‘Lef hebben mee te gaan met innovatie’
Innovatie op het gebied van duurzaamheid en diergezondheid is een actueel thema in de Nederlandse varkenshouderij. Dat blijkt uit het aantal bezoekers op de open dag van de nieuwe zeugenstal van maatschap Clephas-Jacobs in Veulen. Voorafgaand aan de open dag is er een symposium Duurzaamheid en Diergezondheid georganiseerd en ook hier komen de Noord-Limburgse varkenshouders massaal op af.
„De intensieve veehouderij is belangrijk voor de economie van onze gemeente”, vertelt Jan Loonen, wethouder en loco-burgemeester van Venray. „Dat betekent innovatie in stal, vloer, klimaat en diergezondheid. Innovatie zal leiden tot een duurzamere intensieve veehouderij in Limburg en past in de visie EiwitRijk van de gemeente Venray die zich wil inzetten voor de ontwikkeling van een duurzame productie van dierlijke eiwitten.” De zeugenstal van maatschap Clephas-Jacobs is voor wethouder Loonen een van de voorbeelden hoe Venray de toekomstige stallen graag ziet.
Nieuwe luchtwasser
De grootste innovatie in de zeugenstal is de nieuwe luchtwasser van Inno+. Die haalt de warmte uit de uitgaande stallucht en hergebruikt deze warmte om onder meer de ingaande lucht in de winter voor te verwarmen. Dat bespaart veel energie en zorgt voor een betere diergezondheid. „Om de diergezondheid in de stal te verbeteren, moet de minimale ventilatie in de stallen omhoog”, legt Maurice Ortmans van Inno+ aan een zaal stampvol varkenshouders uit.
„Maar in de winter ventileert men te weinig met verse lucht om de warmte in de stal te behouden en niet teveel te stoken. Daarbij vormen zich zelfs druppels door de vochtigheid. Dat bevordert de gezondheid niet. Maar hoe kun je meer ventileren in de winter zonder klimaatonvriendelijk te zijn? Door een warmtepomp, bodemenergie of door een luchtwasser die de warmte terugwint en hergebruikt. De besparing op energiekosten kan oplopen tot 97,5 procent als je de warmte die varkens zelfs produceren, terugwint met een luchtwasser.”
De luchtwasser met warmtepomp kan daarnaast ook de vloer, kraamstal, biggen en woonhuis verwarmen en brijvoer laten inweken. Uiteindelijk kan dat een rendement van 200 procent opleveren en een aanzienlijk betere gezondheid van de dieren door een beter klimaat.
Aparte zeugenventilatie
Voor biggen is een temperatuur van 23 graden ideaal, maar bij de zeug veroorzaakt dit hittestress. Dat is mening van Anita Hoofs, onderzoeker VIC Sterksel. Ze doet onderzoek naar en is betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe huisvestingssystemen voor varkens. „De gezondheid van dieren is gebaat bij meer comfort voor dier en ondernemer. Biggen en zeugen moeten een eigen microklimaat hebben.” In de nieuwe zeugenstal van de Veulense maatschap krijgt de zeug, via een aparte ventilatie bij de voertrog, frisse lucht. Hierdoor wordt hittestress voorkomen en lopen de biggen ook niet onder de zeug door; wat de kans op doodliggers vermindert.
Een andere innovatie in de zeugenstal is ‘Easy Nesting’. Dit is een eenvoudige jutezak die met een speciale bevestiging wordt vastgemaakt aan het zeugenhek. Hoofs: „De zeug kan met de jutezak haar natuurlijke nestgedrag vertonen voor het werpen. Een aspect dat vaak wordt vergeten en belangrijk is om stress bij de zeug te voorkomen.”
Het stalsysteem bij maatschap Clephas-Jacobs is verder bigvriendelijk en de zeug gaat na twee dagen los en heeft meer bewegingsruimte. Niet de gespeende biggen worden uit het hok gehaald, maar de zeug. Dit vermindert de stress bij de biggen en ook de infectiedruk wordt lager. Hoofs geeft verder aan dat biggen speeltjes nodig hebben om een sociaal gedrag te ontwikkelen. „Hondenspeeltjes zijn perfect. Biggen moeten daarnaast zo snel mogelijk leren kauwen ter voorbereiding van het spenen. Mee-eten met de moeder is niet erg.” Deze maatregelen voorkomen volgens Hoofs stress en hebben een positieve invloed op de gezondheid en welzijn van biggen.
Ieder eigen visie
De nieuwe stal van Clephas-Jacobs is een duidelijk voorbeeld hoe innovaties duurzaamheid en diergezondheid kunnen verbeteren. Maar hoe kijken de Limburgse varkenshouders tegen innovatie aan? Moet en kan de sector nog verder verduurzamen en een nog betere diergezondheid realiseren door innovatie? „Ja, juist deze onderwerpen zijn leidend”, vindt varkenshouder Sjef Classens, die in Veulen een bedrijf heeft met 500 zeugen. „De sector moet op deze onderwerpen innovaties doorvoeren.”
Sjef is onder de indruk van de nieuwe zeugenstal van maatschap Clephas-Jacobs, maar geeft wel aan dat een varkenshouder zich ook niet moet blindstaren op één innovatie. „Er is niet een ontwikkeling goed of slecht en de keuze is afhankelijk van de visie en het bedrijf van de varkenshouder. Iedereen heeft zijn eigen visie om duurzaamheid en diergezondheid te verbeteren en dat is goed.” „Diergezondheid is belangrijk”, is ook de mening van Gert Custers. In Swolgen heeft hij een varkensbedrijf met 400 zeugen en 3.500 vleesvarkens. „Een goede diergezondheid zorgt dat de rest ook goed is.”
„Als je dan het verhaal van Maurice Ortman hoort dat je door de nieuwe luchtwasser kosten kan reduceren en tegelijkertijd een meerwaarde in diergezondheid kunt creëren, dan worden er goede stappen gezet. Zeker als we de diergezondheid moeten verbeteren zonder gebruik van antibiotica. En het is prachtig dat dit nu op het bedrijf van maatschap Clephas-Jacobs als eerste in de praktijk wordt getest. Zeker als je de diergezondheid moet verbeteren zonder gebruik van antibiotica.”
Jaren stilgestaan
Ook voor varkenshouder John van Paassen is innovatie op het gebied van duurzaamheid en gezondheid belangrijk. Hij heeft in Deurne een varkensbedrijf met 400 zeugen en 4.000 vleesvarkens en is lange tijd actief geweest op de mestafzetmarkt en mestverwerking. „Met innovatie om de diergezondheid te verbeteren, vergroot je de arbeidsvreugde, worden de resultaten beter en gebruik je minder medicijnen.”
Wat mij toch wel opvalt, is dat er in de laatste twee jaar meer innovaties zijn geweest dan in de afgelopen vijftien jaar. Als je ziet wat er op de varkenshouder afkomt. Zoveel thema’s, dan is het positief dat de hele agribusiness bezig is met innovatie. Vernieuwing rond het stalklimaat heeft tien jaar stilgestaan. Dat is te lang.”
Varkenshouder Toon Classens, vader van Sjef en niet in maatschap met zijn zoon, is het niet eens met John. „De luchtwasser is toch een innovatie van de laatste tien jaar”, geeft hij aan, maar John reageert: „Sinds kort hebben we pas een luchtwasser die energiezuinig en- besparend en storingsvrij is.” Toon knikt; ook hij vindt dat innovatie belangrijk is. „Je moet als varkenshouder nu innoveren voor een toekomstperspectief, maar je moet tegelijkertijd bedacht zijn dat de praktijk weerbarstig kan zijn en nieuwe technieken niet altijd werken zoals verwacht. Het ventilatiesysteem onder de neus van de zeug in de kraamstal vind ik bijvoorbeeld echt vernieuwend. De gegevens waarop dit systeem is gebaseerd, komen echter uit de traditionele houderij en de praktijk zou wel eens anders kunnen uitwijzen dan men had gedacht.”
Pioniers en voorlopers
In Veulen heeft Toon een varkensbedrijf met 4.600 vleesvarkens en vorig jaar heeft hij een nieuwe stal gebouwd vol met innovaties onder meer een systeem dat automatisch geslachtsrijpe varkens sorteert. Hij heeft respect voor de varkenshouders die met innovaties hun nek durven uit te steken. „Dat zijn de pioniers en voorlopers.”
Er wordt volgens Toon nu nog teveel op de lauweren gerust. Te weinig varkenshouders durven tegenwoordig nog risico’s te nemen. „Je hebt de individuele ondernemer en de agribusiness nodig voor innovatie”, geeft John aan. Sjef plaatst toch enkele kanttekeningen bij die opmerking: „Je kunt wel willen innoveren, maar het lukt niet om elke vijf jaar nieuw te bouwen. Je moet het doen met wat je hebt. Innovatie is goed, maar wel op een gepaste manier.”
Zijn vader regeert: „Je kunt investeren in wat er nu aan techniek en systemen zijn, maar eigenlijk moet je investeren in wat er in 2020 moet staan. Je moet op de toekomst inspelen en lef hebben om mee te gaan met de innovatie.” Gert geeft aan dat er volgend jaar wel weer een nieuwe innovatieve stal wordt gebouwd, die net weer een stap verder is en dat je die praktijkervaring ook moet gebruiken als je een nieuwe stal wilt bouwen.
Speeltjes
„Ik vond het verhaal van Anita Hoofs ook interessant”, vertelt John. „Het bevorderen van het sociaal gedrag van biggen door speeltjes te geven en dat biggen al snel moeten leren om te kauwen als voorbereiding op het spenen. Ik heb altijd gezegd dat afleiding belangrijk is.”
„Nu zie je dat speeltjes nuttig zijn”, antwoordt Gert en Toon voegt er aan toe: „Vijfendertig jaar geleden vraten de biggen gewoon met de zeug mee. Maar dat werd later door deskundigen sterk afgeraden en nu mogen ze weer mee eten.”
Financiën
Voor innovatie is geld nodig en John constateert dat er problemen zijn om banken te overtuigen te investeren in innovaties op het gebied van duurzaamheid en diergezondheid. De Rabobank geeft aan alleen in duurzaamheid te investeren, maar de moeilijkheden die de maatschap Clephas-Jacobs heeft gehad om de luchtwasser te financieren, geven toch aan dat John een terechte opmerking maakt.
„Over 150.000 euro extra voor innovatie doet de bank al moeilijk.” Toon onderstreept dit: „Extra geld is er niet voor dit soort dingen.” „Banken maken de afweging wat wel en niet nuttig is”, reageert Gert en de rest is het daar toch wel mee eens. Hebben de varkenshouders op het bedrijf van maatschap Clephas-Jacobs nieuwe technieken gezien die ze zelf gaan aanschaffen? „Nee, er is nog geen nieuw investeringsmoment voor mijn bedrijf”, zegt John.
Ook Sjef geeft aan dat hij net heeft geïnvesteerd: „Wel zou ik misschien nog wat hondenspeeltjes aanschaffen. Die zijn stevig en goedkoop.” Toon vindt net als John dat investeringen bij het moment moeten passen. Ook Gert geeft aan niet direct te gaan investeren, maar hij is al wel bezig met de tekeningen van een nieuwe stal. „Die zal pas over enkele jaren worden gebouwd, maar de ontwikkelingen die ik nu zie, neem ik wel in gedachten mee.”
Duurzame stal met oog voor diergezondheid
Maatschap Clephas-Jacobs heeft haar oude zeugenstallen door een nieuwe innovatieve en duurzame zeugenstal vervangen. In deze stal is volop aandacht besteed aan diergezondheid, energiebesparing en arbeidsgemak. De nieuwe innovatieve en duurzame zeugenstal van Marcel Clephas en Hans Jacobs is gebouwd met een sterke eigen visie. In de innovatieve stal is plaats voor 640 zeugen met compleet nieuw ontworpen kraamopfokhokken en bijbehorend ventilatiesysteem.
In de stal is het TRIPLE E concept van Inno+ geïnstalleerd. Deze chemische luchtwasser is uitgevoerd met ingebouwde warmtewisselaar. Hiermee kan warmte uit de ventilatielucht worden teruggewonnen met een besparing van 80 procent op de energiekosten en verbetert de diergezondheid aanzienlijk. De duurzaam gewonnen warmte uit de luchtwasser, wordt gebruikt om ingaande stallucht ’s winters te verwarmen tot minimaal 8°C en voor het verwarmen van de biggennesten.
Voor de zeugen is er een aparte ventilatie die via de vloer naar de voertrog loopt. De ‘neusventilatie’ zorgt dat de zeug een beter eigen microklimaat heeft. Verder maakt de stal gebruik van Forti Boost, een nieuw kant-en-klaar vloeibaar biggenvoer dat zorgt voor een betere hygiëne, darmgezondheid en groei bij biggen. De voedering voor zeugen en biggen in de kraamopfokplaatsen is computergestuurd.
Innovatie basis voor EiwitRijk
Van Venray tot Venlo naar Boxmeer. Dat is het gebied dat binnenkort het EiwitRijk gaat heten. Een eiwitcluster en samenwerkingsverband van gespecialiseerde bedrijvigheid en hooggekwalificeerd vakmanschap op het gebied van eiwitproductie. Juist in deze regio werken producenten van dierlijk en plantaardig eiwit in elkaars nabijheid, zijn de logistieke condities gunstig en biedt het achterland tal van afzetmogelijkheden. De regionale economie draait op dierlijk eiwit. Een derde van de economie wordt gedragen door de agro-industrie.
De uitdaging waar Noord-Limburg voor staat, is het gezamenlijk ontwikkelen van een nieuw verdienmodel voor de agro & food sector in de regio met daaraan gekoppeld het verduurzamen van de veehouderij. Het is letterlijk van plant tot dier naar mens, met de nadruk op vers, handel en logistiek. De grote diversiteit aan agro & food bedrijven maakt deze regio aantrekkelijk voor kennisinstituten en R&D centra. Het wordt letterlijk een proeftuin voor het uittesten en ontwikkelen van nieuwe methoden en technieken.