Influenza (griep)
Verschijnselen
De klinische verschijnselen van influenza kunnen sterk wisselen, van volledig symptoomloos tot een echte griepgolf over het hele bedrijf. Meestal worden de vleesvarkens of opfokgelten getroffen. De verschijnselen komen plotseling op en zijn vaak: niet vretenblijven liggenhoge koortsbuikslag en later ook hoesten.
Als zich geen complicaties voordoen, verdwijnen de symptomen na 5 tot 7 dagen weer even snel als ze gekomen zijn. Wat rest is een groeivertraging van enkele dagen. Bij zeugen kunnen dezelfde verschijnselen optreden. Daarnaast kunnen zeugen door de hoge koorts verwerpen. Op bedrijven waar een volledig gevoelige zeugenstapel aanwezig is, kan introductie van het virus tot een echte uitbraak leiden. Vaak zullen de verschijnselen bij zeugen echter niet duidelijk zijn.
Oorzaak
Influenza, oftewel griep, wordt veroorzaakt door een virus. Influenzavirussen komen zeer algemeen voor in de varkenshouderij en zijn belangrijke veroorzakers van acute luchtwegproblemen. Ook bij chronische luchtwegproblemen kan het influenzavirus een rol spelen. De rol van het virus is in het verleden nogal eens onderschat. Een influenzavirus wordt getypeerd naar zijn H- en N-antigenen. Er zijn 15 H-typen en 9 N-typen bekend. Nieuwe virussen ontstaan door samensmelting van bestaande virussen. Oorspronkelijke virussen kunnen van antigeenstructuur veranderen. In Europa komen de in Nederland voorkomende typen H1N1, H3N2 en H1N2 veelvuldig voor. Het is niet duidelijk in hoeverre die typen luchtwegproblemen veroorzaken. Besmettingsroute
De ziekte komt het bedrijf meestal binnen met aangekochte, besmette varkens en via de lucht. Meestal treedt influenza op meerdere bedrijven in een gebied gelijktijdig op, vooral in de wintermaanden. Varkens tussen vijftien en achttien weken zijn het gevoeligst. Het virus is gevoelig voor de meeste ontsmettingsmiddelen. De ziekteverschijnselen zijn sterk afhankelijk van de hoeveelheid opgenomen virus. Schade
Bij varkens levert een ongecompliceerde influenza-uitbraak meestal weinig schade op. Soms is de schade groot, vooral in combinatie met andere ziektekiemen zoals PRRSv. Het virus kan lang op het bedrijf blijven circuleren en het is bij elke nieuwe afdeling vleesvarkens steeds weer de aanstichter van luchtwegproblemen. Gevolgen voor de mens
Varkensinfluenza is een zoönose, een dierziekte die ook besmettelijk is voor de mens. Over het algemeen wordt weinig melding gedaan van varkenshouders die ziek zijn geworden, nadat influenza bij de varkens is geconstateerd. Diagnose van influenza
Alleen bij een typische griepgolf is een redelijk zekere diagnose te stellen op grond van klinische verschijnselen en verloop van de ziekte. Een diagnose is met zekerheid te stellen door ‘gepaarde’ bloedmonsters te nemen. De eerste bloedmonsters worden in het eerste stadium van de ziekte genomen, de tweede bloedmonsters van dezelfde dieren drie weken later. Voor een betrouwbare diagnose zijn bloedmonsters van 8 tot 10 dieren nodig. De diagnose is betrouwbaar wanneer in 70 procent van de tweede bloedmonsters de hoeveelheid antistoffen minstens viermaal is verhoogd ten opzichte van de eerste monsters. In het acute stadium (in de koortsfase),
binnen 3 dagen na de eerste verschijnselen, is ook virusisolatie uit neus- of keelswabs mogelijk. Vijf dieren zijn meestal genoeg en de monsters kunnen in één gezamenlijk monster worden onderzocht.
Immuniteit
Uit bloedonderzoek blijkt, dat veel varkens afweerstoffen tegen één, twee, of alle drie de genoemde influenzatypen bezitten, zonder dat vooraf klinische influenzaverschijnselen zijn geconstateerd. Afhankelijk van de hoogte van de titer is het varken alleen beschermd tegen klinische verschijnselen of wordt, bij een grotere hoeveelheid antistoffen, naast de klinische bescherming, ook de virusvermeerdering geremd. De aanwezigheid van antistoffen door natuurlijke infecties of door vaccinatie voorkomt niet dat dieren weer besmet zullen worden en virus zullen gaan vermeerderen en uitscheiden. De gevormde afweer is voornamelijk type-specifiek. Dat houdt in dat een varken na het doormaken van een infectie tegen een bepaald type, gevoelig blijft voor andere typen. Er ontstaat wel een klinische kruis-bescherming tegen het derde type, nadat het varken is besmet met de twee andere typen. Immuniteit via de biest
Biggen, afkomstig van zeugen die besmet zijn geweest met of zijn gevaccineerd tegen influenza, nemen afweerstoffen op via de biest. Hierdoor zijn ze een tijdlang beschermd tegen influenza. De duur van deze bescherming (de maternale immuniteit) is afhankelijk van de hoeveelheid afweerstoffen in de zeug en de hoeveelheid opgenomen biest, en varieert van drie tot meer dan veertien weken. Door vaccinatie van de zeug neemt de duur van de maternale immuniteit van de biggen toe. Vaccinatie van de zeugen kan daardoor ook bijdragen aan het verminderen van Influenza-problemen op vleesvarkensbedrijven. Een nadeel is wel dat biggen afkomstig van gevaccineerde zeugen, vaak pas op een latere leeftijd Risicofactoren van influenza
Belangrijke risicofactoren voor besmetting zijn aankoop van besmette varkens (opfokzeugen) en een griepgolf 'in de buurt’. Tussen de 60 en 90 procent van de vleesvarkens en zeugen heeft antistoffen tegen influenza. Hoewel de meeste dieren dus een infectie doormaken, wordt deze vaak niet opgemerkt. De leeftijd bij infectie lijkt hierbij een rol te spelen. Ook klimaat, huisvesting, stress en aanwezigheid van andere ziektekiemen zijn van invloed op de ernst van de ziekteverschijnselen.
Aanpak en preventie van influenza
Therapie
Het influenza virus is niet gevoelig voor antibiotica. Daarom is het verstrekken van antibiotica bij een ongecompliceerde griepuitbraak niet noodzakelijk. De varkenshouder moet zorgen voor onbeperkt fris drinkwater en rust. Eventueel kan hij, in overleg met de dierenarts, enkele dagen aspirine verstrekken via het drinkwater. Bij risico van secundaire bacteriële infecties kan gedurende vijf dagen een antibioticum worden verstrekt, bij voorkeur via het drinkwater. Vaccinatie
Vaccinatie tegen influenza wordt regelmatig toegepast, vooral bij zeugen. Vaccinatie zal bijdragen aan het verminderen van verwerpen/terugkomers ten gevolge van Influenza. Ook het aantal ziektedagen zal beperkt worden. Vaccinatie van de zeugen tegen influenza heeft ook het voordeel dat vleesvarkens tot in het begin van de mestperiode enige mate van bescherming hebben tegen infecties. In het algemeen geldt dat vaccinatie een bescherming geeft tegen de klinische verschijnselen, maar niet voorkomt dat varkens besmet worden en virus uitscheiden. Tegenvallende resultaten kunnen ontstaan als
niet eerst een (juiste) diagnose is gesteld voor de oorzaak van het probleem. Immers ook PRRS kan bij zeugen leiden tot ziekteverschijnselen en verwerpen. En ook longproblemen bij vleesvarkens kunnen door andere kiemen veroorzaakt worden.Als andere influenza-virustypen een rol spelen en die niet in de bestaande vaccins zijn opgenomen. Gegevens uit Belgische onderzoeken wijzen uit dat de bestaande vaccins tegen H1N1 en H3N2 ook klinische bescherming biedt tegen het type H1N2 geven.Toepassen van een foutief entschema.het vaccineren van jonge varkens in aanwezigheid van maternale afweerstoffen.
Algemeen
Bij de aanpak van luchtwegproblemen zijn algemene managementmaatregelen vaak uiterst effectief. In de eerste plaats het klimaat. De instellingen van de klimaatapparatuur, de plaatsing van de temperatuurvoelers en de sturing van de luchtstroming zijn belangrijk. Daarnaast zijn de toepassing van hygiëne, een niet te hoge hokbezetting en scheiding van diergroepen (all-in all-out) maatregelen die vruchten zullen afwerpen.
Tekst: Varkensziekte.nl