Nu is het officieel: lidstaten krijgen meer ruimte in het nieuwe GLB
Het eerste punt daarvan is het beschikbare budget, alhoewel daar nog om gevochten gaat worden. De Commissie heeft 365 miljard euro begroot voor het GLB (Gemeenschappelijk Landbouwbeleid) van 2021 tot 2027. Van dat geld gaat 5,4 miljard naar ons land. Daarmee bungelen we ergens onderaan in de middenmoot. Frankrijk is de grootste ontvanger van GLB-gelden met 62 miljard. Daarna komen Duitsland, Italië en Polen met respectievelijk 41, 36 en 30 miljard euro.
Tien miljoen euro extra is, via het Horizon Europa-researchprogramma, beschikbaar voor onderzoek en ontwikkeling in de landbouw en bio-economie. Op dat geld is geen verdeelsleutel voor lidstaten losgelaten; het zal per project worden toegewezen.
Dat budget staat nog niet vast, De leiders van de lidstaten zijn in discussie over de grootte van het totale EU-budget en hoe dat verdeeld moet worden (en hoeveel iedere lidstaat daaraan bijdraagt). Daarover vindt nu een partij touwtrekken plaats en het is nog onzeker hoe dat afloopt.
Geen strikte regels
Over de inhoud is meer zekerheid. De grootste verandering is wel dat de lidstaten onder het nieuwe GLB meer vrijheid krijgen om een eigen landbouwbeleid te voeren. De one-size-fits-all benadering is te star, heeft Hogan eerder al aangegeven. In plaats van de knellende regels die Brussel tot nu toe oplegde, stelt de Commissie vanaf 2021 enkel doelstellingen vast en de lidstaten moeten wetgeving ontwikkelen om aan die doelstellingen te voldoen. Daarmee kan elke lidstaat zelf bepalen welk beleid daarvoor het meest effectief is. De Commissie monitort en toetst jaarlijks en kan boetes uitdelen aan lidstaten die de doelstellingen onvoldoende hebben bereikt. Een beetje zoals Nederland nu al derogatie krijgt als het voldoende aan de EU-doelstellingen voldoet. De Commissie bewaakt dus het eindresultaat, niet het proces om daar te geraken.
In de presentatie heeft Hogan duidelijk gemaakt waar de doelstellingen komen te liggen. Het betreft negen terreinen, verdeeld in drie clusters:
- Boereninkomen
- Eerlijk inkomen voor de boer
- Meer concurrentie op markten
- Maar ook een verbeterde positie van de boer in de voedselketen
- Omgeving
- Actie op het gebied van klimaatverandering
- Zorg voor het milieu
- Behoud van landschap en biodiversiteit
- Leefbaarheid
- Steun voor opvolging, jonge boeren
- Vitaal platteland
- Voedselkwaliteit en gezondheid
De doelstellingen zelf zijn nog niet scherp geformuleerd. Naar verwachting wordt dat ook in samenspraak met de lidstaten bepaald.
Op deze gebieden stelt de Commissie doelstellingen, en geeft een 'gereedschapskist' met instrumenten om dat te bereiken. De lidstaten kunnen kijken welke instrumenten voor hen het meest effectief zijn. Elke lidstaat stelt dan een strategisch plan op, dat door de Commissie wordt beoordeeld op effectiviteit. Na elk jaar kijkt de Commissie of de doelstellingen van het plan zijn gehaald.
Directe betalingen
De regie over directe betalingen, de hectaretoeslag, gaat niet naar de lidstaten, maar blijft in handen van de Commissie. Aan de betalingen zijn voorwaarden verbonden. Ten eerste moeten lidstaten zorgen dat het geld enkel naar echte boeren gaat. Daarnaast zijn alle betalingen gelinkt aan verbeterde milieu- en klimaatdoelstellingen. De bestaande vergroeningseisen aan boeren worden verscherpt en daarnaast komen nieuwe verplichtingen op het gebied van gewasrotatie en de bescherming van koolstofrijke gronden (zoals veengebieden). Minstens 40 procent van het GLB-budget van een land moet worden besteed aan maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan.
Ook moeten lidstaten een deel van de directe betalingen reserveren voor bedrijven die aan specifieke ecologische programma's meedoen. Denk bijvoorbeeld aan het Nederlandse Veldleeuwerik-programma.
Plafond
Tenslotte verplicht de Commissie landen om een plafond in te stellen: een maximum dat bedrijven aan directe steun kunnen krijgen. Het geld dat daarmee bespaard wordt, kan de lidstaat onder kleinere boeren verdelen.
Het plafond kan per lidstaat verschillen, maar ligt tussen de 60.000 en 100.000 euro. Eerder sprak de Commissaris over een verplicht plafond van 60.000 euro, maar in de finale plannen is dat variabel gemaakt. Hogan gaf aan dat vooral Oost-Europese lidstaten hadden aangegeven dat ze anders in de problemen zouden komen. Maar als een groot bedrijf besluit om op papier te splitsen in kleinere bedrijven om zodoende de hogere premies op te blijven strijken, vertelde de Commissaris, dan kan hij daar weinig aan doen.
„Met dit voorstel zet de Commissie een stap in het moderniseren en vereenvoudigen van het GLB", vertelde Hogan op de persconferentie. „We brengen daadwerkelijke subsidiariteit naar de lidstaten, we zorgen voor een stevigere landbouwsector in Europa en versterken de milieu- en klimaatambities van het beleid."
Hoe verder?
Het voorstel dat de Commissie heeft gepresenteerd is precies dat: een voorstel. De bal ligt nu bij de Raad van Landbouwministers en bij het Europees Parlement. Die gaan met de Commissie in gesprek om het uiteindelijke GLB vast te stellen. Dat zal nog een partij getouwtrek worden. Beide partijen hebben al aangegeven het in grote lijnen met de voorstellen eens te zijn, maar tijdens de onderhandelingen zal blijken of iedereen ook op detailniveau tot overeenstemming kan komen. De aanloop naar het huidige GLB (2014-2020) ligt nog in het geheugen. Toen in 2013 over het huidige GLB werd onderhandeld, kwam het Europees Parlement nog met 1,500 moties om die details bij te stellen. Wat ook een rol gaat spelen is dat 2019 een verkiezingsjaar is voor Europa. Een nieuw parlement wordt gekozen en een nieuwe Commissie treedt aan. Er komen dan andere partijen aan tafel en dat kan de onderhandelingen vertragen.