Hoge varkensprijs brengt geen oplossing
‘Ieder nadeel hebt zijn voordeel’ is een bekende Cruyfiaanse uitspraak. Veehouders klagen over de hoge voerprijzen, terwijl die mede debet zijn aan de hogere vleesprijzen. De hoge voerprijzen zorgen immers voor een krap aanbod in de hele EU. Voor buitenlandse varkenshouders zijn de hoge voerprijzen aanleiding hun stallen leeg te laten staan. Zo nam in Zweden het varkensaanbod dit jaar af met 10 procent. Deense varkenshouders verkopen hun graan liever tegen hoge prijzen, in plaats van het aan hun varkens te voeren.
Volgens de Duitse varkensorganisatie ISN zijn de slachtprijsverhogingen in augustus nog te weinig om de hoge voerprijzen die de varkenshouders moeten betalen te compenseren. Midden augustus verhoogden Duitse afnemers de varkensvleesprijs eerst met 8 cent naar 1,78 euro en vervolgens met 5 cent naar 1,83 euro per kg geslacht gewicht exclusief btw. Dit betekende de hoogste prijs sinds 11 jaar.
Kommer en kwel
Voor zeugenhouders is het momenteel kommer en kwel. Zij worden geconfronteerd met lage biggenprijzen en hoge voerprijzen. 2012 begon voor hen zo goed. De opbrengstprijzen van biggen ontwikkelden zich de eerste maanden tot een niveau zoals de opfokkers al lang niet meer kenden. Tegenover een gemiddelde opbrengstprijs van 43,29 euro in 2011 in DGBenchmark Biggenprijzen (BP) beurden de doorsnee DGBenchmark-deelnemer midden februari 2012 voor een big 62,26 euro.
Dit betekende bijna 20 euro meer dan de gemiddelde opbrengstprijs over 2011. De oorzaak van deze prijsexplosie was de grote vraag naar biggen. Die was de laatste jaren niet zo groot als begin dit jaar. Vanaf week 17 ging de biggenprijs onderuit. De eerste verlaging was dusdanig fors waardoor bij vleesvarkenshouders de animo om op te blijven leggen even terugliep. Het verlagen van een notering in te grote stappen zorgt voor minder opleg van biggen.
Bij rustige verlagingen van de biggenprijzen gaan volgens DGBenchmark vleesvarkenshouders in binnen- en buitenland gewoon door met het opleggen van biggen. DGBenchmark denkt dat prijsafspraken van de varkenssector met slachterijen en retailers een positief effect zullen hebben op de biggenprijzen. Voorlopig ziet het er niet naar uit dat afspraken zullen worden gemaakt met een kostprijs-plus-systeem als basis.
Break-even
De biggenprijs is de rode draad in de verdeling van winst en verlies binnen de varkenshouderij. Bij een biggenprijs van 50,50 euro zouden, onder de huidige omstandigheden (actuele voerprijzen en opbrengstprijzen voor de vleesvarkens van 1,70 per kg), zowel de vleesvarkenshouder als de zeugenhouder break-even spelen. Dat stelt Paul Bens van DLV. Eind augustus was de biggenprijs circa 42 euro per big. Paul Bens: „Mede door de lage biggenprijs en de hoge vleesprijs verdient de varkenshouder, ondanks de hoge voerprijzen, nu geld. Volgens onze prognoses blijft dit zo in de tweede helft van dit jaar.”
De eerste zes maanden was de gemiddelde vleesprijs circa 1,60 euro en kostte een big ongeveer 55 euro. „Toen kwam de mester geld tekort om aan alle verplichtingen te voldoen. Bij de zeugenhouder was dit net andersom. Die beurde de eerste maanden circa 55 euro, waarbij een prijs van 50 euro alle kosten dekt. Nu wordt de zeugenhouder geconfronteerd met en een (hele) hoge voerprijs en een lage biggenprijs (circa 13 euro minder). Dit betekent dat zeugenhouders momenteel (weer) interen op de reserves of niet aan alle verplichtingen kunnen voldoen“, aldus Bens.
Terughoudende reactie
De varkenshouders reageren terughoudend op de hoge vleesprijzen. Een varkenshouder verwoordt het op internet zo: „Het water staat de varkenshouder tot in zijn neusgaten en dat is te hoog. Daarom laat de varkensketen het water gedurende enkele weken wat zakken, zodat de boer diep kan ademhalen om vervolgens weer een jaar verder te ploeteren.”
Ook Ben van Raaij commercieel-directeur intensieve veehouderij bij Agrifirm Feed, ervaart nog weinig vreugde bij de vleesvarkenshouders over de prijsstijgingen. „Vleesvarkenshouders zijn (nog) niet opgelucht over de actuele stijging van de opbrengstprijzen. Geen wonder, ze hebben jarenlang tegen minimale marges moeten werken. Ze vragen zich terecht af wat de toekomst in petto heeft en hoelang de prijs hoog blijft, zeker met de hoge voerprijzen in hun achterhoofd.”
„Knalt de vleesprijs onderuit dan hikken ze tegen de hoge voerprijs aan. Dit zadelt hen toch met een brok spanning op.” Van Raaij onderstreept dat de vleesvarkenshouders ondanks de huidige hoge prijzen zich steeds moeten blijven focussen op het verder verbeteren van de technische resultaten en het drukken van de kosten. „Let aan de kostenkant duidelijk op de uitgaven aan voer, dierenarts, mestafzet en energie.”
Nederland is wendbaarder
Van Raaij zegt veel vertrouwen te hebben in de Nederlandse varkenssector. „In vergelijking met varkenshouders in andere landen zijn de Nederlandse weerbaarder. Daarbij speelt hun flexibiliteit, vakmanschap en handelsgeest een duidelijk rol. Een situatie zoals in Amerika en Brazilië, waar volop zeugen worden geslacht als gevolg van de hoge voerprijs, zal hier niet snel gebeuren.”
Voor de (noodgedwongen) stoppers leggen de actuele hoge vleesvarkensprijzen niet veel gewicht in de schaal. Van Raaij: „Zij blijven zitten met veelal onverkoopbare bedrijven, bedrijven die eigenlijk ook voor een aanzienlijk deel de pensioenvoorzieningen zijn. Bovendien blijven banken terughoudend met het verstrekken van leningen.”
Flinterdunne marges
De hogere vleesvarkensprijzen zouden (eindelijk) voor een (te) optimistische blik kunnen zorgen. André Klemans, bedrijfsadviseur varkenshouderij bij ABAB, waarschuwt echter voor te veel optimisme. Hij adviseert om geen (ingrijpende) besluiten te nemen op basis van de actuele vleesvarkensprijzen. „Deze prijzen geven wat lucht. De marges blijven echter flinterdun. Over het tweede kwartaal realiseerden vleesvarkenshouders 20 euro voerwinst (excl. btw) per afgeleverd vleesvarken.”
„Dat is nog steeds 4 euro onder de lange termijn uitgangspunten. Daarnaast blijft de hoge voerprijs dreigend boven de markt hangen. Voor iedere procent voerprijsverhoging moet de vleesprijs ongeveer 1 cent per kg stijgen om dit te compenseren. Het is niet zeker dat de vleesprijzen verder doorstijgen en de vraag is hoelang ze op peil blijven. Maar het is niet alleen de vleesprijs die bepalend is. Er moet nog een groot financieel gat worden gedicht dat in de afgelopen jaren is ontstaan. De varkenshouder moet continue zicht houden op de opbouw van het totale rendement van het bedrijf. Hij krijgt dan de mogelijkheid om bij te sturen”, aldus Klemans.
Hij onderstreept dat de huidige prijsontwikkeling op korte termijn niets wijzigt aan het advies dat ABAB geeft. „We blijven steeds kijken of het bedrijf op termijn levensvatbaar is. Daarbij nemen we ook de ontwikkelingsmogelijkheden op de huidige locatie en de schuldenpositie in ogenschouw.” Het advies kan ook nu ‘stoppen’ luiden. „Stoppen is ook ondernemen en voor sommigen de beste oplossing. Stoppen is een vak apart en vraagt steeds maatwerk. Een proces dat heel goed moet worden begeleid, zeker op fiscaal vlak”, spreekt Klemans uit ervaring.
De aantrekkende vleesvarkensprijzen brengen varkenshouders aan het twijfelen. „Dit voorjaar speelde dit ook bij de zeugenhouders als gevolg van hoge biggenprijzen. Een aantal zeugenhouders die hadden besloten te stoppen en bezig waren met de afbouw, lieten toen alsnog hun zeugen insemineren. Bij stijgende prijzen is het moeilijker een besluit te nemen om te stoppen. Het is echter zaak om steeds op de lange termijn te blijven kijken en vast te houden aan een goed plan”, onderstreept André Klemans.
Regionale verschillen
De regio waar een varkensbedrijf is gevestigd, bepaalt mede het toekomstperspectief. De economische vooruitzichten voor gespecialiseerde varkensbedrijven in Oost-Nederland zijn, in vergelijking met soortgelijke bedrijven in Zuid-Nederland, minder gunstig door een gemiddeld kleinere omvang, een hogere voer- en biggenprijs en een lagere voerwinst. Dit blijkt uit een quick-scan door LEI Wageningen UR.
Vooral de emissiebeperkingen en de economische situatie zorgen in Oost-Nederland voor problemen. Ook verschillen in bedrijfsstijl en cultuur (ondernemerschap, neveninkomsten en opvolgsituatie) spelen een rol. In Oost-Nederland zijn minder gespecialiseerde varkensbedrijven in staat de benodigde aanpassingen gefinancierd te krijgen om te voldoen aan de huidige regelgeving rond milieu en dierenwelzijn. Oorzaak: onvoldoende middelen om aan rente- en aflossingsverplichtingen te voldoen.
Verklaring begrippen
Tal van begrippen vliegen over de tafel als de economische aspecten van de varkenshouderij worden belicht. Hierbij een beknopte uitleg van veel gebruikte begrippen.
Voerwinst
De gemiddelde opbrengst per dierplaats of per varken minus de biggenprijs en de kosten van het voer en de uitval. Varkenshouders die sturen op voerwinst sturen op tactisch niveau. Zij houden immers rekening met de actuele schommelingen van zowel de opbrengstprijzen als de biggenprijzen en de voerkosten.
Saldo
Voerwinst minus de kosten voor gezondheid, inseminatie, strooisel, energie, water en overige veekosten.
Reserveringscapaciteit
De reserveringscapaciteit is het saldo minus de kosten voor mestafzet, personeels-, overige bedrijfskosten, rente en privé-opnamen. Het bepaalt of een bedrijf de bedrijfseconomische afschrijvingen kan compenseren. Blijft er genoeg geld over voor de aflossing van leningen en vervangingsinvesteringen.
Marge
Het restant nadat van de reserveringscapaciteit de aflossingen en vervangingsinvesteringen zijn afgetrokken.
Liquiditeit
Het evenwicht tussen de ingaande en uitgaande geldstromen. De liquiditeit bestaat uit de liquide middelen (kas, rekening-courant en de korte termijnvorderingen verminderd met de korte termijn schulden.
Liquiditeitsbegroting
Overzicht van ingaande en uitgaande kasstroom. Is die negatief dan gaat er meer geld uit dan er binnenkomt.
Leencapaciteit
De maximaal aan te trekken financiering.
Solvabiliteit
Verhouding tussen het eigen vermogen en het totale vermogen. Hoe hoger de solvabiliteit, hoe groter deel van de activa is gefinancierd met het eigen vermogen.
Kritieke opbrengstprijs
Dit moet minimaal worden gerealiseerd om aan alle betalingsverplichtingen te voldoen. De kritieke opbrengstprijs bestaat uit directe kosten, een gedeelte van de indirecte kosten dat gepaard gaat met uitgaven, verplichte aflossingen voor leningen en de normale privé-uitgaven.
Kostprijs
De optelsom van alle toegerekende en niet-toegerekende kosten omgeslagen per productie-eenheid (grootgebrachte big of kilo geslacht gewicht).