‘Vleestaks is nekslag voor totale landbouw’
Politici praten in oneliners en als ze een politiek idee de wereld in gooien, gaat dat gepaard met populistische kreten om de onderbuikgevoelens van de kiezers als een opgekropte boer los te borrelen. Geert Wilders met zijn kopvoddentaks is daar een ‘creatief’ voorbeeld van. De Partij voor de Dieren (PvdD), GroenLinks en D66 doen het nog eens dunnetjes over met de vleestaks of de nog populistische naam: kiloknallertaks.
Het invoeren van vleesbelasting is volgens de PvdD noodzakelijk om het hoofd te bieden aan de wereldwijde crisis. Vlees is namelijk milieubelastend en er bestaat in de visie van de partij een verband tussen de westerse vleesconsumptie en de klimaatverandering, ontbossing, dierziektencrisis, biodiversiteitcrisis, gezondheidsproblemen, zoetwatercrisis en voedselschaarste. Ze claimt dat de belastingbetaler 500 euro per jaar betaalt aan de vervuilingskosten die de vee-industrie creëert en onder het credo ‘de vervuiler betaalt’ acht de PvdD het rechtvaardig om kosten te verdelen en milieuvervuilend gedrag te ontmoedigen.
Plantaardige eiwitten
De opbrengsten van de vleesbelasting moeten worden geïnvesteerd in de biologische landbouw en in het stimuleren van de consumptie van plantaardige eiwitten in plaats van dierlijke eiwitten. Vooral in deze laatste doelstelling schuilt de eigenlijke intentie van de PvdD: het verminderen van de vleesconsumptie en het liefst een wereld waar iedereen vegetarisch is.
Al pleiten de twee andere partijen in stilte niet voor een vegetarische wereld, wat ze wel willen, is dat de vervuiler betaalt en dus de vleeseter. Als de vleestaks zou worden ingevoerd, is Nederland niet het eerste land in Europa. Hongarije heeft de ‘hamburgertaks’ ingevoerd op ongezonde producten en Denemarken voerde een belasting in op verzadigd vet.
Symboolpolitiek
„Dit is symboolpolitiek”, zegt Marc Jansen van het Centraal Bureau Levensmiddelen. „Het brengt geen oplossing dichterbij en is bovendien te ingewikkeld om uit te voeren. Dat sommige partijen tegen het eten van vlees zijn, betekent niet dat je een generieke maatregel moet nemen via een belastingverhoging. Het CBL is bovendien tegen elke vorm van btw-verhoging op levensmiddelen die voor de burger weer een vermindering van de koopkracht betekent.”
NVV-voorzitter Wyno Zwanenburg veegt de vleetaks resoluut van tafel: „De concurrentiepositie verslechtert, want alles wordt per saldo duurder. Daarnaast zal de vraag naar vlees verminderen. Door de crisis zitten varkenshouders al in een dip en dat zal door de btw-verhoging alleen maar dieper worden. Een vleestaks is er alleen om de staatskas te spekken en de concurrentiepositie uit te hollen door minder vleesverkoop. Er zijn daarnaast nog een hoop vraagtekens hoe een dergelijke maatregel moet worden uitgevoerd. Want hoe gaan ze de btw berekenen? Via de consumenten of business tot business?
Ook Marc van der Lee, woordvoerder van Vion, wijst de vleestaks resoluut af. „Het is een non-issue. Het is in feite simpel: voeding, en dus vlees, zit en hoort in het lage belastingtarief. Dat is cruciaal voor de mens, want voedsel behoort laagdrempelig te zijn. We hebben dat in Europa gezamenlijk afgesproken. Daarbij komt dat het helemaal niet leeft onder de consumenten. Het is verkiezingsretoriek. Een vleestaks is daarnaast te ingewikkeld en onuitvoerbaar. Er lopen teveel zaken door elkaar. Hoe ga je bijvoorbeeld om met de import en export en samengestelde producten?”
„Het ondermijnt het gelijke speelveld dat we in Europa nastreven. Producten worden duurder. Onze export loopt daardoor vast en alles wat wordt geïmporteerd, zal goedkoper zijn. Nederland kan dan niet meer concurreren en dat betekent de nekslag voor de totale agrarische sector. Gelukkig hebben we veel mensen die het beleid voeren en beslissingen nemen en daarbij hun gezond verstand gebruiken.”
Geen politiek draagvlak
De vleestaks is volgens de sector en keten een heilloze weg, maar hoe groot is de kans dat de vleestaks een meerderheid gaat behalen in een eventueel volgend kabinet of coalitie? CDA, VVD en PVV zijn tegen. VVD’er Helma Nepperus vindt het een onzalig plan en ziet geen enkele reden om de consumptie van vlees extra te belasten. „Wij beschouwen het eten van vlees als een levensbehoefte en niet als milieuvervuiling. Het principe ‘de vervuiler betaalt’, gaat hier in onze ogen dus niet op.” De invoering van een vleestaks is volgens de VVD bovendien lastenverzwarend.
Zelfs met de reële kans dat er na 12 september een links kabinet komt, lijkt de mogelijkheid van een vleestaks uiterst klein, want de op papier grootste partij van Nederland gelooft ook niet in een vleestaks. „Wij zien niks in een vleestaks”, zegt SP’er Henk van Gerven, die wel een voorstander is van een matige vleesconsumptie voor de verbetering van milieu en volksgezondheid. „De SP richt zich op een fatsoenlijke manier van varkens- en dieren houden door middel van wet- en regelgeving voor dierenwelzijn, milieu en volksgezondheid. We vinden de vleestaks bovendien niet sociaal. Sommigen kunnen dit ook niet betalen. De vleestaks straft ook de lagere inkomens.”
„Bovendien leg je ten onrechte een schuld bij de gebruiker neer. Alsof je geen vlees mag eten. Veel beter is de richting van Beter Leven sterrenvlees. Er is draagvlak bij de varkenshouderij voor deze methode.” De vleestaks zal echter geen ‘breekpunt’ zijn bij eventuele coalitieonderhandelingen. SP heeft geen ‘breekpunten’. De kans bestaat dus dat deze na 12 september wel kan worden ingevoerd. Van Gerven: „Ik acht die kans echter wel heel klein.”
Haalbaarheid, rechtmatigheid en effectiviteit
Als de vleestaks toch wordt ingevoerd, is die dan haalbaar en welke gevolgen zal dit hebben? Volgens LEI-onderzoeker Gé Backus moet je kijken naar: effectiviteit, haalbaarheid en rechtmatigheid. „Als Europa hebben we gesteld dat landbouwproducten in het lage btw-tarief vallen. Het zijn primaire levensbehoeften. Je mag volgens de EU btw-richtlijnen geen differentiatie in niet-diervriendelijk en diervriendelijk vlees toepassen.”
Wat betreft de haalbaarheid ziet de LEI-onderzoeker haken en ogen. „Er zal een aanzienlijke administratieve lastendruk komen en extra inzet voor de controle. Het is een belangrijke vraag wat er gebeurt met de samengestelde producten, zoals soep, pizza en kant-en-klaar-maaltijden. Hoe ga je de verhoogde btw voor vlees in deze producten doorberekenen en welke grondslag of basis wordt er voor de btw gebruikt. Bij de boer of bij de fabrikant? Retailers zullen de extra prijs wellicht niet op hun klanten doorberekenen. Er ontstaat druk op de keten, die weer bij de varkenshouder terecht komt. Dat is een risico en verslechtert de concurrentiepositie van Nederland. Dit soort maatregelen moet je internationaal afspreken en dat zal bijna onmogelijk zijn.”
Backus: „Wat is het doel van de vleestaks? Extra belastingheffing of aanpassing gedrag van de consument. Heeft een btw-verhoging dan het gewenste effect? Een belastingverhoging van 15 procent betekent dat een gemiddeld gezin jaarlijks 90 euro extra aan varkensvlees uitgeeft. Dat is 3 procent van het budget. Hoe lager de verhoging, des te minder gedragsverandering. Uit Deens onderzoek blijk dat er voor gedragsaanpassing een prijsverhoging van tenminste 30 procent nodig is. Dit zou betekenen dat het btw-tarief naar 36 procent moet. Europees kan dat niet.”
Een verhoging van het btw-tarief houdt volgens Backus geen rekening met verschillen in de persoonlijke situatie van mensen. „Men moet zich de vraag stellen wat de relatie is tussen doel en instrument. Een btw-verhoging is zonder aanziens des persoons.”
Hoe weeg je zaken af?
Als de vleestaks een milieudoel nastreeft, twijfelt de LEI-onderzoeker of een algemene btw-verhoging op vlees het meest effectief is. „Vlees is verschillend. Het effect van varkensvlees, pluimveevlees en rundveevlees op het milieu varieert sterk. Voor elke kilojoule rundvlees is tachtig keer meer grond nodig dan voor een kilojoule graan. Voor pluimvee is dat echter 2,5 keer en voor varkensvlees ligt dat tussen de drie en vijf keer. Voor de milieudoelen zou je daarom veel specifieker naar het vlees moeten kijken en juist rundveevlees duurder moeten maken en kippenvlees goedkoper.”
„Als je voedsel produceren duurzamer wilt maken, dan moet je minder rundvee houden, want de emissie is aanzienlijk hoger dan bij kippen of varkens. Maar schapen en rundvee worden elders in de wereld vaak op extensieve wijze geproduceerd. Vaak door de armste boeren. Moet je hen dan met extra maatregelen en kosten treffen? Hoe weeg je deze zaken af?”
Een andere aanpak is vermoedelijk effectiever. Door het maken van afspraken, het aandringen op scherpere EU-wetgeving en door het koopgedrag van de consument te beïnvloeden kunnen, stap voor stap, vorderingen worden gemaakt. Het succes van het scharrelei, het Beter Leven keurmerk en de door de EU verplichte groepshuisvesting van zeugen illustreren dit.
Als de btw-verhoging extra inkomsten voor de schatkist moet opleveren, zijn er volgens Backus ook maatregelen via voedsel te treffen. „Stimuleer gezonde voeding en beperk daarmee de overheidsuitgaven voor gezondheidszorg. De kosten voor de gezondheidszorg stijgen sterk; van 13 procent in 2002 naar 19 procent van de collectieve uitgaven in 2010, oftewel een toename van circa 8 miljard euro. Dat is een veelvoud van de extra inkomsten via een btw-verhoging. Een betere voeding leidt tot betere volksgezondheid en voegt daardoor iets toe aan de economie.”