Adema: 'Helaas niet gelukt om convenant dierwaardige veehouderij te sluiten'
De afgelopen periode zijn er onder leiding van voorzitter Elbert Roest gesprekken gevoerd tussen de landbouwpartijen (o.a. LTO Nederland, LTO/NOP, NAJK, POV), de overheid, marktpartijen (supermarkten, vleessector, zuivelsector) en de Dierenbescherming. Deze zijn volgens Adema constructief verlopen. 'De partijen hebben geconcludeerd dat zij ver gevorderd zijn in hun plannen maar dat het nu niet mogelijk is te komen tot een volledig samenhangend pakket aan afspraken, en daarmee tot afronding van het convenant', schrijft hij een brief aan de Kamer. Wel waren er verschillen van inzicht over de te kiezen doelstellingen en over welk tempo, onder welke randvoorwaarden, bij bepaalde (tussen)stappen past.
'Ik had uiteraard wel graag een convenant gepresenteerd. Het verbeteren van de dierwaardigheid van de Nederlandse landbouw is een prioriteit voor mijzelf, maar ook noodzakelijk voor het toekomstbestendig maken van de landbouw', aldus de minister.
Inhoud
Inhoudelijk is er gesproken over maatregelen die betrekking hebben op de stalinrichting, dierverzorging en bedrijfsvoering. Meer leef-en beweegruimte, verbetering van de diergezondheid en het stalklimaat, jonge dieren langer bij de moeder houden, een (overdekte) uitloop naar buiten, daglicht in stallen, uitfaseren van ingrepen en onbeperkt toegang tot voer en water zijn voorbeelden die onderwerp van gesprek waren.
Elke diersector heeft zijn eigen plannen. Deze worden niet openbaar gedeeld, dus ook niet met het ministerie, zolang er nog geen zicht is op invulling van de noodzakelijke randvoorwaarden. 'Daarmee wil men ‘cherry picking’ uit de plannen voorkomen en wordt druk gehouden op overheid en markt- en ketenpartijen om te komen tot invulling van de randvoorwaarden', duidt Adema.
Eerlijke bijdrage
De randvoorwaarden gaan over vergunningverlening, (financiële) ondersteuning en een eerlijke prijs vanuit de markt en de keten. Daarnaast willen de partijen zekerheid over langjarige financiële afspraken, zodat investeringen in meer dierenwelzijn ook kunnen renderen.
Adema onderschrijft de wens vanuit de landbouw. 'Sectorpartijen zullen substantiële investeringen moeten gaan doen om het dierenwelzijn verder te verbeteren (gamechangers). Overheid, financiers en markt- en ketenpartijen zullen daarop tijdig en in voldoende mate moeten gaan inspelen en een eerlijke bijdrage moeten leveren in het rendabel maken van de investeringen voor de veehouder.'
Vergunningverlening
Eén van de randvoorwaarden om stappen te kunnen gaan zetten en waar het nu op vastloopt, is de vergunningverlening. Bij de ver- en nieuwbouw van stallen moet de natuurvergunning aangepast worden. Momenteel ligt de vergunningverlening van stallen nagenoeg stil door gerechtelijke uitspraken. Binnenkort zal de Tweede Kamer over dit vraagstuk geïnformeerd worden.
Ook zal er per sector een impactanalyse gemaakt worden, waarmee wordt gekeken worden wat het effect is van de maatregelen op de structurele meerkosten en het effect op het verdienmodel. Deze analyse zal naar verwachting begin februari 2024 klaar zijn.
Snelle behandeling in Kamer
Adema vindt het van belang dat op korte termijn de voorgestelde nota van wijziging, die als alternatief dient voor het in mei 2021 aangenomen amendement van het lid Vestering, door de Kamer wordt behandeld, zodat de doelen op een 'handhaafbare en uitvoerbare wijze' bereikt kunnen worden. Dit amendement stelt dat houderijsystemen aangepast moet worden aan het dier, en niet andersom. Bij invoering zou het verboden om dieren te houden in huisvestingssystemen waarbij ze geen natuurlijk gedrag kunnen vertonen.
Nu er geen convenant is, kan de nota van wijziging daar niet op gebasseerd worden. Om de Tweede Kamer in staat te stellen de nota van wijziging te kunnen behandelen en om besluitvorming door een nieuw kabinet mogelijk te maken, bereidt Adema de invulling van de wijziging voor. Zo zal hij de contouren hiervan voor varkens, pluimvee, melkvee en kalveren op hoofdlijnen schetsen en deze tijdig voor de wetsbehandeling naar de Tweede Kamer sturen.
POV: Eerst randvoorwaarden, dan plan openbaar
De POV heeft samen met de Dierenbescherming een plan van aanpak opgesteld voor de varkenshouderij om invulling te geven aan dierwelzijn richting de toekomst. Binnen de Coalitie Vitale Varkenshouderij (CoViVa) wordt hier sinds 2020 al aan gewerkt, zoals stapsgewijs en verantwoord stoppen met couperen van staarten. Ook hier is de Dierenbescherming bij betrokken.
„Als Dierenbescherming hebben we een dubbel gevoel hierover", aldus directeur Ellen Bien van de Dierenbescherming. „Enerzijds vinden wij het teleurstellend dat er nog geen allesomvattend convenant is gekomen. Aan de andere kant zien wij dat de varkenssector onmiskenbaar bereid is grote stappen te zetten richting een dierwaardige veehouderij. Dat is heel positief en wij willen dan ook graag met de varkenssector aan die stappen gaan werken. Daarbij is ook de steun van verwerkers, afnemers en overheid nodig."
POV ziet een rol voor CoViVa om het verder uitgewerkte plan in het kader van het Convenant Dierwaardige veehouderij uit te voeren. Borging zal plaatsvinden binnen het private ketenkwaliteitssysteem Holland Varken. De varkenshouderij neemt hiermee haar verantwoordelijkheid.
Zekerheid
Zonder overheid en keten- en marktpartijen kan de varkenshouder geen stappen zetten, schrijft POV. 'Verdere stappen richting dierwelzijn is een verantwoordelijkheid die bij de gehele keten ligt. Denk hierbij aan randvoorwaarden zoals vergunningverlening, fiscale regelingen, knellende wetgeving, verdienmodel, afzetzekerheid en een meerprijs voor extra kosten die gemaakt gaan worden. Hiervoor zijn nog geen duidelijke toezeggingen gedaan tijdens de convenant onderhandelingen.'
Ook is de POV van mening dat de plannen eerst goed doorgerekend moeten worden (een sociaal-economische-impactanalyse) om te weten wat het de varkenshouder en overheid gaat kosten, welke gevolgen het heeft op het verdienmodel en hoe duur de boodschappen worden. 'De varkenshouderij wil verantwoord stappen voorwaarts nemen', besluit POV.