Outdoor blijkt in de praktijk lastig
In Groot-Brittannië wordt nu de helft van de varkens buiten gehouden. De verwachting is dat dit alleen nog maar verder oploopt. Het outdoorsysteem is niet alleen aan de andere kant van het Kanaal populair. Ook in Duitsland en Denemarken zie je met grote regelmaat rijen nissenhutjes met varkens in het landschap.
Varkens buiten houden is enorm populair en dat is niet gek. Want met goede afrastering, nissenhutjes, waterleidingen en een akkerbouwer die zijn grond wil verhuren, heb je een eigen varkensbedrijf met een beperkt financieel risico. Waarom komt het outdoorsysteem in Nederland dan niet van de grond?
Gestopt met bio-outdoor
De gebroeders Smits uit Wanroy zijn de enige Nederlandse varkenshouders die op grote schaal ervaring hebben met het buiten houden van varkens. Zij hielden op biologische wijze varkens volgens het Engelse outdoorsysteem. Op een weideperceel van 20 hectare hielden zij 200 zeugen. Een aantal jaren geleden zijn ze gestopt met hun biologische varkenstak.
Op de vraag waarom, willen ze niet in de publiciteit treden. Wel verklaarden ze in 2003 in een interview met het zuidelijke landbouwvakblad Stal & Akker: „Helaas hebben we een dubbel zo hoge kostprijs. Die kosten zitten in het dubbel zo dure biologische voer, hoger voerverbruik, de hoeveelheid grond, meer arbeidsbehoefte en mechanisatie,” aldus Teun en Marco destijds.
Voor de biologische varkenstak hadden ze twee fulltime medewerkers in dienst. Naast de 200 zeugen hadden zij de zorg over de gespeende biggen en vleesvarkens. Deze laatste twee diergroepen werden in openfrontstallen gehouden. Jaarlijks leverden ze 4.000 biologische vleesvarkens af.
Achterblijvende opbrengsten waren in 2003 al een probleem voor de broers. „De opbrengsten zullen die kosten moeten compenseren, maar helaas is momenteel het aanbod van de biologische varkens groter dan de vraag. We produceren voor een nichemarkt.” De familie Smits zetten hun varkens af bij slachterij De Groene Weg. Voor een contractprijs afgesloten voor 3,5 jaar ontvingen ze gemiddeld 2,34 euro per kilo geslacht gewicht.
Groot voerwinstverschil
Conclusie is dat de gebroeders Smits de hoge voerkosten niet terugverdienden in de opbrengstprijs. Maar wat als je niet volgens de biologische Skal-richtlijnen, maar volgens het gangbare Engelse outdoorsysteem varkens houdt. Kan het dan financieel wel uit? In opdracht van Pig Business maakte financieel adviseur Pieter van Rijbroek een saldoberekening van een gesloten outdoorbedrijf met 100 zeugen en 725 vleesvarkens.
De gehanteerde opbrengstprijzen voor biggen (55 euro) en vleesvarkens (2,50 euro) zijn opgesteld uit gesprekken met mensen binnen de sector. Het saldo van 322 euro per aanwezige zeug valt tegen in vergelijking met de reguliere varkenshouderij (414 euro per aanwezige zeug).
De resultaten bij de vleesvarkens zijn verbluffend. Het saldo van 228 euro per aanwezig vleesvarken ontstijgt ver het niveau van het gangbare vleesvarken (74 euro per aanwezig vleesvarken). Het voerwinstverschil tussen gangbare en outdoor vleesvarkens onderstreept dit. Ten opzichte van de reguliere sector scoren de outdoorvleesvarkens een voerwinstindex van bijna 400 procent. „Opvallend is het grote verschil in voerwinstniveau tussen zeugen en vleesvarkens, maar hierin is de lagere biggenprijs en hoge vleesvarkensprijs bepalend”, aldus Van Rijbroek.
Lage financieringslasten
Aanvullend op de saldoberekening heeft de financieel adviseur berekend wat het verschil in nettowinst is tussen een gesloten outdoorbedrijf met 100 zeugen en 725 vleesvarkens en een regulier gesloten varkensbedrijf met 1.000 zeugen en 8.350 vleesvarkens. Het outdoor bedrijf komt uit op een positief resultaat van 60.000 euro tegen een negatieve nettowinst van ruim 50.000 euro voor een regulier bedrijf.
De aanzienlijk hogere kosten voor voer, mest en afschrijvingen van gebouwen zijn de belangrijkste oorzaak voor het verlies. Van Rijbroek constateert dat een outdoorbedrijf aanzienlijk lagere financieringslasten heeft vanwege de lagere investeringen. „De totale investering bij een outdoorbedrijf met 5 hectare in eigendom en 45 hectare gehuurd vergt ongeveer 2 miljoen euro.”
„Bij een regulier gesloten varkensbedrijf gaat het om een investering van bijna 8 miljoen euro. Uitgaande van een eigen vermogen van 25 procent gaat het jaarlijks over enkele tonnen aan rente en bankkosten voor een regulier bedrijf. Bij een outdoorbedrijf blijven de financieringslasten steken rond de 60.000 euro.”
Fosfaat beperkende factor
Financieel oogt het lucratief. Toch zitten er haken en ogen aan het buiten houden van varkens. De universiteit van Wageningen presenteerde eind 2008 het rapport ‘Haalbaarheid van een outdoor biologische varkenshouderij in Nederland’. Het rapport noemt onder meer de wet- en regelgeving in Nederland als obstakel. Outdoor in Nederland is niet gebruikelijk en dat zorgt voor een onduidelijke interpretatie in sommige richtlijnen.
In sommige gevallen is de wet- en regelgeving wel duidelijk. Het Besluit Huisvesting beschrijft de ammoniakdoelstelling waar Nederland van Brussel aan moet voldoen. Uitgaande van 100 zeugen en bijbehorende biggen en vleesvarkens zal per 2013 emissiearme huisvesting aanwezig moeten zijn. Gezien de manier van huisvesten zal dit problemen geven. Een emissiearm systeem voor buitenlopende varkens is er namelijk niet.
Naast problemen met de ammoniakdoelstellingen is de Nederlandse mestwet strikter dan omringende landen. Op basis van de gemiddelde productiegehaltes van drijfmest kunnen maximaal 20 vleesvarkens en 10 zeugen per hectare worden gehouden. Fosfaat blijkt de beperkende factor. Ter vergelijking: in Groot-Brittannië worden meestal 40 tot 50 vleesvarkens per hectare geweid.
Beste varkensland
In het Wageningse rapport stellen onderzoekers dat het beste bodemtype voor outdoor een lichte en goed afwaterende grond is, bedekt met zand, kalkhoudende grond of gravel. Zware klei en hoog afslibbare gronden kunnen niet gebruikt worden. De varkenshouders in Engeland zien een glooiend landschap met hele lichte zandgrond als ideaal voor het buitenshuis houden van varkens. Of zoals Chris Fogden zegt: „de slechtste akkerbouwgrond is het beste varkensland.”
De Brit heeft een outdoorbedrijf met 1.000 zeugen op 40 hectare in het Engelse Fakenham Magna. Fogden beschrijft het zuidoosten van Engeland als ideaal om zeugen te houden: lichte zandgronden, milde winters en koude zomers. De 47-jarige varkenshouder huurt de grond van een hertog die in totaal meer dan 4.000 hectare bezit. Jaarlijks betaalt hij 850 euro per hectare aan huur. Hij wisselt om de twee jaar van perceel. Zo probeert hij de ziektedruk laag te houden.
Voor een betere diergezondheid maakten Fogden en zijn buurman enkele jaren geleden het plan om de zeugenstapel van beiden bedrijven in één keer te vervangen. Zijn buurman heeft ruim drieduizend zeugen die hij volgens het outdoorsysteem houdt. De depop-repop blijkt aan te slaan. De technische resultaten verbeterden aanzienlijk.
Groter voerverlies
In Nederland zijn de winters gemiddeld strenger en de zomers benauwder. Met warme zomers ligt hittestress eerder op de loer. Strengere winters zorgen voor meer vorstproblemen bij het watersysteem. Ook stijgt met lage temperaturen de voerbehoefte aanzienlijk bij varkens. Voederconversie is een belangrijk item bij outdoorvarkens. Door een grote behoefte aan onderhoudsvoer en meer voerverlies tikken de hoge voerprijzen extra hard door.
Om voerverlies zoveel mogelijk tegen te gaan, gebruiken ze in Groot-Brittannië uitzonderlijk grote brokken. Met een korreldiameter van 18 millimeter is het voor de zeug eenvoudiger om tussen het zand het voer te vinden. In Nederland levert ForFarmers Hendrix deze grote brokken.
Arbeidsintensief
Een andere belangrijke factor is het vakmanschap van de varkenshouder. Het werk van een outdoor varkensboer ziet er heel anders uit als het werk in de stal. Dit onderstrepen zowel Wageningen als Chris Fogden. Het universitaire onderzoeksrapport stelt: het succes van de outdoor varkenshouderij is slecht voorspelbaar, omdat dat sterk wordt bepaald door de dierverzorger. Wie een dag meeloopt met Fogden, merkt al snel het verschil in benadering op.
Waar de focus in Nederland op het individuele dier ligt, wordt in het Britse outdoorsysteem veel meer naar de hele varkensstapel gekeken. Met de 1.000 zeugen en bijbehorende zogende biggen is Fogden samen met zijn twee fulltime medewerkers de hele dag buiten bezig. Dat het arbeidsintensief is, blijkt wel uit cijfers van Interpig. Het onderzoeksrapport brengt jaarlijks de productiekosten van de belangrijkste varkenshouderijlanden binnen en buiten Europa in kaart.
In 2009 was Groot-Brittannië gemiddeld 1,09 uur kwijt per afgeleverd vleesvarken. In Nederland was het 0,64 uur. Toch zijn de arbeidskosten per varken ruim een euro lager bij de Britten. Dat komt door het uurloon dat in Groot-Brittannië (11,20 euro) bijna de helft is van het Nederlandse (20,60 euro).
Vaste afnemer
De belangrijkste voorwaarde voor het laten slagen van outdoor is een structurele afzet met vaste opbrengstprijzen. In Nederland is Pure Graze een half jaar geleden een houderijwijze opgestart wat vergelijkbaar is met het Engelse outdoorsysteem.
Pure Graze heeft zelf de afzet geregeld. De Engelse varkenshouder Chris Fogden verkeert in een zelfde situatie. Hij verkoopt alle biggen direct na het spenen op een leeftijd van 4 weken aan één mester. Zijn kostprijs per afgeleverde speenbig is rond de 32 euro. Sinds dit jaar ontvangt hij een vaste jaarlijkse prijs van zijn afnemer Easey Pigs.
Een grote integratie die een concept in de markt heeft waar welzijn voorop staat. Volgens eigen zeggen bedraagt zijn opbrengstprijs per speenbig 38 euro. Maar, zo zegt Fogden: hij verkeert in een hele fortuinlijke situatie met deze contractueel vastgelegde prijs. De meeste varkenshouders zijn niet zo gelukkig en beuren volgens hem veel minder.
Nieuw concept met varkens in buitenlucht
Sinds april houdt Pure Graze varkens in de buitenlucht bij varkenshouder Jeroen Laarman in Haaksbergen. In eerste instantie lijkt het houderijsysteem gekopieerd van het Engelse outdoor-principe. Oprichter Ado Bloemendal van Pure Graze vertelt dat er wel degelijk verschillen zijn. „In Engeland gebruiken ze een vrij statisch systeem waar grote aantallen dieren op een kaal stukje grond lopen en de zeugen met zogende biggen een vast weitje hebben. Wij hebben als uitgangspunt dat varkens weidegang moeten hebben."
Het streven is om minimaal 30 procent van de brok te vervangen door ruwvoer. De varkens lopen in een wei die is ingezaaid met een Pure Graze Saladebuffet. Een eigen mengsel van verschillende grassoorten, klavers en kruiden. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt volgens Bloemendal dat het vlees van gras gevoerde varkens meer Omega-3 vetzuren bevatten. „Graan gevoerde varkens bevatten hoofdzakelijk ongezonde vetzuren.”
Hij wil dan ook vooral gezonder varkensvlees produceren. Biologisch heeft voor hem geen meerwaarde. Op dit moment koopt hij de biggen van 25 kilogram bij een gangbare zeugenhouder en hebben als kruising een Topigs-50 zeug met een Piétrain eindbeer.
Ruim een half jaar na de aankoop van de eerste biggen zijn er ondertussen 30 vleesvarkens geslacht. „Ze zijn ongeveer 100 kg geslacht en de classificatie is goed.” Exacte getallen over de spier- en spekdikte heeft hij niet. Alle dieren zijn volgens hem als ‘AA’ geclassificeerd. De groei van de dieren ligt tussen de 500 en 600 gram per dag. Van problemen met diergezondheid heeft hij nog weinig gemerkt. Wormen hebben ze nog helemaal niet gehad.
Nieuwe strip verse wei
Een zo kort mogelijke verblijfsduur op een stuk perceel is essentieel, volgens Bloemendal. „Bij ons hebben varkens altijd 5 procent van het totale perceel tot hun beschikking. Dit houdt in dat de dieren om de 20 dagen op hetzelfde stukje lopen. Een aantal keren per dag krijgen ze een nieuwe strip verse wei. Je moet niet jarenlang achtereen dezelfde diersoort op één perceel houden. De zon en regen moeten de tijd hebben om de grond te reinigen.”
Pure Graze houdt 20 vleesvarkens per hectare. Uit eigen saldoberekeningen blijkt dat met 60 afgeleverde vleesvarkens de nettowinst per hectare bijna 4.800 euro is op jaarbasis. Financieel lijkt varkens buiten houden buitengewoon aantrekkelijk. Waarom gebeurt het dan zo weinig in Nederland? „Je wordt voor gek verklaard door mensen uit de gangbare varkenshouderij. Niemand durft het aan. Mensen willen graag bij een groep horen”, denkt Bloemendal.
Het doel voor Pure Graze is om stapsgewijs op te schalen. Het vlees ligt nu bij 40 vestigingen van Boni-supermarkten in de schappen. Per week leveren ze nu 5 tot 7 varkens af. Volgend jaar wil het concept opschalen naar 20 varkens per week. Inmiddels zijn er drie vleesvarkenshouders bij het concept aangesloten en binnenkort hopen ze uit te breiden met een zeugenhouder. Ze streven een gesloten bedrijfsstructuur na. Op dit moment loopt er een campagne. Ze willen gaan uitbreiden met mimimaal 10 tot 15 varkenshouders. Om aan de vraag te voldoen en een totale keten op te kunnen zetten, zoekt Bloemendal nog naar varkenshouders.
Verschil tussen systemen
Drie sterren in het Beter Leven-concept, biologisch, scharrelvarkens en outdoor. Wat is het verschil tussen deze keurmerken? Het Beter Leven-keurmerk is van de Dierenbescherming. Varkens met drie sterren hebben meer leefruimte, leven in grote groepen en hebben uitloop naar buiten. Ze moeten op stro of zaagsel liggen. Couperen van staarten is verboden en er mag alleen onder verdoving worden gecastreerd.
De biologische richtlijnen gaan nog een stap verder. De Skal-regels schrijven voor dat veevoer voor minimaal 95 procent uit biologisch voer moet bestaan. Bij ziektebehandeling hebben homeopathische middelen de voorkeur. Er geldt een strenge limiet aan antibioticagebruik en de minimale speenleeftijd is 40 dagen.
Scharrel is puur gericht op dierenwelzijn. De welzijneisen bij scharrelvarkens zijn vergelijkbaar met de biologische varkenshouderij. Het outdoorsysteem heeft een biologische en conventionele variant. Het systeem kent zijn oorsprong in Engeland. De Engelse akkerbouwer Richard Roadnight uit Oxfordshire was in de jaren vijftig grondlegger van het outdoorsysteem. Op de hoge en lichte zandgronden groeiden de gewassen zeker in droge zomers maar moeizaam. Hij bedacht het plan om afwisselend op delen van zijn land varkens te laten lopen. Bij outdoor lopen de zeugen het gehele jaar buiten. Ze werpen buiten in nissenhutjes. Vanaf het spenen worden de biggen vaak binnen op stro gehuisvest.
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Ruben van Boekel