Belgische varkenshouders krijgen 3 cent te weinig voor hun varkens

De Vlaamse Producenten Organisatie Varkenshouders (VPOV) onderzocht of en in welke mate de basisnoteringen inzake varkensprijzen in België en Duitsland gelijke tred hielden. De uitkomst baart de VPOV grote zorgen. Het blijkt immers dat de Belgische varkenshouders hun achterstand ten opzichte van hun Duitse collega’s groter zien worden. Een analyse maakt duidelijk dat de spread (afstand/kloof) tussen de leidende Duitse notering (VEZG) en de leidende Belgische notering (BPG) het voorbije jaar sterk is vergroot. „Uitbetaling in België kan niet meer mee met Duitsland.”

De ontwikkeling is volgens de Belgische producentorganisatie als vóór 2013 zichtbaar en neemt systematisch toe, maar dat werd indertijd verdoezeld of gecompenseerd door een systematisch stijgende toeslag. Vanaf 2013 was daarom een zekere mate van stabilisering in de Belgische uitbetalingsprijs te zien. In 2016 nam de prijskloof opnieuw toe, om eind 2016 opnieuw iets te dalen. Vanaf de tweede helft van 2017 nam de afstand tussen België en Duitsland weer systematisch toe. „Er is nu zelfs een verschil van bijna 3 eurocent zichtbaar met nauwelijks één jaar geleden”, schrijft de VPOV. De Belgische prijs naar de notering van ISN staat thans op 1,29 euro per kilogram en de Nederlandse prijs op 1,34 euro en de Duitse op 1,39 euro.

Belangrijkste concurrenten

Deels kan de prijskloof verklaard worden door de aanpassing van het AutoFOM-systeem in Duitsland. Maar VPOV ziet op de Internet Schweinebörse (ISN) dat de Duitse varkenshouders dit effect al hebben opgevangen door hun productie aan te passen en berekende dat dit effect hooguit een 0,5 eurocent verschil maakt. Ook de conjunctuur speelt een rol. Maar ook hier is dit effect eerder beperkt tot pakweg 0,5 eurocent, meent de VPOV: „Dan blijft er nog altijd 2 eurocent over die niet kan worden verklaard.”

De uitkomst van het onderzoek kan VPOV niet geheel verklaren, maar ze stelt wel de vraag of de Belgische keten haar concurrentiekracht verliest ten opzichte van de belangrijkste concurrenten. Het kan ook zijn, zo beredeneert de varkenshouderijorganisatie openlijk, dat de waardecreatie in de varkensvleesketen terrein met de belangrijkste concurrenten verliest of dat de concurrentie op de Belgische markt intussen minder is, waardoor de Belgische varkenshouders niet meer ‘de juiste prijs’ krijgen.