‘Zes euro per kuub mest besparen is mogelijk’
Mestverwerking wordt hoogstwaarschijnlijk in 2013 voor een gedeelte van de mest verplicht gesteld en er zijn nu al verschillende initiatieven om de capaciteit van mestverwerking te vergroten. Zo komt er volgend jaar in Meijel een mestverwerker met een capaciteit van 25.000 kubieke meter. De mestverwerker wordt betaald door investeerders, die hun geld onder meer terugverdienen via de fiscale regelingen MIA (Milieu Investerings Aftrek) en Vamil (Vrije Afschrijving Milieu Investeringsregeling).
Lager tarief
„Na zes jaar moet de investering zijn terugverdiend”, vertelt Jan Pijnenburg, adviseur bij DLV. Hij is verantwoordelijk voor de praktische organisatie achter het project. Van het zoeken naar een geschikte locatie tot het samenbrengen van mest en varkenshouders. Het project zelf is opgezet door Coppens Diervoeding en AquaPurga; een Nederlands-Duits bedrijf dat is gespecialiseerd in mestverwerken, waterzuivering en energie.
„Het rendement voor de investeerders wordt gehaald uit de extra belastingaftrek en natuurlijk het rendement van de mestverwerkingsinstallatie. De deelnemende varkenshouders moeten een vast bedrag tussen de 12 tot 14 euro per kuub betalen. Dat is aanzienlijk minder dan de huidige mestafzetkosten.”
De prijs is afhankelijk van een aantal factoren. Zo hebben de varkenshouders die hun voer via Coppens ontvangen en al vroeg in het project zijn ingestapt een lager tarief van 12 euro. De andere veehouders betalen iets meer, maar dat geld wordt door Coppens weer teruggestopt in de investeringspot voor nieuwe mestverwerkingsprojecten. Van die twaalf euro is ongeveer zes euro nodig om de installatie draaiende te houden. Zes euro gaat naar de investeerder toe. De deelnemende boer sluit een contract van zes jaar af voor de levering van mest.
Beperkte duur
Volgens Pijnenburg is het project een win-win situatie voor iedereen. Investeerders krijgen rendement van geld waar ze anders belasting over zouden betalen en de varkenshouder heeft lagere mestafzetkosten zonder zelf te investeren. „AquaPurga trekt de investeerders aan en ze zijn ook langs de rundveestudieclubs gegaan, want melkveehouders hebben veelal nog wat eigen vermogen over dat ze moeten investeren als ze grond of quotum verkopen, maar in feite kan iedereen zich als investeerder aanmelden. Na zes jaar hebben ze hun geld terug.” Een groot voordeel van deze methode is ook de beperkte duur van het contract. Zes jaar is voor velen een periode die prima is te overzien.
De deelnemende varkenshouders hebben nog een ander voordeel. Pijnenburg: „Ze hebben aanzienlijk minder mestopslag nodig. In tegenstelling tot de reguliere mestafzet kunnen de deelnemende varkenshouders het hele jaar door mest naar de verwerker brengen. Moesten ze eerder de winter met extra opslag overbruggen, nu kunnen ze gewoon ook in die periode hun mest afvoeren, want de mestverwerker heeft continu aanvoer nodig.”
Beperkte capaciteit
In Meijel komt de eerste installatie van 25.000 kuub, maar op den duur voorziet Pijnenburg dat er zeker ruimte is voor tien tot twintig van dergelijke installaties. „Er komt een standaard voor de installaties. Overal zullen dezelfde mestverwerkers komen te staan. Daardoor kunnen eventuele problemen sneller worden opgelost en zullen de investeringskosten ook goedkoper uitvallen. De reden dat men heeft gekozen voor een mestverwerking met een beperkte capaciteit van 25.000 kuub heeft vooral te maken met het rendement en vanuit het oogpunt van efficiëntie.”
„De mestverwerker moet namelijk fulltime draaien. Als de installatie groter zou zijn, kan men niet meer garanderen dat er voldoende mest is om te verwerken. Uit de mestverwerker komt straks 75 procent loosbaar water en stapelbare rulle mest. De emissie-uitstoot is nihil, want er komt alleen N2 gas vrij en zuivere lucht bestaat al voor 70 procent uit N2 gas.”
Biomassaketel
Pijnenburg: „Het idee is, en vooralsnog is dat slechts een idee, om de stapelbare mest te verbranden. Dat blijkt tot nu toe de meest effectieve methode te zijn. De verbrandingsinstallatie, een biomassaketel, komt op een centrale locatie te staan en wellicht dat er straks één tot twee van dergelijk biomassaketels staan die uit de mest van vijf tot tien verwerkingsinstallaties elektriciteit produceren.
„Uit de mestverwerker komt per kubieke meter mest ongeveer 15 procent vaste fractie. Bij een capaciteit van 25.000 kuub betekent dit dus 4.000 ton en als je de rulle fractie van vijf mestverwerkingslocaties verzamelt, heb je 20.000 ton dat je kunt verbranden.”
Het restproduct bij verbranding bevat veel fosfaat dat uit de as kan worden teruggewonnen. Nederland beschikt over veel van deze stromen, want er zit in ons land meer fosfaat in verbrandingsresiduen dan in de gebruikte hoeveelheid kunstmest. Fosfaat dreigt mondiaal een schaarse grondstof te worden en het teruggewonnen fosfaat kan eventueel worden gebruikt in kunstmest.
Voldoende deelnemers
Aan het project doen op dit moment acht varkenshouders mee. Voor hen is er weinig financieel risico, omdat de investeringskosten worden gedragen door de investeerders die worden begeleid door AquaPurga. Omdat voor de deelnemers er ook nog transportkosten zijn, is het enige risico dat de mestmarkt onder de prijs van 15-16 euro zakt. Maar de acht boeren zijn een fractie van het aantal varkenshouders dat graag in een dergelijk project wil participeren.
Pijnenburg: „Er is vraag naar dit soort initiatieven. Het was gemakkelijk om de varkenshouders bij elkaar te krijgen en van de twee varkenshouders die we benaderden, wilde er één meedoen. We hebben inmiddels een lijst met varkenshouders, die in de toekomst willen instappen. Als dit project slaagt, zijn er dus genoeg varkenshouders te vinden die gaan meedoen.”
Geschikte locatie vinden
De mestverwerker komt in Meijel bij een varkenshouder te staan. Dat is volgens Pijnenburg aanzienlijk goedkoper dan een plek op een industrieterrein te vinden, want er is al snel een investering nodig van meer dan een half miljoen om alleen al de grond op een industrieterrein aan te kopen. „Als de installatie niet bij een varkenshouder op het bouwblok staat, raken we de winst kwijt.”
„De locatie-eigenaar haalt er bovendien zelf ook winst uit. Hij betaalt 12 euro per kuub en heeft geen transportkosten in tegenstelling tot de andere deelnemers. Het is belangrijk dat de locatie-eigenaar zelf ook een substantiële hoeveelheid mest heeft. Dat zorgt voor meer efficiëntie, maar hij kan op die manier flink op zijn mestafzetkosten besparen. Stel dat hij 30.000 kubieke meter mest heeft. 20.000 kuub kan hij op zijn land gebruiken of eenvoudig via de loonwerker in de buurt afzetten. Dan houdt hij nog steeds 10.000 kuub over.”
„Voor dit laatste gedeelte van de mest dat de varkenshouders als overschot hebben, is het mestverwerkinginitiatief gestart. Tegen de huidige mestafzetkosten van 18 euro kan de locatie-eigenaar met een overschot van 10.000 euro jaarlijks 60.000 euro besparen. Dat is een aanzienlijke kostenreductie. Voor andere deelnemers zal dat bedrag iets lager liggen.”
Toch neemt de locatie-eigenaar een zeker risico door mest van andere bedrijven te accepteren en zo ziekten op zijn bedrijf binnen te brengen, maar dat risico kan enigszins worden beperkt door de juiste maatregelen te treffen wat betreft transportlijnen en plaats van de mestverwerker. „Voor 60.000 euro kan hij natuurlijk een zeker risico nemen. Overigens is dat risico gelijk aan een buurman die mest uitrijdt op het land dat naast een bedrijf ligt. Na zes jaar heeft de locatie-eigenaar ook de mogelijkheid om de mestverwerker over te nemen. Dan is namelijk de installatie financieel afgeschreven”, aldus de DLV-adviseur.
Traject van vergunningen
Nu het intentieakkoord is ondertekend, komt de volgende stap in beeld: de aanvraag van vergunningen. „Er zijn twee trajecten die we moeten volgen”, legt Jan Pijnenburg uit. „We moeten een vergunning krijgen voor de lozing op het oppervlaktewater via het waterschap en bij de gemeente moet er een Wabo of omgevingsvergunning worden ingediend. Er is elders al een soortgelijke mestverwerker gebouwd en onderzoek uitgevoerd naar het looswater, maar dat is in een ander waterschap en elk waterschap wil zijn eigen onderzoek uitvoeren.”
„Het gaat er niet alleen om hoe schoon het looswater is, maar ook hoe vuil of schoon het oppervlaktewater is waarin het wordt geloosd. Niet alle openbare wateren zijn even schoon. Overigens ontvangen waterschappen graag water, omdat er soms een watertekort is.”
Het vergunningentraject wordt door AquaPurga verzorgd. Wat betreft de gemeente verwacht Pijnenburg geen tegenstand. „De gemeente staat hartstikke positief tegenover het project, maar wil wel voorkomen dat er onacceptabele overlast is. AquaPurga heeft een deskundige in dienst genomen om de Wabo-vergunning aan te vragen en de vele gesprekken met de gemeente te voeren. We hebben er alle vertrouwen in dat het goed gaat komen. Het traject zal nog wel even duren en we hopen dan ook begin 2013 met de bouw te kunnen beginnen.”
Obstakels overwinnen
Toch zijn er nog wel obstakels. Zo is er het idee om de dikke fractie te verbanden, maar dat is nog niet concreet. „Wat moeten we met 4.000 ton rulle fractie doen als dat niet doorgaat? Dat is voorlopig nog even een vraagteken. Daarnaast zijn er bij de overheid twijfels omtrent de verkeersoverlast voor de aanvoer en afvoer van mest. We proberen duidelijk te maken dat met deze manier van mestverwerken er tot driekwart minder transport nodig is. De varkenshouderijen liggen in een cirkel van ongeveer tien kilometer om de mestverwerker heen. Dat maakt kort transport mogelijk.“
„Daarnaast wordt 75 procent geloosd als looswater. Slechts 25 procent gaat dus over een lange afstand. Het voordeel van de transportreductie wordt dus vooral op lange afstand gehaald. Lokaal zal er per saldo niet meer of minder transport zijn. Maar de vergunning moet door een lokale autoriteit worden afgegeven. Men doet er nu nog moeilijk over. Verder moet deze pilot uitwijzen of de bepaalden tarieven voor afzet haalbaar zijn. Maar ondanks de vergunningen en obstakels twijfelt niemand echt. Die mestverwerker komt er straks.”
Mestverwerkingsinstallatie
De mestverwerker in Meijel is relatief simpel van opzet. Het is een vinding van de Duitse uitvinder Dieter Brockamp en chemicus Christian Bickeböller, die mest door waterzuiveringstechnieken en biologische processen scheidt in vloeibare massa en reststoffen. Er worden twee zeecontainers met de installatie, tussenbak en een container/stortplaats voor de vaste mest op het erf geplaatst.
Het mestverwerkingssysteem kent drie stappen. De mest wordt eerst met een schroefpers gescheiden in een dikke en dunne fractie. De tweede stap bestaat uit drie of vier filtratiestappen, bestaande uit technieken uit de waterzuivering. In de derde stap wordt stikstofhoudende dunne fractie door bacteriën en beluchting geschoond tot loosbaar water. De bacteriën moeten voldoende voedselrijk water krijgen om te leven, maar niet meer dan nodig. Verder wordt de kwaliteit van het te lozen water, waaronder de pH, continu in de installatie gecontroleerd.