Theo Roosendaal: ‘Je kunt hier zijn, wie je bent’
Christy kan het zich nog als de dag van gisteren herinneren. „Theo kwam binnenlopen en riep: we gaan emigreren.” Jarenlang had ze bij hem aangedrongen op een overstap naar het buitenland. Hij was er niet voor te porren. Tot 1 januari 2000. Christy zelf zegt dat het horen van slecht nieuws op de radio bij Theo zorgde voor deze abrupte beslissing.
Theo zelf noemt het de welbekende druppel. „Als je een goed inkomen uit je bedrijf haalt en het loopt goed dan heb je geen aanleiding om te gaan. De opbrengstprijzen waren slecht en ik zat in het vergadercircuit en kreeg het gevoel dat we vergaderden om het vergaderen. De strengere wet- en regelgeving in de varkenshouderij plus de toenemende drukte en criminaliteit in Nederland begonnen mij tegen te staan.”
Kleinschalige bedrijven
Vaststond dat ze door wilden met varkens. In het Achterhoekse Zelhem hadden ze een varkensbedrijf verspreid over twee locaties met 200 zeugen en 700 vleesvarkens. In het nabijgelegen Hengelo huurden ze een stal voor 700 vleesvarkens. Het spannende om ergens anders iets nieuws te beginnen, zorgde voor avontuurlijke plannen bij het echtpaar.
Ze bezochten diverse landen van het Verenigd Koninkrijk tot Denemarken en van Finland tot Duitsland. Het beste gevoel kregen ze bij Canada. „De rust en ruimte en een goede infrastructuur voor het produceren van varkens”, stelt Theo. De volgende vraag was: waar in Canada? De grootschaligheid en uitgestrekte omgeving in de provincies Alberta en Manitoba trok hen niet.
Ze vielen voor de kleinschaligheid en het enigszins op Nederland lijkende Ontario. Deze provincie staat bekend om zijn kleinschalige varkensbedrijven. „Varkensbedrijven met tienduizenden dieren zijn hier niet, met een paar duizend soms wel.” Volgens Theo levert 70 procent van de varkensbedrijven in Ontario niet meer dan tussen 1.000 en 3.000 vleesvarkens op jaarbasis af.
Zelfstandig ondernemer
Hun oog viel op een gesloten varkensbedrijf met 140 zeugen, 1.000 vleesvarkens en 70 hectare grond in Brunner. Het gehucht ligt op twee uur rijden ten westen van de miljoenenstad Toronto. De MKZ-uitbraak in Nederland vertraagde de verhuizing, maar op 27 september 2001 vertrokken ze definitief naar Canada. De keuze voor een kleinschalig bedrijf maakte het voor Theo en Christy mogelijk een eigen varkensbedrijf te kopen. Ze wilden niet onder een integratie produceren. „We willen zelfstandig ondernemer zijn. De vrijheid dat je zelf de motor achter alles bent om je eigen beslissingen te realiseren.”
Ze stellen het verdienmodel onder een integratie ter discussie. „Bij een integratie ontvang je altijd een minimumprijs. Alleen als de slechte tijden lang aanhouden, stelt een integratie dat ze de uitbetalingsprijs naar beneden moeten bijstellen, omdat ze het anders niet redden. In goede tijden word je als varkenshouder juist lang niet altijd extra beloond.” En dat in een land waar het contrast tussen goede en slechte tijden extreem groot is. Het Noord-Amerikaanse land is grotendeels afhankelijk van de wereldmarkt. Meer dan tweederde van de binnenlandse varkensproductie wordt geëxporteerd.
Extreme tijden
Dat de Canadese varkensmarkt een grillig verloopt kent, bewijzen de huidige tijden. Tot een maand geleden konden zeugenhouders hun biggen aan de straatstenen niet kwijt. Noodgedwongen vergasten ze hun biggen op grote schaal. Wie ze wel kon afzetten ontving hooguit 3 dollar (2,35 euro) per big. Ondertussen is de biggenprijs gestegen tot 40 dollar (31 euro). De drie grootste varkensintegraties van het land hebben de crisis niet overleefd en hebben faillissement aangevraagd. Volgens Theo gaat het om integraties met 40.000 tot 60.000 zeugen.
De minder grootschalige varkensbedrijven in Ontario blijken weerbaarder in slechte tijden. De oorzaak voor de hevige prijsval is de extreme zomerdroogte met als gevolg een tekort aan voer in de Verenigde Staten. Het zorgde ervoor dat veel Amerikaanse vermeerderaars hun zeugen naar de slacht brachten. Voor Canada cruciaal, want de binnenlandse markt is sterk afhankelijk van de economische situatie in ‘The States’.
Theo merkte de kwetsbaarheid van de Canadese sector in zijn beginjaren al op. „Toen wij hier kwamen, verdienden Canadese vermeerderaars goud geld met speenbiggen die naar de VS vertrokken. Ik zag toen al dat als je zo eenzijdig bezig bent, je kwetsbaar bent. Niet veel later stortte de hele markt in elkaar. Wij kozen niet voor die extreme pieken en dalen en wilden persé een gesloten bedrijf.”
Vuist maken
Een verstandige keuze zo ondervonden Theo en Christy vorige maand nog. „Wij wilden een aantal weken geleden een overschot aan biggen plaatsen. We kregen al snel te horen dat dit absoluut niet mogelijk was.” Ze prijzen zich dan ook gelukkig dat ze een gesloten bedrijf hebben. „Vleesvarkens kun je altijd wel kwijt. Al is de huidige opbrengstprijs van 150 dollar (118 euro) per afgeleverd vleesvarken niet voldoende om de 165 dollar (130 euro) aan kosten te dekken.”
De Nederlandse emigranten zetten hun vleesvarkens af via de Ontario Pork Producers, een vereniging van varkenshouders. Voor de vele kleine varkensboeren in Ontario is het zo mogelijk om een vuist te maken tegen de slachterijgiganten. De verenging bepaalt elke week waar de varkens heen gaan. Per afgeleverd varken moeten ze een bijdrage van 3,25 dollar (2,55 euro) afstaan.
„Dat is het ook waard”, reageert Theo. „Het scheelt ons wekelijks veel regelwerk en wij kunnen toch niet dezelfde prijs bedingen.” Ze werken met een weekprijs waarbij ze een vaste bonus van 1,50 dollar (1,18 euro) per afgeleverd vleesvarken ontvangen. „We moeten hiervoor extra administratie bijhouden, maar het scheelt dat we dit in Nederland al gewend waren”, lacht hij.
Groot bedrijvenaanbod
„Gemiddeld kun je hier goed aan varkens verdienen”, concludeert Theo. „De eerste helft van het jaar is goed geweest.” Terugkijkend naar het afgelopen decennium heeft de sector veel slechte tijden gekend. Tussen 2006 en 2010 waren het zelfs erbarmelijke jaren. In 2009 lanceerde de overheid bij uitzondering een subsidieregeling.
Varkenshouders die hun zeugen naar de slacht brachten en hun stallen minimaal drie jaar leeg lieten staan, ontvingen tot 300 dollar (235 euro) extra per zeug. Vooral voor veel oudere ondernemers was het een aantrekkelijke stoppersregeling. Theo geeft aan dat alleen al in Ontario het aantal varkensbedrijven de afgelopen vijf jaar is gehalveerd. Het aanbod van bedrijven is momenteel groot. Al is het net als in Europa moeilijk om aan vreemd vermogen te komen.
„Banken zijn voorzichtig met geld lenen.” Varkenshouders die naar 1.000 zeugen willen, ontkomen dan volgens Theo ook niet aan een integratie. Bij uitbreiding is een plan voor mestafzet verplicht. De Canadese varkenshouderij is een grondgebonden productie. Je mag een maximum aantal dieren per hectare houden. De grond hoeft niet in eigendom te zijn. Dit maakt de afzet van mest in de praktijk eenvoudig en niet tot een administratieve rondslomp.“
Boervriendelijke overheid
Het woord administratie is gevallen. In Nederland begon de bureaucratie hen tegen te staan. „Het ondernemen in het algemeen is hier aangenamer”, zegt Theo. Hij roemt de werkbare regelgeving en geeft als voorbeeld het niet vijf keer invullen van hetzelfde formulier.” Christy vult aan. „De insteek van de overheid is altijd positief. In Nederland gaan ze op voorhand van het slechte van de boer uit. Vroeger wist je dat de AID op elk moment je bedrijf kon binnenvallen en van alles opeiste. Hier vragen ze eerst of het uitkomt en zo niet dan komen ze op een ander afgesproken moment terug.”
Dat geeft volgens hen geen vrijbrief voor het maken van een chaos op je bedrijf. „Als je niet eerlijk bent of bewust in de fout gaat, pakken ze je gigantisch hard aan. Veel harder dan in Nederland.” Ze wijten de vriendelijke benadering aan de grotere waardering voor de boer. „In Nederland durfden onze kinderen niet te zeggen op school dat ze van een boerenbedrijf kwamen, in Canada wel.”
950 gram groei
De rust, ruimte en vrijheid. Je kunt zijn, wie je bent. Het is een land van emigranten. Het antwoord van Theo en Christy op wat ze aantroffen in Canada. „Je bent vooral op jezelf aangewezen. Je moet heel veel dingen zelf uitzoeken. Handig zijn in reparaties, maar ook op de termijnmarkt.” Dagelijks houdt Theo de termijnmarkten bij. Hij handelt niet in varkens op de termijnmarkt, wel soms in voer.
Hun bedrijf is qua voer voor 70 procent zelfvoorzienend. „Als je niet oplet, betaal je vandaag 325 dollar (255 euro, red.) en morgen 650 dollar (510 euro, red.) per ton sojameel.” Toch zegt Christy dat de meeste winst in de stallen te halen is. Technisch gezien behoren ze tot 25 procent beste varkenshouders van Canada. „In het begin rende ik naar het gemeentehuis voor uitbreiding van mijn vleesvarkensstal, ze groeien hier zo snel. Ze halen bijna 950 gram groei bij de vleesvarkens.” Theo wijt het aan het voer, landklimaat en lagere infectiedruk. Zijn vleesvarkensvoer bestaat voor 62 procent uit maïs, 20 procent DDGS (Distillers Dried Grains with Solubles), 15 procent sojameel en 1 procent premixen.
De droge lucht die hoort bij een landklimaat zorgt voor gezondere varkens. „We hebben hier heel weinig last van hoest.” Antibiotica gebruiken ze nauwelijks. Alleen een preventieve behandeling na het castreren en af en toe een behandeling tegen een ontstoken pootje bij de biggen. Wel zit er standaard medicijnen in het voer in de eerste week na spenen. Alle andere voersoorten zijn medicijnvrij. Het entschema bij de zeugen bestaat uit een Parvo + Vlekenting en Coli. De kraambiggen worden geënt tegen Mycoplasma en Circo.
Eigen melkveebedrijf
De vooruitzichten in de varkenshouderij voor het komende jaar zijn gunstig in Canada. Door een afname van het aantal zeugen in Noord-Amerika en Europa verwachten analytici een lager varkensaanbod met hogere prijzen. Voor Theo en Christy geen reden om uit te breiden. Integendeel, ze willen eerder minder varkens gaan houden.
Geen van de vier kinderen heeft interesse in de varkens. Uitbreiding is niet interessant en financieel zijn ze nergens toe gedwongen. Hun enige zoon wil wel graag een eigen melkveebedrijf beginnen. Toch is dit voor de ouders financieel onhaalbaar. In Canada zijn met de aanschaf van melkquotum hoge investeringen gemoeid.
„Mocht hij akkerbouwer willen worden, dan kunnen we hem wel helpen”, zegt Theo die er een hobby bij heeft gekregen in Canada. Hij is de afgelopen weken druk bezig geweest met het oogsten van de ccm op zijn land. „In Nederland waren we grondloos, hier verbouwen we onze eigen gewassen. Dat is prachtig.”
Canada
Als het op één na grootste land ter wereld is Canada 280 keer zo groot als Nederland. Het land telt 34 miljoen inwoners. Eind jaren negentig groeide de varkenshouderij sterk in Canada. Met name de grote binnenlandse graanproductie zorgde voor een snelle ontwikkeling. Vanaf 2007 is de varkenspopulatie dalende door de slechte economische omstandigheden.
De huidige varkensstapel telt 11,8 miljoen varkens, waarvan 1,3 miljoen zeugen. Deze dieren liggen verspreid over ongeveer 7.000 varkensbedrijven. Quebec is de provincie met de meeste varkens, gevolgd door Ontario en Manitoba. Canada is na de EU en Verenigde Staten de grootste exporteur van varkensvlees. De grootste afzetmarkten zijn de VS en Japan.
Geen bedrijfsopvolgers
In september 2001 emigreerden Theo (53) en Christy (56) Roosendaal naar Canada. Met hun gesloten varkensbedrijf in het Achterhoekse Zelhem deden ze aan de opkoopregeling mee. Ze verhuisden naar Brunner (Ontario). In Canada hebben ze een gesloten bedrijf met 140 zeugen en 1.000 vleesvarkens. Op de 70 hectare land die ze in eigendom hebben, verbouwen ze maïs (50 hectare) en sojabonen (20 hectare).
Ze zijn hiermee voor 70 procent zelfvoorzienend. Ze zijn zelfstandig varkenshouder en niet aangesloten bij een integratie. De varkens zetten ze via Ontario Pork Producers af bij slachterijen. Het echtpaar heeft vier kinderen: Brechje (28), Femke (26), Maaike (25) en Quintin (23). Geen van de kinderen heeft interesse om het varkensbedrijf over te nemen.
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: brilliant-images.com