.
Eén en ander viel mooi samen, een van de medewerkers was op zoek naar een huis met wat grond erbij voor zijn pony’s. Die medewerker huurt nu het huis en wat grond en is bedrijfsleider van de locatie in Maasbommel. Bull komt er één keer per week een ronde maken, maar de verantwoording ligt bij de medewerker.
„Met een goede medewerker is het 1+1=3, met z’n tweeën kan je meer dan het dubbele dan wat iemand alleen kan.” Iedereen heeft zijn eigen kwaliteiten en als ondernemer moet je de verantwoording aan je medewerkers durven te geven. „Het gaat de medewerkers niet om de euro’s die ik onder de streep overhoud, maar om die ene big extra.”
Bull heeft het goed getroffen met het personeel, allemaal komen ze uit de buurt van het bedrijf en ze nemen hun verantwoordelijkheid. „Als ik er om half vier niet ben om te dekken, beginnen ze zelf en als ik niet kom, bellen ze soms even of ik nog kom en zo niet dan maken ze het ook af.
Doordat Bull met personeel werkt, heeft hij ook tijd voor een sociaal leven. Hij traint het voetbalelftal van zijn jongste dochter, is voorzitter van de NVV Rivierengebied en fanatiek NEC-supporter. Dankzij het personeel kan Bull op vakantie en bij de laatste vakantie heeft hij zelfs zijn mobiele telefoon thuis gelaten. Volgens Bull heeft het bedrijf van de toekomst minimaal twee medewerkers.
Eigen kwaliteit
Niet alleen de medewerkers worden ingezet op het terrein waar hun kwaliteiten het best tot hun recht komen. Ook Bull zelf erkent zijn zwakke en sterke punten. „Ik heb het geduld niet voor werk in de kraamstal, dat gefrut met die kleine biggetjes. Ik ben daar te gehaast voor”, zegt de ondernemer eerlijk. De kwaliteiten en tijd van Bull komen beter tot zijn recht in de dekstal.
„Tussen zeven en negen zoek ik de zeugen uit, daar heb ik dan alle tijd voor omdat de telefoon dan niet zo vaak gaat.” Soms gaat de telefoon ook gewoon uit, maar niet te vaak, want dan loopt Bull misschien net dat telefoontje van een loonwerker over een mestdeal mis. De ondernemer houdt graag alles in eigen handen, hij koopt zelf de bijproducten aan en doet de hele administratie tot aan de belastingen toe zelf.
Ook de afzet van mest houdt Bull strikt in eigen hand. „Loonwerkers komen hier graag laden, omdat ik een grote put heb en ze dus snel een vrachtwagen vol hebben.” De duurste mest heeft Bull afgelopen jaar voor 15 euro weggezet, maar jaarrond zit hij onder de tien euro.
Resultaten schommelen
Het doel van Bull is om het beter te doen dan het landelijke gemiddelde, maar uiteindelijk gaat het er om wat er onder de streep overblijft. „In slechte jaren moet je geen gat hoeven te graven. Anders ben je in goede jaren alleen bezig om dat gat te dichten.” Onder aan de streep, als alle verplichtingen zijn voldaan, moet Bull 125 procent draaien.
Bull is er inmiddels wel achter gekomen dat hoe groter het bedrijf is, hoe meer en grotere pieken en dalen je beleeft. Alle stallen heeft de ondernemer in eigen beheer gebouwd.„Bouwen is het mooiste dat er is, maar elke uitbreiding heeft zijn weerslag gehad op de resultaten.” Dit uit zich niet alleen in de technische resultaten, maar ook in het medicijngebruik. „Natuurlijk zijn we hier wel bewust van, maar als er medicijnen nodig zijn dan gaan ze erop.”
Toch houdt de schommeling van de resultaten Bull niet tegen om weer vooruit en rond te kijken. In maart kocht de ondernemer nog eens 7,6 hectare grond in Horssen aan. „De locatie aan de Middenweg zit nu vol, maar in Maasbommel heb ik net het bouwblok tot 2 hectare kunnen vergroten.” Zowel in Maasbommel als in Horssen gaan de gemeenten het bestemmingsplan buitengebied herzien voor 2015. Zolang wil de ondernemer niet wachten en daarom heeft hij zelfstandig het bestemmingsplan laten herzien. „Dat kost meer dan 30.000 euro, maar dan kan ik wel verder.”
Het eerste doel is nu om het bedrijf gesloten te maken. Hiervoor is een vergunning aangevraagd voor de bouw van een stal voor 3.000 vleesvarkens en 3.000 gespeende biggen op de locatie in Maasbommel. Voor de locatie aan de Middenweg wacht Bull wel de herziening van 2015 af en dan hoopt hij de twee oude stallen uit de jaren tachtig te kunnen vervangen door een stal voor 400 opfokgelten en 900 vleesvarkens. Bull besluit met een krachtig motto; „Als je een stap zet, moet je eerst weten dat de voorgaande stappen goed waren.”
Drie locaties met zeugen en vleesvarkens
Johnny Bull (43) houdt 1.400 zeugen en 8.000 vleesvarkens en opfokgelten verdeeld over twee eigen locaties in Horssen en Maasbommel en een huurstal met 450 vleesvarkensplaatsen in Horssen. Daarnaast heeft hij 50 hectare akker- en grasland. De locatie in Maasbommel (2.900 vleesvarkenplaatsen) wordt beheerd door een bedrijfsleider.
Op de locatie aan huis in Horssen werken nog eens drie medewerkers. Bull draagt zelf zorg voor de dekstal en de vleesvarkens, hierbij ondersteund door de bedrijfsleider van de locatie in Maasbommel. Twee van de medewerkers doen het werk in de kraamstal, biggenstal en bij de dragende zeugen en de derde medewerker verricht zaken als het schoonspuiten van hokken en het castreren.
Bull werkt met Topigs20 zeugen en een Meister Piétrain beer. De biggen en vleesvarkens worden allemaal aan Duitsland geleverd. Alle dieren worden met brij gevoerd waarvoor Bull de bijproducten in eigen beheer aankoopt. ‘Waarom ik dit zelf doe? Omdat het geld oplevert.’
Tekst: Joyce Cornelissen
Beeld: Susan Rexwinkel