’80 procent varkens verdwijnt bij zwaarste WUR-scenario’
Nevedi: 'WUR-rapport koppeling Nederlandse voer en veehouderij onrealistisch'
Het WUR-rapport stelt namelijk dat de koppeling de ammoniakuitstoot met bijna de helft kan verminderen en de uitstoot van broeikasgassen met meer dan een kwart. Nevedi is echter van mening dat het concept van koppeling van de veehouderij aan diervoerproductie op de postzegel Nederland voorbij gaat aan de realiteit dat de Nederlandse agrosector zijn afzetmarkt voor het overgrote deel heeft in de driehoek Londen, Parijs, Berlijn.
Export naar derde landen is daarnaast essentieel voor de vierkantsverwaarding en daarmee ook een economische circulariteit van alle dierlijke producten betekent. Nevedi stelt verder dat de Nederlandse diervoersector bij uitstek gericht is op de inzet van circulaire grondstoffen in diervoeders en zal dit najaar als onderdeel van het Nevedi project Duurzaam Diervoeder 2030 in overleg met de dierlijke ketens komen tot ambities voor de toekomst.
Averechtse gevolgen
Klimaatverandering is volgens de organisatie een wereldwijd probleem; maatregelen op nationaal of Europees niveau kunnen, zoals de onderzoekers in het rapport ook zelf al aangeven, zelfs averechtse gevolgen hebben voor het mondiale klimaat. Ook blijkt uit de recente geschiedenis dat het van groot strategisch belang is om een sterke agroketen te koesteren. Crises en geopolitieke spanningen kunnen grote impact hebben op de Europese voedselzekerheid. De agroketen werkt daarnaast in een internationale context, niet alleen voor de export.
Toename importdruk
Bij stijgende binnenlandse kostprijzen zal ook de importdruk toenemen. Dit leidt tot een verschuiving van import van grondstoffen naar import van dierlijke producten, met de Nederlandse agroketen als kind van de rekening. Nevedi vindt dat meer onderzoek nodig is om de consequenties op systeemniveau in kaart te brengen: wat betekent een koppeling van veehouderij en diervoederproductie voor de agrofoodketen in zijn geheel (dus inclusief de periferie), voor onze economie, voor de Nederlandse handelsbalans en voor het klimaat op wereldschaal?
Grondstoffen eigen bodem
De in Nederland gebruikte diervoedergrondstoffen zijn al grotendeels van binnenlandse herkomst. Dat werd ook geconstateerd in een WUR-rapport van eerder dit jaar. Uit deze inventarisatie blijkt, dat van het totaal aan diervoedercomponenten (mengvoedergrondstoffen, ruwvoeders en (natte) bijproducten) bijna de helft afkomstig is uit eigen land en daarnaast ongeveer 38 procent uit geografisch Europa. Het aandeel nationaal of regionaal verkregen grondstoffen in Nederlandse diervoeders neemt nog steeds toe.
De WUR-studie houdt daarnaast ook onvoldoende rekening met nieuwe ontwikkeling in de diervoeding, zoals de teelt van insecten en de beschikbaarheid van andere nieuwe diervoedergrondstoffen en reststromen. Ook deze ontwikkelingen dragen bij aan verduurzaming van de diervoederketen en een meer circulair gebruik van grondstoffen
Alle WUR-scenario’s leiden tot forse krimp
Het onderzoek van WUR is gepubliceerd in Science of the Total Environment en zijn vier scenario’s doorgerekend wat het betekent als de omvang van de veehouderij in Nederland wordt gekoppeld aan de binnenlandse diervoederproductie. Dit zal leiden tot krimp van de huidige veestapel en van de export van dierlijke producten. Het huidige voedingspatroon van de Nederlandse consument kan volgens de onderzoekers wel behouden blijven als de koppeling wordt doorgevoerd. Bij het strengste scenario – waarbij landbouwhuisdieren alleen gevoerd worden met lokaal geproduceerde voeders, de nationale emissiedoelen gerespecteerd worden én feed-food competitie vermeden wordt – zal het aantal melkkoeien afnemen van vier naar een miljoen dieren, de vleeskuikenhouderij verdwijnt volledig, het aantal leghennen wordt met meer dan tweederde gereduceerd en het aantal varkens neemt af van ruim twaalf tot ongeveer twee miljoen dieren. In dit scenario neemt het aantal dieren in de vleesveehouderij toe met een factor vier. In scenario 2 en 3 – waarbij vermijden van feed-food competitie geen criterium is – verdwijnt de vleesveehouderij volledig, krimpt de melkveehouderijsector enigszins en blijft er van het aantal vleeskuikens en varkens minder dan de helft over. Van het aantal leghennen verdwijnt ook in deze scenario’s tweederde van het aantal dieren uit Nederland.
Tekst: Reinout Burgers
Al bijna 25 jaar volg en schrijf ik als journalist onder meer over de varkenshouderij en pluimveehouderij. Twee uiterst boeiende en dynamische sectoren met veel gepassioneerde ondernemers.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: Nevedi