Strijd NVV-notering verhardt
1. Is er iets mis met de NVV-biggennotering?
De notering is in 2006 opgezet als referentienotering. Handelsnoteringen waren moeilijk met elkaar vergelijkbaar, omdat ze waren gebaseerd op verschillende uitgangspunten. Sommige noteringen waren inclusief btw, andere exclusief. Het gewicht van een standaardbig verschilde van notering tot notering Bovendien zaten er bovenop die noteringen allerlei toeslagen, waardoor de werkelijke prijs ondoorzichtig was. Hetzelfde gold trouwens voor vleesvarkens.
Voor de NVV is een transparante notering in het belang van de sector. En omdat de toenmalige noteringen allesbehalve transparant waren, besloot de vakbond om eigen referentienoteringen in de markt te zetten voor biggen en vleesvarkens. De doelstelling daarbij was om vooraf een transparante nettonotering vast te stellen. Oorspronkelijk werd dit uitgevoerd door De Groene Belangenbehartiger, maar halverwege 2011 besloot de vakbond om zelf de noteringen vast te stellen.
Nu is een biggennotering een heikel punt voor een vakbond waar mesters en vermeerderaars lid van zijn. Het is daarom lastig om het voor iedereen goed te doen. Dat blijkt: een groep vleesvarkenshouders, met als woordvoerder Peet Berntsen uit Azewijn, vindt dat de NVV moet stoppen met de biggennotering.
2. Is er een rol voor een NVV-notering?
Dat wel. Een adviseur die niet met naam wil worden genoemd, zegt: „Op zich is het een goed idee. Bij de meeste handelsnoteringen is er een financieel belang. Daarom is het een goede zaak als er een onafhankelijke notering is.” Hij stelt dat die notering tot een jaar geleden wel klopte. Maar ondertussen wordt de NVV-notering meer als basisprijs gebruikt om daarop toeslagen te berekenen, terwijl die eigenlijk was bedoeld om de prijs plus toeslagen te tonen. Ook Wageningen-econoom Robert Hoste vindt dat de NVV-notering dichter bij de werkelijkheid ligt dan de prijzen die handelaren hanteren.
Daarnaast stelt de NVV-notering een norm – een standaardbig van25 kg, exclusief btw – die steeds meer andere noteringen volgen. Daarmee zijn prijzen beter te vergelijken en wordt de markt transparanter.
Ook worden toeslagen vaker in de prijzen van handelaren verwerkt. Het verschil tussen de NVV-notering, die inclusief toeslagen is, en de nettoprijzen van andere handelaren, is in de loop der jaren een stuk kleiner geworden. Dat wijst erop dat op die andere prijzen steeds minder toeslagen zijn geheven.
3. Heeft Berntsen een punt?
Daar lijkt het wel op. De bond heeft het zich moeilijk gemaakt met de keuze de referentienoteringen vooraf te bepalen. Zij doet dit door met een noteringscommissie handelaren te bellen en zo te kijken hoe de markt gaat bewegen. De commissieleden maken een inschatting over de toekomstige prijs. Zo’n inschatting is lastig te verantwoorden als het vermoeden rijst dat de notering wordt gemanipuleerd. Bij een notering achteraf is het gemakkelijker om je te baseren op objectieve gegevens – de prijzen die daadwerkelijk zijn betaald - in plaats van de prijzen die handelaren zeggen te zullen gaan hanteren.
Begin dit jaar heeft commissielid Raymond te Lintelo uit Haaksbergen interne e-mails openbaar gemaakt en de inhoud daarvan roept op zijn zachtst gezegd vraagtekens op. Zo schrijft Duteweerd op 29 juli 2011: „Vandaag hebben we de biggen met 0.50 laten zakken. Gemiddelde van de commissie was -0.70 [maar] we moeten uitkijken dat we niet te laag in het dal uitkomen […].” Dergelijke afwijkingen komen vaker voor. In een evaluatie op 17 juli 2012 schrijft Duteweerd zelfs: „[We] moeten proberen dichter op de markt te blijven [en niet zoals] we vorige zomer hebben gedaan door te proberen een bodem te leggen.” Hij schrijft verder: „We kunnen niet doorgaan met het ene deel van de leden te bevoordelen ten opzichte van het andere.”
De noteringscommissie, en de NVV, heeft dus wel iets uit te leggen.
4. Wat zegt de noteringscommissie?
Die houdt zich stil. Ook ons verzoek om commentaar werd geweigerd. De commissie, en het NVV-bestuur, hoopt dat het allemaal overwaait. Maar daarmee lijken ze Berntsen en zijn medestanders verkeerd in te schatten. Hoe minder het bestuur van zich laat horen, des te meer deze vleesvarkenshouders ervan overtuigd raken dat ze inderdaad iets te verbergen hebben. Berntsen ziet in de e-mails het keiharde bewijs dat de NVV-notering wordt gemanipuleerd ten gunste van de zeugenhouders. Omdat hij zijn klachten binnen het NVV-bestuur niet serieus ziet worden genomen, heeft hij anderhalve week geleden de Nederlandse Mededingingsautoriteit ingeschakeld om de manipulatie van de noteringen aan de kaak te stellen.
5. Wat betekent dit voor de NVV en voor de sector?
Het rumoer is niet goed voor de vakbond. De ondoorzichtigheid rond de notering kan een splijtzwam worden tussen de twee groepen in de NVV. Het NVV-bestuur verzekert leden en buitenstaanders dat het allemaal zo’n vaart niet loopt, maar Berntsen is ervan overtuigd dat veel mesters hun lidmaatschap willen opzeggen. Ze wachten alleen tot ze de Aujeszky-gelden binnenkrijgen.
Maar zelfs al stappen mensen niet op, de geruchten aan alle kanten maken de vakbond minder sterk. Het wantrouwen verkleint het draagvlak. En dat heeft gevolgen voor de positie van de NVV binnen de keten. De vakbond is een gesprekspartner voor overheid, slachterijen, voerproducenten en andere ketenpartijen. Die positie heeft ze dankzij de achterban. Als het rumoer aanblijft, verkleint het draagvlak voor de bond en daarmee verzwakt de onderhandelingspositie die de NVV heeft bij ketenpartners. Een organisatie als NVV zal in de keten niet meer worden gezien als een representatieve onderhandelingspartner.
6. Hoe moet dit worden opgelost?
Zonder toenadering tussen de twee partijen zal de onrust blijven voortduren. Berntsen en de zijnen willen tot het uiterste gaan om de notering van tafel te krijgen, en liefst het NVV-bestuur erbij. Om die situatie te veranderen, zal het bestuur het stilzwijgen moeten verbreken en meer uitleg moeten geven over de gang van zaken bij de biggennotering. Eventuele fouten die daarbij zijn gemaakt, moeten niet worden verbloemd.
Verder moet de NVV een transparantere manier vinden om de notering vast te stellen. Een waarbij ze achteraf kan verantwoorden hoe de notering tot stand is gekomen. Dit zou dan niet door het bestuur van bovenaf moeten worden besloten, maar in samenspraak met de leden. Wat voor een beslissing er ook komt, het is van belang dat de mening van de leden hierin serieus wordt genomen.
Worden daardoor alle problemen opgelost? Waarschijnlijk niet. Maar openheid en de wil om tot een oplossing te komen kunnen verdere escalatie voorkomen.