‘Mestboetes in strijd met wetgeving'
De POV en NVV hebben hun bezwaren bij het CBb aanhangig gemaakt waarin de mestboete fundamenteel ter discussie wordt gesteld. Mestboetes worden volgens de POV en NVV sinds jaar en dag opgelegd op basis van schattingen en onbetrouwbare monsternemingen. Als gevolg daarvan krijgen varkensboeren boetes, terwijl zij alle fosfaten en mineralen hebben afgevoerd. Met andere woorden: door onnauwkeurige monsters en metingen die in opdracht van de overheid en door de overheid zijn goedgekeurd, was het voor varkensboeren onmogelijk zich aan de wet te houden.
Plichten en rechten
De varkenshouder heeft dus volgens het mestbeleid een verantwoordingsplicht om zijn mineralenbalans ofwel af- en aanvoer van fosfaten en stikstoffen te verantwoorden. Het opleggen van bestuurlijke boetes is echter een bestraffing volgens artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Dat betekent dat er waarborgen gelden voor beboeting. De waarborgen hebben betrekking op de zogenaamde onschuldpresumptie en het lex-certabeginsel. Het eerste is simpel uitgelegd: bij beboeting moet de overheid de schuld bewijzen. Het lex-certabeginsel stelt eenvoudig weergegeven dat iemand wel in staat moet zijn om aan de wettelijke regels of de verantwoordingsplicht te voldoen. Wordt niet aan deze waarborgen voldaan dan is beboeting volgens de EVRM onrechtmatig. Door de onnauwkeurige bemonsteringsmethode van mest, die als basis dient van de verantwoordingsplicht en boetes, voldoet de Meststoffenwet hier niet aan.
Boetes onacceptabel
Het CBb nam in de zomer vorig jaar de bezwaren van POV, verwoord in een uitgebreid rapport, heel serieus. Omdat een deel van de bezwaren waren gebaseerd op het internationale recht, vroeg het CBb aan een adviseur, raadsheer advocaat-generaal (A-G) mr. Wattel, om de betekenis van het internationale recht voor deze zaak grondig uit te zoeken. Dat advies kwam vorige week en daaruit blijkt dat de A-G de bezwaren in belangrijke mate deelt. Op tal van punten concludeert de A-G dat het opleggen van mestboetes in strijd is met de beginselen als rechtszekerheid en controleerbaarheid. Zo hanteert de RVO geheime marges bij de beoordeling of aan de verantwoordingsplicht is voldaan. De A-G vindt het toepassen van geheime marges in geval van boetes onacceptabel. Een boer moet toch immers op voorhand kunnen bepalen wat goed en fout is.
Voor het geval de marges bekend zouden worden gemaakt, vindt de A-G dat de procedure moet waarborgen dat onschuldigen niet worden beboet. De rechter moet het bewijs dat de varkenshouder levert volledig onderzoeken. Het volstaan met de uitkomst van de berekening als bewijs voor de boete, is niet voldoende zodra tegenbewijs wordt ingebracht. Daarbij kan bijvoorbeeld worden aangevoerd dat de forfaits niet juist zijn en dat de bemonstering afwijkingen bevat.
Grote gevolgen
Uit de conclusie blijkt dat de A-G, in lijn met de stellingen van de POV en NVV, kritisch is op het boetestelsel en meent dat het boetestelsel, zoals het nu wordt uitgevoerd, niet door de beugel kan. Het zwaarwegend advies van de A-G ligt nu bij het CBb, maar de rechter hoeft dit advies niet over te nemen. Hij is namelijk niet gebonden aan de conclusie van de A-G. Als de rechter het advies terzijde legt, zal er weinig veranderen. Echter, in veel gevallen wordt het advies van een A-G in zake een beroepsprocedure meegenomen in de beoordeling door het CBb.
Een uitspraak gebaseerd op het advies en de punten van bezwaar, zullen evenwel grote gevolgen kunnen hebben. Dit betekent namelijk dat de overheid een jarenlang wanbeleid heeft gevoerd. Het mestbeleid in zijn huidige vorm zal hierdoor ter discussie komen te staan en ook kunnen varkenshouders, die al eerder tegen mestboetes procedeerden, nu een rechtszaak voeren tegen de overheid voor een schadevergoeding. Het is daarom niet verwonderlijk dat het CBb sinds vorig jaar alle boetes heeft bevroren; in afwachting van het advies. Een belangrijk ander aspect is ook dat varkenshouders, die tot nu toe als ‘fraudeurs’ betiteld werden, bij een positieve uitspraak gezuiverd worden van hun zogenaamde criminele activiteiten.