‘Retailers hebben nu verantwoordelijkheid’
Nagenoeg elke supermarkt verkoopt tegenwoordig het keurmerk Beter Leven met één ster. Zelfs een prijsvechter als Lidl heeft een klein assortiment in de koelkasten liggen. Het keurmerk slaat aan en de consument blijkt de prijs van het ‘nieuwe vlees’ te willen betalen. Met het keurmerk zet Vion onder het concept Good Farming Star een stap in de goede richting naar een diervriendelijker varkenshouderij. De meeste varkenshouders omarmen het initiatief en er zijn zelfs ondernemers die nog verder willen dan één ster. Ondanks hun positieve houding zijn er echter ook varkenshouders die nog niet mee willen doen aan het keurmerk.
Groepen van 20 plus
Varkenshouder Paul van de Wielen is één van die varkenshouders. Hij bouwde onlangs een vleesvarkensstal voor ruim 1.900 vleesvarkens met een brijvoersysteem, steekleidingen, een AAC-Chemische luchtwasser 95 procent met tegenstroomprincipe, gedeeltelijk led-verlichting en een energiezuinig Twin-streamer ventilatiesysteem. De stal voldoet aan Maatlat Duurzame Veehouderij 2012 en heeft een lichtstraat van 2 procent van het vloeroppervlak voor daglichttoetreding.
Van de Wielen heeft zijn stal ook voorbereid voor het keurmerk Beter Leven, waarbij groepen van 20 plus mogelijk zijn. Toch heeft de varkenshouder uit Nistelrode besloten nog niet mee te doen aan Good Farming Star. „De vergoeding voor nieuwe instappers is omlaag gegaan en het rendement voor groepen kleiner dan veertig is lager vanwege de voorwaarden van een lagere bezettingsgraad”, vertelt Paul van de Wielen, die nu met de uitbreiding een bedrijf met 340 zeugen en 3.000 vleesvarkens heeft. „Daarin zit voor mij de crux. Het rendement daalt bij groepen van kleiner dan veertig. Daar zou eigenlijk geen verschil in moeten zitten.”
DLV-berekening
„In grotere groepen kun je inderdaad iets meer varkens houden per vierkante meter dan normaal en mag je 0,9 vierkante meter hanteren”, zegt Peter Daandels uit Mariaheide waar hij een bedrijf heeft met 800 zeugen en 7.000 vleesvarkens. Hij is een van de varkenshouders die al vanaf het begin meedoet aan het Good Farming Star-concept, omdat hij vindt dat de sector zich in de toekomst meer moet richten op de consument en diervriendelijke productie. Inmiddels is hij al twee jaar bezig en bevalt het concept hem goed. „Financieel is het voor mij nog steeds interessant.”
Van de Wielen tegen Peter: „Jij ontvangt een hogere vergoeding dan de nieuwkomers.” Varkenshouder Hans Gerrits, die ook meedoet aan het Good Farming Star-concept en een bedrijf heeft met 1.500 vleesvarkens in Boven-Leeuwen, voegt er aan toe: „Dat is nu het fnuikende. Er zijn op basis van DLV-berekeningen afspraken over vergoedingen gemaakt en die worden nu naar beneden gehaald. Hoe betrouwbaar ben je dan?“ Die mening is ook varkenshouder en ZLTO-voorzitter regio Bernheze Herman Krol uit Dinther toegedaan. „Door te sleutelen aan de vergoeding breng je in feite een goed initiatief om zeep.”
Paul van de Wielen vindt dat varkenshouders die nu iets extra’s voor de markt doen, daarvoor moeten worden betaald: „Ik heb het volledig door laten rekenen en de stal wel voorbereid met daglicht en grotere groepen van 20 plus, maar er zijn meerkosten die moeten worden vergoed anders is het niet rendabel voor mij om mee te doen. Eigenlijk zou naast de meerkosten ook iets extra’s moeten worden betaald. De varkenshouders steken hun nek uit en dat mag worden betaald. Krijgt iemand van jullie iets extra’s?”
Hans: „Nee, ik ontvang op dit moment 8 cent, maar dat zou dan eigenlijk 15 cent moeten zijn. Er is echter nooit gesproken over een extra vergoeding. Volgens mij is het wel een gemiste kans dat er niet extra wordt uitbetaald. Degenen die nu instappen, ontvangen zelfs 4 tot 5 cent en dat is significant lager dan de varkenshouders die eerder instapten.” Volgens Peter worden de toeslagen voor de varkenshouders die al meedoen wellicht volgend jaar ook gekort.
Toestand na 2013
Herman Krol doet niet mee aan het Good Farming Star-concept. Niet alleen vanwege de vergoeding, maar ook omdat hij een paar jaar terug een nieuwe stal bouwde en geen investeringsruimte heeft voor nieuwe aanpassingen. Maar hij heeft ook nog een andere reden waarom hij nog niet meedoet: „In 2013 zal een aantal varkenshouders niet in staat zijn om hun bedrijven te vernieuwen en met hetzelfde aantal varkens verder te gaan. Door minder varkens in hun hokken te doen, kunnen ze voldoen aan de voorwaarden van Good Farming Star.”
Hans is bezorgd dat er na 2013 ineens meer varkens worden aangeboden voor het keurmerk en dat dit mogelijk de markt kan verpesten. Meer aanbod, maar met eenzelfde vraag uit de markt. „Stoppers zullen het wellicht op die manier een paar jaar langer uitzingen”, reageert Dennis van Asseldonk, die in Nistelrode een varkensbedrijf heeft met 6.000 vleesvarkens in groepen van 350 en 55 en met Good Farming Star meedoet. „Dat kan eigenlijk niet de bedoeling zijn.”
Hans: „Meer bedrijven willen straks overstappen en dat betekent dat Vion met varkenshouders kan onderhandelen over de vergoedingen.” Peter voegt er aan toe: „Als er meer of extra aanbod komt, maar de vraag blijft hetzelfde of wordt minder dan daalt de vergoeding ook. Maar op dit moment is er nog steeds een grotere vraag; logischerwijs moet de vergoeding dus omhoog. Zeker voor instappers.”
Op de Nederlandse markt wordt volgens de varkenshouders uit de omgeving van Nistelrode ongeveer 30 procent van de Nederlandse varkensvleesproductie verkocht; in de rest van Europa is de vraag naar één ster vlees aanzienlijk minder. Er is dus een beperkte vraag en niet alle varkenshouders kunnen daarom participeren in het keurmerk. Met de komst van de ‘stoppers’ kan er snel een oververzadiging van de markt plaatsvinden, is de angst van de varkenshouders.
Retailers aan zet
Toch moeten volgens Dennis niet alle vingers over de vergoedingen naar Vion worden gewezen: „Albert Heijn heeft afspraken gemaakt dat het vlees nooit duurder mag worden. Ze hebben een machtspositie.” Paul: „Varkenshouders steken hun nek uit en moeten een vergoeding krijgen. Op dit moment is die vergoeding gewoon onvoldoende.”„Ze kunnen blijkbaar niet meer betalen”, zegt Herman, maar Hans ziet dat anders. „Eigenlijk is dit geen discussie, want een tijd terug was de varkensprijs 1,10 euro en nu bijna 2 euro. Dat kunnen ze ook betalen.”
Paul is het daarmee eens: „Als je stabiliteit wil, moet je langjarige afspraken maken met een vergoeding van ongeveer 15 cent. Dat dekt niet alleen de extra kosten die worden gemaakt, maar zorgt ook voor een extra betaling. Varkenshouders die instappen, moeten een goede vergoeding krijgen en ik denk dat die opdracht bij de retailers moet worden neergelegd. De sector wil dit. De maatschappij wil dit. De retailers hebben nu de verantwoordelijkheid om een echte stap te zetten om het keurmerk een succes te maken voor de sector en maatschappij.”
„Vion zit met handen en voeten gebonden en kan eenvoudigweg niet meer vragen. Maar er moet extra geld naar de varkenshouders toe.” Er is volgens Hans meer markmacht nodig tegenover de winkels: „Ik ben echter bang dat de retailers en fabrikanten zoals Unox, één ster vlees vooral gebruiken om klanten te trekken. Het is een publiekstrekker door met het vlees een beter imago te krijgen.”
Twee sterren
De indruk kan ontstaan dat de varkenshouders negatief staan tegenover het keurmerk Beter Leven, maar dat gaat vooral over de vergoeding. In feite zouden ze het concept nog meer onderscheidend willen maken met een categorie voor twee sterren vlees. Maar afgezien van de meerkosten en vergoedingen, spelen ook de voorwaarden voor tweesterrenvlees een bijna onoverbrugbaar obstakel. Peter: „Voor grote groepen zou men twee sterren kunnen toekennen.”
Hans, die naast varkenshouder ook bouwadviseur is, reageert: „Het verschil tussen twee sterren en één ster is praktisch niet te doen. Ik heb dit onderzocht en voor twee sterren zijn er de eisen om een biologische varkenshouderij te beginnen en dat is vrij moeilijk. Men zou moeten kijken naar de praktische invulling en mogelijkheden van twee sterren.” Volgens Peter is het afhankelijk van de Dierenbescherming: „Maar zij zijn op dit punt niet voor rede vatbaar. Twee sterren zou zonder uitloop mogelijk moeten zijn.”
Herman onderstreept die mening: „Een uitloop is bovendien onverantwoordelijk vanwege veeziekte en volksgezondheid.” „Zeker in veedichte gebieden”, vult Peter aan en Dennis voegt er aan toe: „Varkens horen in Brabant niet buiten te lopen.” Wageningen Universiteit heeft volgens Hans al veel onderzoek gedaan naar alternatieven voor een uitloop, zodat deze voorwaarde kan worden geschrapt. Ze waren er ideeën om een weiland binnen in de stal te maken. Peter: „Groepen groter dan honderd zouden twee sterren moeten zijn.” Daar is iedereen het mee eens.
Keurmerkvlees niet standaard
Peter vervolgt: „Het gaat er vooral om dat het keurmerkvlees niet standaard wordt.” „We moeten inderdaad het onderscheidend vermogen handhaven”, onderkent ook Hans en Dennis is van mening dat alle extra voorwaarden duidelijk moeten worden berekend op extra kosten die de eisen met zich meebrengen. „In ieder geval moet het keurmerk, één of twee sterren, kostprijs gestuurd worden”, vindt Peter.
De varkenshouders vinden dat er een duidelijke balans moet zijn tussen economie en dierenwelzijn; dat Good Farming Star wel degelijk structurele kansen biedt en dat het concept toekomstgericht is. Boeren willen het, maar dan moeten er goede afspraken met de slachterij en retail worden gemaakt.