15 jaar varkenshouden in voormalige DDR
Direct bij het verlaten van de stad verschijnt een flets geel gekleurde toegangspoort met daarboven het bord ‘Van Asten Tierzucht’. Sinds 1997 is dit voormalige staatsbedrijf eigendom van Henry van Asten. Tot twee jaar geleden reed hij wekelijks op en neer tussen Nordhausen en zijn woonplaats Helmond. Elke zondagavond ging hij richting Duitsland waar hij enkele dagen verbleef waarna hij woensdagavond weer huiswaarts keerde.
Een enkele reistijd van ongeveer 3,5 uur. De kilometerteller van zijn auto tikte jaarlijks de 100.000 kilometer aan. Toen bij hem in maart 2010 kanker werd geconstateerd, werd hij gedwongen om het rustiger aan te doen. Hij rijdt nu steevast samen met zijn vrouw Nelly één keer in de twee weken nog naar Duitsland.
Gesloten kringloop
Bij het gesprek zijn Nelly en hun dochter Monique aanwezig. Henry oogt fris en klinkt vol ambitie. Hij houdt zijn verhaal in het gastenverblijf van het bedrijf. Van Asten beschikt over meerdere locaties in zowel Nederland als Duitsland. Nordhausen is de grootste locatie. Op het bedrijf met 6.000 zeugen en 30.000 vleesvarkens werken 90 mensen. „Dit is het leukste bedrijf dat ik heb. De meeste dieren, voerfabriek, voerkeuken, akkerbouw met graanopslag, biogasinstallatie, zonnecellen, zoogkoeien en schapen.”
Henry somt de pluspunten op waar het aan voldoet. „Dit is voor mij in een gesloten kringloop varkens produceren.” De dieren staan in zes stallen van elk 24 meter breed en 386 meter lang. Alle diergroepen krijgen brijvoer. De granen komen gedeeltelijk van de 2.350 hectare in de buurt die in eigendom en pacht zijn. Natte bijproducten worden aangekocht.
Het meest in het oog springend op het erf zijn de twee navergisters van de biogasinstallatie met een hoogte van 35 meter. Met twee recenter gebouwde vergisters hebben ze een gezamenlijke capaciteit van 2,4 MWh. Met de restwarmte die vrijkomt, worden de stallen verwarmd en draait de graandroger. De mest zet hij op zijn eigen land af en bij akkerbouwers in de buurt voor 1,50 euro per kuub.
Stevige poot
Een gesprek met Henry kenmerkt zich door de twee regelmatig terugkerende woorden: efficiëntie en rendement. De in 1950 geboren Van Asten groeide op een gemengd boerenbedrijf op. Hij begon in 1974 voor zichzelf met 275 zeugen in het Brabantse Mierlo. Begin jaren negentig kwam daar een locatie in het Limburgse Horst bij. In 1997 streek hij in Duitsland neer. Het voormalige staatsbedrijf verkeerde onder de vorige eigenaar in een faillissement. Wat de Brabander vooral aantrekkelijk vond was de sterke uitgangspositie van het bedrijf.
„Er zat een milieuvergunning op van 78.000 dieren. Alle basisvoorzieningen met goede stallen, waterbron en een aggregaat voor noodstroom waren aanwezig. Zonder aan de buitenkant van de stallen te komen, is de stalinrichting volledig aangepast.” Monique vult aan. „Het communistische verleden heeft zijn beperkingen, maar kent zeker ook voordelen. De indeling en bouw van het bedrijf zit heel logisch en planmatig in elkaar. Bovendien profiteren we dagelijks van de Duitse degelijkheid.
Zo draaien op het bedrijf nog de twee navergisters die bijna dertig jaar oud zijn.” Henry bekent dat hij in de beginperiode met de ervaringen uit Nederland weinig heil zag in biogas. Nu zijn deze inkomsten een stevige poot onder het bedrijf geworden. Per KWh ontvangt hij 20,2 cent voor de stroom die hij aan het net levert. Ter vergelijking: in Nederland ontvangen de meeste bedrijven niet meer dan 16 cent.
Geen bewaker nodig
Na Nordhausen zijn er ondertussen drie andere Duitse varkensbedrijven onder Van Asten Tierzucht bijgekomen. Wat zijn bedrijfsfilosofie is? Als antwoord steekt hij zijn vinger in zijn mond en houdt die vervolgens in de lucht. „Dat is een gevoel. Natuurlijk wordt alles doorberekend of het financieel uitkan. Alleen je komt iets tegen wat in jouw bedrijfsfilosofie past en pakt dit op. Mijn streven is nooit geweest om zo groot mogelijk te worden.”
In de loop der tijd heeft hij een aanpak ontwikkeld die elke keer wordt toegepast. Bedrijf kopen, helemaal ombouwen en vervolgens het bedrijf stabiel krijgen. Met dit laatste bedoelt Van Asten zowel de technische resultaten als de kostprijs onder controle krijgen. De laatste vijftien jaar heeft hij zich met name in bedrijfsontwikkeling bij onze oosterburen geconcentreerd.
Volgens Henry is Duitsland niet meer het goedkoopste land om te investeren. Wel vindt hij dat het nog niet opweegt tegen de nadelen in Oost-Europa. „Ik heb geen bewaker op mijn bedrijf nodig, omdat hier niet wordt gestolen uit armoede. Bovendien spreekt de Duitse pünktlichkeit mij aan. Je kunt van de mensen op aan.”
De varkensdichtheid in het oosten van Thüringen is laag. De Brabander houdt als enige in de omtrek varkens. Wel moet hij toegeven dat ook in Oost-Duitsland de weerstand tegen grote intensieve veebedrijven groeit. „Waar je eerst kon uitgaan van anderhalf tot twee jaar voor het rond krijgen van de vergunning, ben je tegenwoordig meer tijd kwijt. Net als in Nederland neemt de media klakkeloos de berichten van actiegroeperingen over. Er ontstaat een eenzijdig beeld in de media dat tegen varkenshouders wordt gebruikt.”
Nieuwe generatie
In totaal heeft Van Asten 200 mensen in dienst. Hij benadrukt dat vakkundige en gemotiveerde medewerkers onmiskenbaar belangrijk zijn. Op de Duitse bedrijven werkt hij zoveel mogelijk met lokaal personeel. Hij is één van de grootste werkgevers in de omgeving. In Nordhausen zijn 15 studenten in dienst die zelf worden opgeleid. Jaarlijks studeren er vier af als medewerker in de varkenshouderij of akkerbouw.
Vanuit Nederland zijn er een nutritionist en zeugenspecialist in dienst. Dochter Monique merkt op dat haar vader altijd werkt met een vaste groep mensen die hij in de loop der jaren om zich heen heeft verzameld. Henry zelf: „Ik heb al decennialang dezelfde verwarmingsman, elektricien en aannemer. Sommige van hen zijn al met pensioen, maar gaan af en toe nog mee om mij advies te geven. Het zijn mensen met verstand van zaken waar ik veel vertrouwen in heb en die mij ontlasten.”
Ondertussen dient de nieuwe generatie Van Asten zich aan. De drie kinderen Roland, Marko en Monique werken fulltime mee en willen gezamenlijk het bedrijf overnemen. De oudste, Roland is bedrijfsleider op twee locaties in Duitsland. Marko is gevestigd in Nederland en houdt zich samen met zijn vrouw Rianne bezig met de Nederlandse bedrijven. Veel aandacht gaat momenteel uit naar de opstart van de nieuwe SPF-zeugenlocatie in Sterksel. De jongste van de drie, Monique, reist wekelijks op en neer naar Nordhausen om daar haar vader zoveel mogelijk te helpen.
Henry van Asten zelf is momenteel bezig met een nieuwe chemokuur. Het belet hem nauwelijks om zich nog zoveel mogelijk met de dagelijkse leiding bezig te houden. Het aantal kilometers dat hij per jaar maakt, is gehalveerd. De drive die hij uitstraalt, lijkt onverminderd groot. Zo vertelt hij vol trots over zijn nieuwste project: de schapen. Hij heeft een kudde met bijna 800 ooien lopen in een grote loods naast het varkensbedrijf in Nordhausen.
Na het aflammeren gaan de schapen naar buiten waar ze voor onderhoud van de plaatselijke natuur worden ingezet. Lopend door de hal geniet hij van de pasgeboren lammeren. „De hoofdtak is en blijft varkens. Alleen als iets efficiënt kan en rendement oplevert, vind ik het interessant.”
Oost-Duitsland
Onze oosterburen zijn het kloppende varkenshart van Europa. De Duitse varkensstapel telt 27,4 miljoen dieren, waarvan 2,2 miljoen zeugen en 11,8 miljoen vleesvarkens. Het aantal varkensbedrijven werd bij een laatste telling door het Statistisches Bundesamt Deutschland eind vorig jaar geraamd op 30.900. In vijf jaar tijd is de zelfvoorzieningsgraad van varkensvlees opgeschroefd van 90 naar 110 procent. Ze zijn daarmee zowel de grootste producent als exporteur van Europa. Voor Nederland is Duitsland veruit de belangrijkste exportmarkt. Afgelopen jaar werd 57 procent van de totale Nederlandse biggenexport in Duitsland afgezet.
Henry van Asten
Op de thuislocatie in Helmond begonnen Henry en Nelly van Asten in 1974 een zeugenbedrijf. Het bedrijf is in de loop der jaren uitgegroeid tot één met meerdere locaties in zowel Nederland als Duitsland. Hun drie kinderen: Roland, Marko en Monique willen dit gezamenlijk overnemen. De locatie Helmond is opgekocht door de gemeente. In Sterksel moet het nieuwe bedrijf komen en zijn ze bezig met de opstart van een nieuwe SPF-zeugenlocatie. Het Duitse bedrijf in Nordhausen (Thüringen) is met 6.000 zeugen, 30.000 vleesvarkens (inclusief opfokgelten) en 90 personeelsleden de grootste locatie. Een deel van de biggen wordt zelf afgemest, de rest wordt bij andere Duitse mesters afgezet. De gebruikte genetica is Topigs 20 x Duitse Piétrain.
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Ruben van Boekel