‘Varkenshouders zijn er niet klaar voor’
Eerder dit jaar werd de deadline gesteld voor het nieuwe mestbeleid: 1 januari 2013. Gezien de politieke werkelijkheid en omdat alles nog lang niet in kannen en kruiken is, zal Den Haag voor deze tijd nog geen definitief besluit hebben genomen. Maar dat betekent niet dat per 1 januari 2013 het mestbeleid niet met terugwerkende kracht kan ingaan. „De nieuwe Mestwet is op hoofdlijnen goedgekeurd”, vertelt Mestac-voorzitter John van Paassen aan ruim honderd leden van de mestafzetcoöperatie. „Maar dat het nog niet door de Tweede en Eerste Kamer is, betekent niet dat het niet per 1 januari 2013 ingaat.”
Varkenshouders moeten volgens Van Paassen nu al anticiperen op het feit dat het nieuwe mestbeleid snel gaat worden ingevoerd. Het uiteindelijke doel van het nieuwe mestbeleid is naar de mening van de Mestac-voorzitter het afschaffen van de dierrechten en quotering. Het systeem werkt niet meer goed; de druk op de gebruiksnormen en mestmarkt moet afnemen en een nieuw beleid moet minder administratieve lasten en kosten voor de overheid opleveren.
Drie-sporen-beleid
Het beleid volgt drie sporen: voermaatregelen, stelsel van duurzame mestafzet met verplichte mestverwerking en productie van kunstmestvervangers uit mest. Van Paassen: „De grondgebonden veehouderij met voldoende plaatsingsruimte valt buiten de verplichte mestverwerking. Voor de andere bedrijven geldt dat volgend jaar 10 procent van het overschot moet worden verwerkt. In 2014 is dat 30 procent en voor 2105 moet 50 procent worden verwerkt. Er is 11 euro boete voor elke kg fosfaat die niet wordt verwerkt.” Van Paassen verwacht dat door de verplichte mestafzet de druk op de mestmarkt afneemt, wat lagere prijzen tot gevolg heeft, waardoor de varkenshouder per kubieke meter mest minder kosten heeft.
Over het algemeen zien varkenshouders mestverwerking positief. „Het is een goed idee, maar dan moet het wel haalbaar en betaalbaar zijn”, vindt varkenshouder Hans van Duynhoven uit St. Oedenrode. Hij heeft een bedrijf met 2.300 vleesvarkens en moet volgend jaar verplicht230 kubieke metermest verwerken. „Met 20 euro per kubieke meter voor verwerking is het nu nog te duur. Bovendien is het een aanname dat de mestafzetkosten omlaag gaan. Ik denk ook dat het moeilijk zal worden om op kort termijn voldoende mestverwerkingsfabrieken op te zetten om de mestverwerkingsdoelen voor 2014 te halen. Een vergister stuit nu al op veel verzet door stank en verkeer.”
Het gaat volgens veehouder Tonny van Zutphen allemaal wel heel erg snel. Hij heeft in Nijnsel een gemend bedrijf met 75 melkkoeien en 420 vleesvarkens en moet volgend jaar 120 kubieke meter mest verwerken. „De veehouderij is nog niet klaar en er staan nauwelijks fabrieken. Bovendien gaat dit weer geld kosten en dat probleem hebben ze in het buitenland niet. Ik ben niet somber, maar dit is niet reëel.” Die mening is ook varkenshouder Wilco van der Pol toegedaan. In Odiliapeel heeft hij een bedrijf met 1.000 zeugen en 300 opfokgelten. Zijn mestverwerkingsverplichting is volgend jaar 500 kubieke meter.
„Zolang de overheid niets heeft geregeld voor kunstmestvervangers en dat niet mag, ben ik nog wel huiverig. Digistaat moet als kunstmestvervanger kunnen worden verkocht anders worden de vergistingsinstallatie duur.” Varkenshouder Herman Rankenberg uit Odiliapeel met 250 zeugen is het grondig met Wilco eens. Volgend jaar zit hij vast aan 100 kubieke meter verplichte mestverwerking. „De overheid moet meer mogelijkheden bieden en de zekerheid geven dat ze voor de komende twintig jaar haar afspraken nakomt.”
Mestverwerkingsprojecten
Volgens Van Paassen kunnen veehouders voor het nieuwe mestbeleid mestverwerkingsovereenkomsten (MVO) afsluiten met erkende verwerkers of Vervangende Verwerkingsovereenkomsten (VVO) tussen veehouders onderling afsluiten. Een veehouder kan de mest verwerken voor de andere veehouder. Dat kan belangrijk zijn als de ene veehouder geen mestverwerkingscapaciteit in de buurt van zijn bedrijf heeft en de andere juist wel. De Mestproductieovereenkomst (MPO) vervalt.
Van Paassen denkt dat er straks twee markten zijn met twee verschillende prijzen: de verwerkingsmarkt en de distributiemarkt. Mestac kan beide contracten regelen en garandeert voor volgend jaar 10 procent mestverwerking voor haar leden. Ze heeft daarvoor een aantal initiatieven opgezet. In Merensteyn komt een mestverwerkingsfabriek die stapelbare mest maakt die elders kan worden afgezet. Volgend jaar zal de fabriek naar alle waarschijnlijkheid in gebruik worden genomen.
Mestac bouwt de fabriek speciaal om te zorgen dat er mestverwerkingscapaciteit voor haar leden is. Voorlopig zijn er nog onvoldoende deelnemers, omdat veel veehouders nog afwachten. Verder is er contact met Ecoson die met een Biofosofaatproject bezig is en die een capaciteit nodig heeft van 100.000 ton verse mest. Mestac is daarnaast bezig met een Biobased Economy project in Cuijk voor onder meer bioraffinage. „Door anderen wordt mest steeds meer gezien als waardevolle grondstof”, legt Van Paassen de leden voor.
Vloeibaar goud
Wilco is net als Van Paassen van mening dat mest een waardevol product is. Varkenshouders hebben dus vloeibaar goud in handen en eigenlijk zou mest geen restproduct en zelfs geen bijproduct moeten zijn. „Als de overheid maar mee wil werken. Dan hebben we vloeibaar goud”, vindt Hans. Teveel plannen worden tegengewerkt, oppert Herman en het imago van de varkenshouderij moet beter: „De varkenshouderij en mest hebben nog steeds een imagoprobleem om ons de mogelijkheden te geven.” Tonny reageert: „Stel je voor dat mestverwerking succesvol is. En de dierrechten gaan eraf. Dan gaan we wellicht meer varkens krijgen, omdat fosfaat ineens een extra bijverdienste is. Wil men dat wel.”
De leden zijn in ieder geval positief over de initiatieven van Mestac. „Het verhaal is goed”, zegt Hans en Tonny reageert: „Ik ben ook wel enthousiast, maar de kosten, daar loop ik nog even tegenaan.” Dat baart Herman ook zorgen: „Je moet met sommige mestverwerkers straks langjarige duistere contracten afsluiten. Ik weet niet of ik dat wil.” Tonny heeft al ervaring met het investeren in een mestverwerkingproject in Elzendorp. „Dat heeft mij veel geld gekost. Ik ben nu voorzichtig. Ik heb in het project van Cuijk wellicht nog het meeste vertrouwen, omdat dit met veel geld wordt gesubsidieerd.” Wilco vindt het verhaal van Mestac goed, maar voor hem geldt: „Waar kan ik mijn mest goedkoop en verantwoord afzetten, die mag het hebben.” Herman voegt er aan toe: „Als dat Mestac is dan doe ik het via Mestac.”
De mestafzetkosten zullen door de verplichte mestverwerking mogelijk lager worden, maar ook daar zit een grens. Tonny denkt dat de transportkosten zullen zorgen dat er altijd een drempel in kosten van mestafzet is. „Een akkerbouwer zal nooit teveel willen betalen. Zeker niet te hoge transportkosten. Die zullen we wellicht als veehouders altijd moeten betalen.”
Contractvoorwaarden
Waar gaan de varkenshouders straks in investeren? Hans: „Wellicht in Ecoson, want ik woon redelijk dicht in de buurt en kan verse mest leveren. Maar dat is wel afhankelijk van de lengte en voorwaarden van het contract.” Wilco vraagt zich af of Hans wel voldoende mest heeft om regelmatig verse mest te leveren. De mest moet volgens de Ecoson-voorwaarden maximaal twee weken oud zijn, maar Tonny denkt dat zes weken ook nog kan. Hoe verser de mest des te beter de vergisting en verwerking, want er zit meer methaan en andere stoffen in verse mest.
Tonny ziet Ecoson niet zitten. „Ik heb te weinig varkens. Met vierhonderd varkens heb ik te weinig mest. Voor mij klinkt Cuijk interessant en daar heb ik vertrouwen in.” Voor Wilco is verse mest ook interessant. Via een rioolsysteem kan hij gemakkelijk verse mest leveren. Maar ook hij laat het afhangen van de voorwaarden die Ecoson stelt: „Het blijft afhankelijk van wie het goedkoopst is en welke contractenvoorwaarden er zijn. Overigens geloof ik niet dat er iemand is die om de twee weken mest van maximaal twee weken oud kan leveren.”
Herman weet nog niet wat hij doet. Voorlopig vertrouwt hij er op dat hij via Mestac 10 procent van zijn mestoverschot kan verwerken.„Ik wacht voorlopig rustig af en kijk naar alle mogelijkheden.” In zijn uitleg adviseerde John van Paassen aan de leden: ‘Zorg dat je iets doet.’ Nemen de veehouders dat advies te harte? Herman: „Ik doe nog mee aan de Mestpool en tot nu toe kan ik mijn mestoverschot kwijt en wordt er door Mestac 10 procent verwerkt.” De anderen denken er ook zo over, maar toch kijken ze enigszins bevreesd naar 2014 en 2015 wanneer er 30 tot 50 procent mest moet worden verwerkt. Is zelf mest verwerken dan een optie? „Een te groot investeringsrisico”, vindt Hans, die zijn bedrijf ook te klein acht: „Laat Mestac met oplossingen komen.” Diezelfde mening is Herman toegedaan. Tonny overweegt misschien om met een aantal boeren een mobiele mestscheider aan te schaffen en de dikke fractie vervolgens af te zetten: „Als dat niet lukt, kan ik altijd nog investeren in Cuijk.”Wilco gaat absoluut niet investeren in eigen mestverwerking: „Een centrale installatie is de goedkoopste optie, maar dan moet nog steeds het digistaat worden toegestaan. Anders blijft mestverwerking te duur.”