De ziekte APP
De bacterie
Er zijn inmiddels 16 verschillende (sero)typen App bekend. In ons land komen de typen 2 en 9 veelvudig voor. Ook type 5 zou in ons land een rol kunnen spelen
Verschijnselen
App kan zich op verschillende manieren manifesteren, waarbij de scheiding tussen de verschillende vormen lang niet altijd even duidelijk is. Bovendien kan de infectie onder gunstige omstandigheden subklinisch blijven, en ziet de varkenshouder dus niets of slechts wat geringe, aspecifieke verschijnselen. Aan de slachtlijn resulteert dit meestal in hoge percentages borstvliesontsteking. App kent verschillende vormen, n.l.:
- Peracute vorm
- Acute vorm
- Chronische vorm
Peracute vorm:
één of enkele dieren in een afdeling vertonen zeer acuut ernstige longproblemen. In sommige gevallen worden zelfs dieren dood gevonden zonder dat hier iets aan te zien is geweest. Acute vorm:
veel dieren zijn tegelijkertijd ziek, met hoge koorts (rond 41°C), plotselinge en sterke daling van de voeropname en verschijnselen van ademnood. Deze beelden kunnen lijken op een ernstige griepuitbraak en worden zonder nader onderzoek vaak niet herkend als App. Als er ook sterfte optreedt dan zal wel snel in de richting van App worden gedacht. De peracute en acute vorm komen vaak samen voor. Chronische vorm:
Deze vorm kan op zich zelf staan, maar kan ook ontstaan na het verdwijnen van de acute vorm. Chronisch hoesten, slechte groei en weinig of geen koorts zijn hiervan belangrijkste kenmerken. Besmette dieren kunnen drager blijven van de bacterie, zowel in de keelamandelen als in de longen. Door afsterven van longweefsel kunnen haarden ontstaan waarin noch de eigen afweer, noch antibiotica goed doordringen. Diagnose van App
Het klinische beeld is lang niet altijd duidelijk genoeg om de diagnose met een hoge mate van zekerheid te kunnen stellen. Dit geldt vooral voor de chronische vorm. Daarnaast komen ook veelvuldig menginfecties voor met andere kiemen, zoals Mycoplasma, PRRS, griep en andere minder specifieke kiemen. Met sectie of (gepaard) bloedonderzoek kan de diagnose vrij gemakkelijk worden gesteld.
Sectie-onderzoek
In de praktijk gebeurt het nogal eens dat de eigen dierenarts even snel een gestorven dier ‘openmaakt’ om de diagnose te stellen. Hoewel App-infecties redelijk duidelijk kunnen zijn, kunnen dit soort secties leiden tot verkeerde of gebrekkige conclusies. Zeker bij aanhoudende problemen is het noodzakelijk sectie te laten verrichten door gespecialiseerde pathologen met een goed uitgerust laboratorium. Bloedonderzoek
Voor gepaard bloedonderzoek worden bij voorkeur 8 tot 10 klinisch zieke dieren geselecteerd. Het eerste bloedmonster wordt in de acute fase genomen, het tweede drie weken later. Uiteraard heeft dit bloedonderzoek weinig zin voor het betreffende koppel. Als het goed is zijn deze dieren al lang weer opgeknapt als de uitslag van het onderzoek bekend is. Het bloedonderzoek is dan ook bedoeld om een diagnose van een steeds terugkerend bedrijfsprobleem te stellen. Bovendien kan met deze test ook titerhoogte (indicatie voor hoeveelheid aangemaakte antistoffen) bepaald worden Sinds kort heeft GD een nieuwe test (Apx-Elisa) die de afweerstoffen van alle APP typen gelijktijdig aantoont. Deze test is enkel kwalitatief, dat wil zeggen dat de uitslag als positief (aanwezigheid afweerstoffen) of negatief (afwezigheid afweerstoffen) wordt weergegeven.
Risicofactoren van App
De belangrijkste risicofactoren zijn:
- Het aankopen van varkens van een nieuw bedrijf. App wordt actief het bedrijf binnengebracht en wordt niet overgebracht via de lucht. Op het oog gezonde varkens kunnen besmet zijn. De ziekte kan zodoende vrij gemakkelijk met aangekochte varkens binnengebracht worden.
- Slechte bedrijfsvoering, geen of onvoldoende toegepaste all in all out systeem, het terug leggen van varkens, overbezetting, slechte hygiëne e.d. De ziekte kan gemakkelijk binnen het bedrijf verplaatst worden door het terug leggen van chronisch besmette of van de ziekte herstelde varkens, naar jongere afdelingen. Ook kan de ziekte naar andere afdelingen verplaatst worden d.m.v. besmette kleding. Overbezetting gaat gepaard met stress. Door stress kunnen de symptomen verergeren.
- Slechte klimaatbeheersing: Bij App-infecties spelen klimaat en ventilatie vaak een belangrijke rol. In het kader van preventie is dit de eerste factor waar aandacht aan besteed moet worden. Een slecht stalklimaat met hoge luchtsnelheden en grote temperatuurschommelingen werkt luchtweginfecties in het algemeen en App in het bijzonder in de hand. Ook overbezetting en het mengen van biggen van verschillende herkomstadressen bevorderen het aanslaan en de ernst van de infecties. Bij het toepassen van all-in-all-out kan het terugplaatsen van achterblijvers bij jongere koppels gezonde biggen het evenwicht tussen infectie en weerstand van de dieren verbreken en aanleiding zijn voor blijvende problemen.
- Andere ziekten, zoals PRRS, griep, Mycoplasma; Deze ziekten verminderen de weerstand en beschadigen het longweefsel. In het varken aanwezige App bacteriën kunnen vervolgens gemakkelijk toeslaan.
Aanpak van App
Management
Het aanpakken van de risicofactoren. Hieronder kunnen ook vaccinaties tegen Mycoplasma, PRRS en eventueel griep vallen. Medicatie Bij de eerste klinische verschijnselen ten gevolge van een (per)acute App-infectie dient snel te worden ingegrepen. Dieren die reeds klinische verschijnselen vertonen, inclusief de hokgenoten, dienen individueel per injectie te worden behandeld. Afhankelijk van het gebruikte antibiotica dienen de varkens één of meerdere dagen achtereen behandeld te worden. Natuurlijk moeten ook andere varkens behandeld worden, zodra deze klinische verschijnselen vertonen. Direct verstrekken van medicijnen via het drinkwater of voer kan het aanslaan van de bacterie voorkomen bij dieren die nog niet zijn geïnfecteerd of bij dieren die zich in een vroeg stadium van de infectie bevinden. Preventieve medicaties via drinkwater of voer kan overwogen worden wanneer sprake is van regelmatig optredende chronische infecties. De medicijnen die via het drinkwater gegeven worden, kunnen het beste verstrekt worden via een dosator. Varkens met een (per) acute App infectie vreten niet, maar drinken ook niet of (veel) te weinig. Voor deze varkens heeft een medicatie via voer of water weinig zin. Vaccinatie Wanneer ondanks herstel van het management en stalklimaatsfouten, een strikt toepassen van all-in-all-out en eventueel een preventieve medicatie steeds opnieuw problemen optreden, kan vaccinatie worden overwogen. Een tweemalige vaccinatie van de varkens vóór de te verwachten klinische problemen is noodzakelijk. Vaccineren voorkomt het aanslaan van de infectie niet, maar kan een vermindering van klinische symptomen, sterfte en longafwijkingen geven.
Tekst: Varkensziekte.nl