Update Aerius leidt tot grotere stikstofopgave
Landelijk daalt het percentage stikstofgevoelige natuur waarbij de Kritische Depositie Waarde (KDW) niet wordt overschreden van 43 naar 30 procent in 2030. Het wettelijke doel is 50 procent. Voor het jaar 2025 verandert dit van 39 naar 29 procent, terwijl het wettelijke doel 40 procent is. Deze actualisatie zorgt er dus voor dat de uitdaging groter wordt voor de overheid om die doelen te halen. Ook zorgt deze achteruitgang voor een moeilijkere vergunningverlening in sommige gebieden.
Het verlagen van de KDW is de belangrijkste oorzaak. De aanleiding voor het RIVM om de KDW aan te passen, is een recent rapport van de Wageningen Environmental Research. Zij vertaalden in opdracht van het ministerie van LNV nieuwe Europese inzichten over de KDW naar de Nederlandse habitattypen. Daarnaast worden bij de jaarlijkse update ook andere gegevens over de uitstoot en neerslag van stikstof geactualiseerd. Samen met de meest recente wetenschappelijke inzichten zijn deze allemaal verwerkt in de nieuwe versie van Aerius.
In de lijst met stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden zijn er door deze actualisatie behoorlijk wat wijzigingen. Langs de Noordzeekustzone zijn de meeste stkstofgevoelige hectares verwijderd, gevolgd door Rijntakken (Gelderland). In het Natura 2000-gebied Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving (Friesland) is juist veel stikstofgevoelige natuur bijgekomen. De provincie heeft hier destijds ook bezwaar tegen aangetekend.
Achtergronddepositie
Alle aanpassingen leiden tot een hogere berekende achtergronddepositie van circa 6 mol per hectare per jaar. De gemiddelde achtergronddepositie komt daarmee uit op 1443 mol. Opvallend is dat de bijdrage vanuit de landbouw met 40 mol is afgenomen. Ook de bijdrage vanuit het buitenland is met 45 mol gedaald. Helaas worden deze dalingen teniet gedaan door een stijging van de meetcorrectie met circa 90 mol.
Lokaal kunnen er net als bij de vorige update grote verschillen optreden. Bij de vorige update ging de achtergronddepositie in de kustzone flink naar bendeen en steeg die fors in de zandgbeieden. Nu daalt die juist weer sterker in het zuidoosten van Noord-Brabant en de Peelgebieden. De deposities in het zuiden van Limburg, de Brabantse Wal en de duingebieden aan de kust nemen juist toe met meer dan 200 mol.
Aanpassingen stalsystemen
Door de update zijn ook enkele RAV-factoren aangepast. Zo is de RAV-factor van een ligboxenstal met roostervloer voorzien van cassettes in de roosterspleten en mestschuif (type A 1.13) van 6 naar 7 kilogram ammoniak (NH3) per dierplaats per jaar gegaan. Bij een natuurlijk geventileerde ligboxenstal met een roostervloer voorzien van inlays met urineafvoergaatjes in de roosterspleten (type A 1.39) is de factor gezakt; van 3,6 naar 3,0 kg NH3 per dierplaats per jaar.
Voor een pluimveestal met buizenverwarming voor opfokvleeskuikenouderdieren (E 3.9) is de RAV-factor 0,250 kg NH3 per dierplaats per jaar.
Daarnaast is een melkveestalsysteem met het type A 1.40 toegevoegd. Dit betreft een ligboxenstal met V-vormige vloer van geprofileerde vloerelementen in een helling van 3,5 procent in combinatie met een gierafvoerbuis en mestschuif met een emissiefactor van 6,2.
Tekst: Bas Lageschaar
Bas Lageschaar groeide op tussen de weilanden in de Achterhoek. Daardoor had hij altijd al belangstelling voor de agrarische sector. Voor Agrio zit hij in de redactie politiek en beleid. Bas volgt het laatste (regionale) nieuws op de voet en schrijft voor de regionale websites en verschillende printuitgaven.
Tekst: Robert Ellenkamp
Opgeleid tot ruimtelijk planoloog, maar geboren met een journalistiek hart. Sinds 1999 werkzaam bij Agrio. Eerst als journalist en later als coördinator van de regionale vakbladen. Sinds 2009 verantwoordelijk voor alle redactionele producties op papier en online van Agrio. Geeft leiding aan het 18-koppige redactionele team en stuurt de ontwikkeling van nieuwe producten aan.
Beeld: Aerius calculator
Bron: RIVM