POV: 'Varkenshouder moet meer geld uittrekken voor mestonderzoek'
Aanleiding voor deze oproep vormt de Minas-procedure die de NVV sinds het jaar 2000 voert; met name gericht op de heffingen – gebaseerd op de P- en N-gehalten - die zijn opgelegd. De procedure is momenteel in behandeling bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB). Basis is de onrechtmatigheid van boetes die op basis van artikel 14 en 58 van de Meststoffenwet zijn opgelegd. Daarnaast loopt er nog een procedure in Assen voor 700 varkenshouders (deelnemers van het Convenant). In deze procedure pleit de POV voor een individuele bewijslast tegen opgelegde boetes in het verleden.
Alle mestsoorten
Varkenshouders laten mest nu analyseren op P en N, nodig voor verantwoording van mineralen. Maar het is ‘van toegevoegde waarde om voortaan ook het gehalte droge stof te laten onderzoeken’, aldus de POV. Dit geldt voor alle mest, maar vooral voor zeugenmest, omdat bij een lager droge stofgehalte grotere mineralenafwijkingen te zien zijn. Ook her-analyses van monsters laten afwijkende getallen (anders dan verwacht) zien. Meten van droge stof geeft veel meer inzicht in de samenstelling van de mest en de verantwoording van de mineralen. Voor maar 4 euro extra krijgen varkenshouders meer informatie vanuit het laboratorium. Dit kan hen later kan helpen in de bewijsvoering van de mineralenstromen op en van het bedrijf.
P en N is onvoldoende
Zowel de Minas-procedure als de procedure in Assen voor 700 varkenshouders lopen nog. De POV levert daarop input en geeft reacties op uitspraken: „Wat wij daaruit al leren, is dat alleen P en N verantwoorden onvoldoende is. Het is van toegevoegde waarde om ook data te verzamelen over het droge stofgehalte in de mest. Daarom raden wij u aan voortaan een uitgebreidere analyse uit te laten voeren! Vooral bij zeugenmest en begin daar vandaag nog mee!”, meldt de POV