Waterschappen willen varkensmest verwerken
Met de nieuwe wetgeving van staatssecretaris Bleker om een gedeelte van het mestoverschot op een varkensbedrijf verplicht te verwerken, komt er behoefte aan meer verwerkingscapaciteit. De varkenshouderij moet dus nieuwe vergisters bouwen om de mest te verwerken, maar het grootste probleem is het vinden van een geschikte locatie. De varkenssector kan echter hulp krijgen uit onverwachte hoek: de waterschappen. Zij willen samenwerken met de landbouw in mestverwerking.
Vergisten rioolslib
Weinigen weten dat de waterschappen de grootste producenten zijn van biogas. De waterschappen vergisten al jaren hun rioolslib en gebruiken het biogas. Jaarlijks wordt er ongeveer 100 miljoen kubieke meter biogas geproduceerd en volgens Coert Petri senior-beleidsadviseur Zuiveringsbeheer van Waterschap Rijn en IJssel is er potentieel voor het dubbel aantal kubieke meters.
Op de 100 miljoen kubieke meter biogas kunnen 200.000 auto’s een jaar lang rijden of 100.000 huishoudens worden aangesloten. „We vergisten al sinds de oliecrisis van 1973 rioolslib en produceren daarbij biogas”, vertelt Coert Petri.
„Het slib wordt 20 dagen onder zuurstofloze omstandigheden gehouden op een temperatuur van 37 graden Celsius en daar komt methaan bij vrij. Via een warmtekrachtkoppeling wordt het methaangas verbrand en er ontstaat elektriciteit en warmte. De elektriciteit gebruiken we voor de zuiveringsinstallatie en de warmte wordt gebruikt om de gisting op 37 graden te houden en om gebouwen te verwarmen.”
Opzetten energiefabrieken
Vergisting is een standaardtechniek voor de waterschappen, maar de waterschappen gaan verder. Er worden energiefabrieken opgezet waar ze op de rwzi (rioolwaterzuiveringsinstallatie) door toepassing van innovatieve technieken nog meer biogas produceren en het elektriciteitsverbruik drastisch verminderen. Uiteindelijk moeten deze rwzi’s energieneutraal zijn en vervolgens energieproducerend.
„De eerste energiefabriek van waterschap Rijn en IJssel wordt eind dit jaar in Olburgen geopend”, vertelt Petri. „Het biogas leveren we via een aparte eigen leiding aan de aardappelverwerkingsfabriek Aviko. Het blijft gewoon biogas, waardoor we dit zonder bewerking kunnen leveren. Dat is de mooiste oplossing. In totaal komen er voor 2015, 15 van deze energiefabrieken in Nederland.”
Er zit nog meer perspectief in de biovergistingsinstallaties op het grondgebied van de waterschappen en waterzuiveringsinstallaties. Petri: „We zoeken partners om nog meer uit biomassa te halen. We willen de energiefabrieken in een synergie met de omgeving opzetten. Als men plannen heeft voor biovergisting, kom dan naar de waterschappen. We kunnen wellicht samen iets doen. We hebben de kennis en de locaties met alle noodzakelijke vergunningen voor biovergisting.”
„Het gaat niet zozeer dat we investeren, maar we willen nieuwe initiatieven faciliteren. Wie dus een biovergister wil bouwen, moet eerst eens met de waterschappen praten.” De waterschappen kunnen dus een belangrijke spil worden in de productie van biogas en het oplossen van het mestoverschot. Het is een prachtig perspectief voor een synergie tussen waterschappen en andere partijen met ongekende samenwerkingsmogelijkheden.
Grondstoffabrieken
De volgende stap is het opzetten van grondstoffabrieken, want de reststroom ofwel het digistaat wordt nu als afval gezien, afgevoerd en verbrand waarbij nog een beetje elektriciteit wordt opgewekt. Petri: „Het digistaat/slib is nu te duur om af te voeren en waardeloos. Maar straks zullen we hier mineralen uithalen zoals fosfaat en we kunnen er plastiek van maken. Ineens wordt iets dat waardeloos was, waardevol.”
Waterschap De Dommel onderzoekt samen met ZLTO de mogelijkheden om waardevolle stoffen uit rioolwater en mest terug te winnen. Hiervoor worden verschillende business cases uitgewerkt. Zo onderzoeken ze de mogelijkheden om op de slibverwerkingsinstallatie Mierlo struviet te produceren uit het fostaat van rioolwater en mest in combinatie met het ammonium uit mest.
Jan-Evert van Veldhoven senior-technoloog bij De Dommel: „In Mierlo wordt het slib verwerkt van rwzi Eindhoven. Daarbij komt fosfaat vrij en dat is een nuttige grondstof voor de landbouw. Bovendien bestaat er mondiaal een fosfaattekort. We willen het fosfaat biologisch vastleggen. Van Eindhoven naar Mierlo loopt een zeven kilometer lange persleiding.”
„Door de biologische processen in de persleidingen en opslagbuffers komt fosfaat vrij en we willen nu samen met onder meer varkenshouders de mest verwerken en de ammonium en fosfaten binden aan magnesium, waardoor er struviet wordt geproduceerd dat weer door de landbouw kan worden toegepast als grondstof voor groene kunstmest. Deze ontwikkeling is de eerste stap naar een grondstoffenfabriek.”
Gezonde samenwerking
Ook wil waterschap De Dommel terreinen beschikbaar stellen voor mestverwerking, maar er moet volgens Van Veldhoven wel een gezonde samenwerking zijn; een win-win situatie. „Wij zijn in Nederland koplopers om afvalwater als grondstof te gebruiken voor energie en andere ingrediënten. In Mierlo werken we samen met de ZLTO. Het landbouwbelang is de mestverwerking en ons belang het op een goede manier vastleggen van fosfaat.”
„We willen echter geen marktpartijen bevoordelen, maar hebben wel veel aandacht voor een samenwerking met de agrarische sector. Een deel van onze achterban komt uit de landbouwsector. Met het oog op belangenverstrengeling moeten we juist daarom goede argumenten hebben om met de agrarische sector samen te werken. Daarnaast moeten we ook kijken naar de mogelijkheden voor onszelf, want het kan zijn dat we op bepaalde locaties de ruimte in de toekomst zelf nodig hebben.”
Toch zijn de waterzuiveringsinstallaties bij uitstek geschikt voor mestverwerking- en vergisting. Ze liggen vaak in het buitengebied en zorgen voor weinig overlast. Logistiek past het ook om de mest naar deze locaties te brengen, want ze liggen her en der in het buitengebied. Hierdoor kunnen transportafstanden voor mest beperkt blijven. „Een rwzi kan een logistiek centrum worden voor biomassa.„
„We kunnen biogas produceren, grondstoffen herwinnen en de reststromen met dezelfde techniek verwerken. Ook het water van de mestverwerking kunnen we op de rwzi-locaties verwerken. Door gezamenlijk op te trekken, ontstaat er een gunstige businesscase door schaalgrootte en logistieke voordelen.”
Energiefabriek inTilburg
Naast Mierlo heeft het waterschap De Dommel nog een andere locatie in gedachten waar de landbouw, andere partijen en het waterschap kunnen samenwerken. Bij rwzi Tilburg komt namelijk een energiefabriek voor de verwerking van al het zuiveringsslib van waterschap de Dommel.
Van Veldhoven: „Naast de rwzi in Tilburg ligt de stortplaats De Spinder met GFT-afval. Met mestverwerking erbij kan hier een logistiek centrum ontstaan en door het schaalvoordeel kunnen we meer realiseren. In Tilburg zullen we naar schatting tussen de 100.000 tot 150.000 ton mest verwerken. Begin 2104 moet de energiefabriek op de rwzi klaar zijn.”
Voorlopig blijft het bij twee locaties, want de meeste rwzi’s zijn te klein of niet geschikt. „De kleine rwzi’s zijn niet gebouwd op meer afvalwater afkomstig van de mestverwerking. Het water is stikstofrijk en er is nauwelijks overcapaciteit. Daarom kijken we vooral naar Tilburg, omdat deze locatie wel de extra capaciteit heeft om de stikstof uit het afvalwater te verwijderen. Bovendien zijn de locaties te kleinschalig en daardoor te duur voor mest verwerking.”
Poorttarief zo laag mogelijk
Het waterschap De Dommel heeft al wat ruwe berekeningen gemaakt wat het poorttarief voor mest moet worden. Van Veldhoven: „Dat is tot nu toe met 18 tot 19 euro per kubieke meter aan de hoge kant. Maar dat is de kale prijs, zonder de synergie van samenwerking. De kosten voor verwerking van de dunne fractie zijn vooral duur, maar door schaalgrootte kunnen de verwerkingskosten omlaag. We streven ernaar dat het poorttarief zo laag mogelijk is en we moeten richting de 10 tot 11 euro.”
„Maar het volgende probleem is natuurlijk dat bij meer verwerking van mest ook de mestafzetkosten omlaag gaan en gaan concurreren. Door de regeling van Bleker voor verplichte mestverwerking bij een mestoverschot is er wel een stok achter de deur. Daardoor kunnen we ook contracten met varkenshouders gaan afsluiten met een leveringsgarantie. Die garantie is nodig omdat we de investeringskosten moeten terugverdienen.”
Kansen voor samenwerking
Specialist Duurzame Mestverwerking van de ZLTO Jos van Gastel ziet duidelijke kansen voor de landbouwsector om met de waterschappen samen te werken in mestverwerking. „We hebben op dit moment overleg met waterschap De Dommel, Aa en Maas en Brabantse Delta. Zij hebben de visie om in 2020 grondstoffen uit mest terug te winnen en duurzame energie te produceren op een aantal rwzi-locaties.”
„Als landbouwsector hebben we een gemeenschappelijk doel: het verwaarden van mest en we onderzoeken nu of we elkaar kunnen vinden. We kijken verder dan alleen de productie van groen gas, maar ook om nutriënten terug te winnen. Eigenlijk willen we niet meer praten over mestverwerking, maar over mest als duurzame grondstof.”
ZLTO heeft al een aantal projecten met de waterschappen uitgevoerd en wil dat verder uitbouwen. Van Gastel: „Ze hebben verstand van zuivering- en procestechniek. Ze bezitten de locaties waar ze al jaren humane mest verwerken. Hier ligt absoluut een kans voor de landbouw om de synergie te zoeken en als agrarische sector te investeren in hergebruik van grondstoffen, energieproductie en mestverwerking.”
Wageningen geeft steun
„Het hele verhaal klinkt goed, maar nu moet het nog gebeuren. We gaan de plannen verder concretiseren. De Wageningen Universiteit ondersteunt daarin en ziet dit ook als een kans om mee te werken aan verschillende concepten.”
„Op dit moment zijn we bezig voor de rwzi-locatie in Tilburg. Dat is al een behoorlijke concrete invulling en wordt de komende maanden uitgewerkt. Eind van dit jaar moet dat concreet worden. We kijken ook naar ander locaties. Uit de inventarisatie van mogelijk geschikte rwzi-locaties is een lijst van tien locaties gekomen, verspreid over de verschillende waterschappen.”
Voor Van Gastel is het essentieel dat de landbouwsector sneller mest gaat verwerken en nu al bezig is om de capaciteit te vergroten door samenwerking met de waterschappen. Er is straks een verplichting om mest te verwerken, maar de noodzaak voor mestverwerking wordt vooral veroorzaakt door het aanscherpen van de normen. Dat zorgt ervoor dat er nog meer druk ontstaat op de mestafzetmarkt. „Niks doen, kost straks nog meer geld door toegenomen mestafzetkosten.”
Landbouw belangrijk
Biogas of groen gas wordt de duurzame energiebron voor de komende tijd. Groen gas kan namelijk gemakkelijk worden getransporteerd via het leidingnetwerk van de Gasunie. Bovendien kan het worden vermengd met aardgas en kan de huidige techniek van verbrandingsmotoren eenvoudig worden aangepast om op groen gas te lopen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat her en der in Nederland allerlei initiatieven ontstaan om groen gas een ‘boost’ te geven.
Die impuls kan niet worden gegeven zonder de hulp van de landbouw. Mestverwerking is namelijk een belangrijke eerste stap naar het gebruik van groen gas. Groen gas is dus de belangrijkste duurzame energiebron voor de energiemix van de nabije toekomst. Dat is de overtuiging van Ulco Vermeulen, directeur Business Development van de Gasunie en tevens voorzitter van de stichting Groen Gas.
„Gas is een flexibele brandstof en groen gas is de snelste optie om van fossiele brandstof geleidelijk over te stappen naar duurzame energie. De hele infrastructuur ligt er al en groen gas is compatibel met aardgas. Op dit moment wordt 6 procent van de Nederlandse energiebehoefte uit duurzame energie gehaald. Een klein gedeelte daarvan is groen gas. De ambitie is om in 2020 14 procent van de energiebehoefte uit duurzame bronnen te halen. Dan moet er twee miljard kubieke meter groen gas worden geproduceerd. Dat is 5 procent van het Nederlandse gasgebruik”
Belangrijke bronnen
„In absolute termen is dat nog niet veel, maar groen gas is wel een belangrijkste stap en de snelste optie naar een energietransitie. In 2050 moet het mogelijk zijn om 20 tot 40 procent van het aardgasgebruik door groen gas te vervangen.” De twee miljard kubieke meter groen gas komt vooral uit biomassa afkomstig uit Nederlands landschap, afvalsector, landbouw, waterschappen en voedselindustrie.
„De groen- en foodsector zijn vooralsnog de belangrijkste bron. Om de ambities van 2050 te halen, hebben we echter grootschalige vergassingsinstallaties nodig die groen gas produceren uit de import van biomassa. Maar juist in deze beginperiode kunnen rentmeesters een goede bijdrage leveren door zich actief op te stellen in het landelijke gebied en te participeren in de ontwikkeling van groen gas.”