Column: Stalbrand
Kranten staan vol met ingezonden brieven van de spreekwoordelijke 17 miljoen bondscoaches, die allemaal precies weten hoe de boer de brand had kunnen voorkomen. Daarbij worden bewoordingen gebruikt, waarvan de tranen je in de ogen schieten. De steen in mijn maag hierover is groot. De suggestie dat boeren een stalbrand niets kan schelen omdat zij alleen maar aan geld denken, doet extra pijn. Want in het voorjaar van 1978 werd de varkensschuur van mijn ouders getroffen door brand en heb ik soms het gevoel dat de berichtgeving over stalbranden ook over mijn ouders gaat. In een instinctieve poging om de dieren - waar ze zo trots op waren - uit de vlammen te redden, liepen mijn ouders (zware) brandwonden op. Lange maanden van ziekenhuisopname en thuisrevalidatie volgden. Ik was destijds een kleuter die niet begreep waarom de stemming zo bedrukt was, maar ik kan me de bezorgde gezichten van familieleden nog goed voor de geest halen. Net als overigens de hoeveelheid lekkere dingen die mijn ouders in het ziekenhuis hadden verzameld.
Gegil van mijn varkens
De varkensschuur werd gerestaureerd en de gevolgen van de brand werden minder zichtbaar. De littekens van de brandwonden zijn er echter nog altijd en mijn (inmiddels overleden) vader zei dertig (!!) jaar na de brand: "Het gegil van mijn varkens in doodsnood, waar ik niets voor kon doen, vond ik zó erg. Dat hoor ik nog elke dag." Een beter voorbeeld van wat een stalbrand doet met een veehouder is er niet. U mag de uitspraak mijn vader gebruiken als u zich als veehouder moet verdedigen in een discussie over stalbranden.
Psychische pijn
Een veehouder die geconfronteerd wordt met een stalbrand moet machteloos toezien dat hij zijn geliefde dieren niet kan redden. Daarna krijgt hij tegenwoordig te maken met wildvreemden die hem en zijn gezin via de media de meeste vreselijke dingen toewensen. De psychische pijn en het gevoel van machteloosheid zijn erger dan de rest van je leven elke dag geconfronteerd te worden met de zichtbare littekens van een stalbrand.
Tekst: Toos van Soest
Beeld: 112 Achterhoek Nieuws