Kent u de voornaamste virale spelers in het PRDC?
- PRRSv (Porcine Reproductive and Respiratory Syndrome Virus)
Dit virus, voordien ook wel ‘mysterieuze varkensziekte’ genaamd, werd in de late jaren ‘80 vastgesteld bij zeugen met vruchtbaarheidsproblemen. Niet veel later ontdekte men dat dit virus ook in staat was om ademhalingsproblemen te veroorzaken. In de volksmond wordt deze ziekte ook wel ‘abortus blauw’ genoemd naar de blauwe verkleuring van de extremiteiten, voornamelijk de oren, die gezien kunnen worden bij een ernstig ziekteverloop. In Nederland wordt dit beeld van blauwverkleuring nog zelden aangetroffen in de stal, omdat de meeste Nederlandse bedrijven endemische besmet zijn, met andere woorden het virus is niet nieuw en de dieren hebben al antistoffen na vaccinatie of infectie die hen (gedeeltelijk) beschermen.
Het virus veroorzaakt schade in alle leeftijdsgroepen. In de zeugen kan er een verminderd drachtpercentage worden gezien, meer abortussen, meer doodgeboren of zwakgeboren biggen. Bij zeugenstapels waar PRRSv niet onder controle is en waar zeugen in een later stadium van de dracht geïnfecteerd worden, kunnen biggen geboren worden die al bij de geboorte geïnfecteerd zijn. Deze “viremische” biggen doen het niet goed. Ze zijn een belangrijke bron van verspreiding van het virus naar de nog niet geïnfecteerde biggen. Na het spenen kan de infectie zich snel spreiden en de ademhalingsproblematiek zich verder ontwikkelen. We zien ook vaker secundaire infecties vanwege het negatieve effect van PRRSv op het immuunsysteem. Er is meer streptokokken problematiek, de varkens lijken gevoeliger voor andere respiratoire problemen,… Simpelweg: het loopt gewoon niet zo gesmeerd als anders.
Het virus verspreidt zich via allerlei wegen. De belangrijkste zijn direct contact tussen dieren en indirect contact via mest, stalmateriaal, naalden, mensen en voertuigen. Maar ook via sperma, insecten of via de wind kan PRRSv zich verspreiden.
Het virus is heel snel in staat om genetische wijzigingen door te voeren. Dat zorgt ervoor dat het maken van goed beschermende vaccins een uitdaging is en hierdoor komt het, dat voor welk vaccin u samen met de dierenarts kiest, dit nooit 100% sluitend zal zijn tegen een PRRSv infectie op uw bedrijf. Naargelang de stam(men) die aanwezig zijn op uw bedrijf is een bepaald vaccin minder of meer succesvol en het belang van aanvullende maatregelen zoals bioveiligheid en management is hier nog veel belangrijker dan bij andere ziektes.
Het moment van vaccineren is een belangrijke overweging om het meest optimale uit het PRRS vaccin kan halen. Vaccineer alleen gezonde dieren op een moment dat is aangepast aan de infectiedynamiek en de omstandigheden op uw bedrijf: 3- 4 weken voor de verwachtte infectie zodat er tijd is voor de opbouw van bescherming, maar ook in het achterhoofd houdende dat hoe jonger de big is, hoe minder goed het immuunsysteem in staat is om te reageren op de vaccinatie.
- PCV2 (porcine circovirus type 2).
Porcine circovirus type 2 veroorzaakt verschillende ziektebeelden, allen onder de term Porcine Circovirus geassocieerde ziekte samen genomen. Eén van het meest bekende ziektebeelden dat PCV2 kan veroorzaken is PMWS (Postweaning Multisystemic Wasting Syndrome) of bij ons beter bekend onder de naam wegkwijnziekte. Dit ziektebeeld heeft als gevolg dat de varkens achterblijven in gewicht. We zien een snelle en bemoeilijkte ademhaling, sterfte, geelzucht, bleke biggen en soms diarree. Hiernaast kan het virus soms huidletsels en nierschade veroorzaken. Of kan er sprake zijn van reproductieve problemen bij zeugen zoals mummies, embryonale sterfte met terugkomers als gevolg, doodgeboren of zwakgeboren biggen.
Soms kan het virus sluimerend in de stal aanwezig zijn in de vorm van een subklinische PCV2-infectie. Dit betekent dat de varkens het virus met zich mee kunnen dragen zonder duidelijke kliniek te vertonen. Niet zo relevant dus, zou je denken? Niets is minder waar, subklinische PCV2-infecties geven aanleiding tot economische verliezen in de vorm van een verminderde groei en een verhoogde sterfte in de stal. Bovendien is controle van het virus van belang omdat dit virus aanleiding kan geven tot een onderdrukking van het immuunsysteem, wat de weg weer vrij maakt voor andere virussen en bacteriën. Zeer vaak komen PRRSv en PCV2 samen voor wat de situatie in de stal erger maakt dan wanneer beide virussen afzonderlijk zouden voorkomen.
Sinds 2006 zijn er commercieel beschikbare vaccins en met hun intrede in de varkenssector en daalden de economische verliezen te wijten aan PCV2. Heeft een vaccinatie tegen PCV2 op ieder bedrijf altijd hetzelfde effect? Helaas is daar het antwoord ‘nee’ op. Dit is afhankelijk van de infectiedruk van PCV2 in de omgeving, het tijdstip van vaccinatie en de immuunstatus van de biggen. De aanwezigheid van veel maternale antistoffen kan er namelijk voor zorgen dat biggen een onvoldoende immuunrespons opbouwen na vaccinatie. Het is dan beter om de biggen op iets latere leeftijd te vaccineren, bijvoorbeeld na het spenen. Bij toediening van het vaccin op de latere leeftijd zijn dan de maternale antistoffen al sterk afgenomen. Het beste is dat de vaccinatie 3-4 weken voor het verwachte infectiemoment gebeurt. De gouden regel is: vaccineer zo laat als het kan en zo vroeg als nodig is.
Naast vaccinatie zijn management- en bioveiligheidsmaatregelen ook van belang. Dit bespreken we in een volgende nieuwsbrief, maar één van de karakteristieke eigenschappen van PCV2 is dat het virus zeer lang in de omgeving kan blijven. Enkel reinigen met water is dus niet voldoende. Een geschikt desinfectiemiddel gebaseerd op chloorhexidine, formaldehyde, jood, alcohol of oxiderende agentia kunnen een significante vermindering van virusdeeltjes teweeg brengen.
- Griep
Vanaf de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw circuleren de griepstammen H1N1 en de H3N2 bij varkens. Begin deze eeuw kwam daar de H1N2 bij. Deze drie types zijn lange tijd de meest voorkomende veroorzakers van influenza (griep) bij varkens geweest. In 2009 kwam daar, via Amerika, de zogenaamde Mexicaanse griep bij (Pandemische H1N1). Sindsdien zien we dat griep meer endemisch voorkomt op varkensbedrijven en zich continue handhaaft, terwijl we in het verleden een duidelijke seizoensinvloed zagen.
De ernst van de ziekte varieert met leeftijd en weerstand van het varken, de griepstam zelf en de andere infecties waar het varken op dat moment ook mee te kampen heeft. Een acute uitbraak wordt gekenmerkt door zeer snel optreden van ademhalingsproblematiek bij veel varkens, weinig sterfte, moeilijk ademhalen, hoest, zich niet goed voelen, koorts, abortus bij drachtige zeugen.Tegenwoordig zien we een meer slepende aanwezigheid op de bedrijven.
Influenza bij varkens verspreidt zich vooral via direct contact tussen varkens, maar het kan ook worden overgedragen door aerosolen (vochtdeeltjes in de lucht). Mensen kunnen het virus op varkens overdragen, maar dit kan ook andersom! Hiermee is influenza een zoönose, wat extra aandacht rechtvaardigt om de ziekte te beheersen. Preventieve maatregelen zijn cruciaal om de verspreiding van influenza bij varkens te beperken. Dit omvat onder andere managementmaatregelen, bioveiligheid en vaccinatie.
Denkt u dat u met één van bovenstaande ziektekiemen kampt op uw bedrijf of wilt u meer weten over PRDC neem dan contact op met één van onze specialisten; Maartje Wilhelm +31 6 8264 5058, Josine Beek +31 6 8299 1395 of Eric van Esch +31 6 1431 0007.
Tekst: Hipra
Beeld: Hipra
Bron: Hipra