Column: Zelfverdediging
Normaal kom ik in mijn blogs op voor de belangen van onze sector. Met sector bedoel ik dan het complex van bedrijven dat actief is in en om de veehouderij. Dus veehouders en hun afnemers en de leveranciers. Ten slotte zijn we allemaal gebaat bij een gezonde sector. Een duurzame sector die gewaardeerd wordt door de maatschappij en waarin iedereen een eerlijke boterham kan verdienen.
Als voerproducent ben ik wel wat gewend als het om beledigingen gaat. Gifmenger, voermaffia, geldwolven, rommelaars. Allemaal termen die regelmatig gebruikt zijn in de laatste jaren. Door onze klassieke tegenstanders (de linkse media en actiegroepen), en intern (bijvoorbeeld door boeren of de agrarische media). In dat laatste geval doet het natuurlijk méér pijn.
Handelaar in grondstoffen
Op Pluimveeweb las ik deze week de column van Bert Vogel. Hij stelde dat voerfabrieken niet meer zijn dan handelaren in grondstoffen. Hierdoor voel ik de noodzaak om toch even voor mezelf en mijn andere voercollega’s op te komen. Uiteraard is er (gelukkig) verschil tussen voerbedrijven, maar grondstofhandel is toch echt niet onze enige taak. Inkoop van grondstoffen is belangrijk voor beheersen van de kostprijs, garanderen van beschikbaarheid van voer en waarborgen van de voerkwaliteit. Maar dat is slechts een onderdeel van het voerbedrijf. De grondstoffen moeten ook nog in de juiste verhouding worden gemengd (en eventueel geperst) en netjes op tijd conform bestelling bij de klant worden bezorgd.
Dat alles moet GMP+ en Secure Feed-waardig en volgens de letter van de wet gebeuren. En…voordat we überhaupt toekomen aan het mengen van het voer, moet worden uitgevonden wat het beste recept is en welk voer het beste past bij de boer en zijn dieren. Dat klinkt simpel maar door de continue verandering van boerenbedrijven, genetica, grondstoffen (prijzen en beschikbaarheid), wetgeving, ziektedruk, enzovoorts staat dat nooit stil.
Gewone buitengewoon goed
Naast deze basisvoorwaarden voor een goed mengvoerbedrijf - het succes zit ‘m in het gewone buitengewoon goed te doen - is er nog méér. De voerindustrie investeert al jaren fors in voeronderzoek ter verbetering van de resultaten in de stal. Een deel van het onderzoek is collectief (vroeger door het Productschap en nu door de Vereniging Diervoederonderzoek Nederland) en gericht op het belang van de boer: transparantie door een Centrale Veevoedertabel CVB. Nog meer onderzoek vindt plaats in de mengvoerbedrijven zelf. Uiteraard met het doel om onderscheidend te zijn en klanten binnen te halen of te binden. Daarmee wordt geld verdiend, maar het is natuurlijk ook in het belang van de sector. De resultaten zoals we die in Nederland halen, spreken voor zich. Een deel van de resultaten is van zeer groot belang voor het behoud van de veehouderij in Nederland, zoals het verlagen van de fosfaatgehaltes in mest en het verlagen van de gehaltes aan zink en koper in varkensvoer. Dat lukt alleen maar als we het samen doen.
Nu snap ik heel goed dat goed inkopen een belangrijke kwaliteit is voor iedere ondernemer. Dat kan op vele manieren. Uiteindelijk moet het leiden tot een goed rendement van het bedrijf. Voor bijna ieder product geldt dat je daarbij een afweging maakt tussen prijs en kwaliteit. Als je een leverancier iets extra’s biedt (snel betalen, volle vrachten of een grote afname) is er wellicht te praten over gunstige inkoopvoorwaarden. Dat doet Bert Vogel prima. Maar ons wegzetten als ‘slechts grondstofhandelaren’? Dat doet me wel een beetje pijn.