Column: Innoveren, hoe doen we dat?
Wat mij betreft zijn innovaties niet altijd grote dingen. In de media ziet men graag disruptieve uitvindingen zoals Über, maar in de praktijk slagen er maar heel weinig van dat soort innovaties (als je bij Über al van slagen kunt spreken). De meeste innovaties zijn veel kleiner of vinden plaats op de achtergrond, daar waar niemand het ziet. Voor de veehouderij is bijvoorbeeld voerconversie één van die onzichtbare innovaties.
Voor varkens hebben we nu nog maar 2,5 kg voer nodig voor 1 kg groei (mijn vader sprak nog van voerconversies van 3,3). De beste varkens zitten daar al fors onder. Als we zo doorgaan zou een voerconversie van 2,0 binnen afzienbare tijd haalbaar moeten zijn. Dat scheelt 20 procent voer en dus 20 procent minder grondstoffen, minder productie in de fabriek, minder vervoer en minder mest! Zonder saneren bereiken we dan een milieuwinst van 20 procent en behouden we de economie van de landbouw. Wie wil dat nou niet?
Voor de veehouderij is bijvoorbeeld voerconversie één van die onzichtbare innovaties
Maar de overheid en maatschappij willen meer en wij willen dat ook. Er is nog veel winst te behalen met het beter toepassen van beschikbare technieken of het ontwikkelen van nieuwe technieken. Daar heb je voorlopers voor nodig. Als veevoerbedrijf investeren we het grootste deel van onze winst in ons bedrijf en de sector en een deel daarvan gaat naar innovaties. Ik wil hier drie voorbeelden benoemen.
Transparante ketens met blockchain: de markt vraagt al jaren om eerlijke cijfers over de vleesketens. Afnemers willen graag weten hoe de dieren behandeld zijn, ondernemers willen informatie uitwisselen om de keten te optimaliseren en de overheid wil controleren. Technisch gezien is het vrij eenvoudig om alle data die te maken heeft met ieder individueel varken te verzamelen en te delen.
Blockchain is daar een geschikte techniek voor en wij werken al een aantal jaren samen met een paar slimme mensen om een ketensysteem voor de varkenshouderij te bouwen. Dit is gelukt, we hebben een werkend systeem dat in de praktijk op kleine schaal is getest. De stap naar schaalvergroting blijkt echter zeer moeizaam. Veel partijen houden de hand op de knip en we ontmoeten veel scepsis over wie waar verantwoordelijk voor is en wie eigenaar van de data is. Zo lopen we vast, totdat de overheid of een grote vleesinkoper het afdwingt. Dan moet het vlug en mag het alles kosten, daar kun je op gaan zitten wachten.
De stap naar schaalvergroting blijkt echter zeer moeizaam
Eiwit van eigen bodem: soja staat ligt in de veevoederbranche onder het vergrootglas. NGO’s willen er vanaf, maar goede alternatieven zijn er niet. Met het raffineren van gras hebben we een alternatief. Met het team van Grassa hebben we een robuuste techniek ontwikkeld die werkt. We halen meer eiwit van een hectare gras dan van een hectare soja en de koeien hoeven geen honger te leiden. De uitgeperste grasvezels zijn bewezen goed rundveevoer.
De losse onderdelen van gras (vezel, eiwit, suikers, mineralen en water) zijn meer waard dan vers gras en daarmee kan het raffineren betaald worden. Voor de opschaling zoeken we investeerders. Er is veel interesse, maar nog geen kogel door de kerk. Men is erg terughoudend, terwijl ik nu in de krant lees dat een metselrobot zomaar 23 miljoen euro ophaalt bij durfinvesteerders.
De losse onderdelen van gras zijn meer waard dan vers gras
Groen gas: er is in de wereld behoefte aan hernieuwbare energie. Voor veel energiegebruikers (zoals zwaar transport) is elektrificatie niet aan de orde. Fossiel blijft dus nodig, maar graag zo weinig mogelijk of hernieuwbaar. Er komt nu een bijmengverplichting voor groen gas voor gasleveranciers. Eén van de beste bronnen voor groen gas is dierlijke mest. Vergisting van verse mest heeft een behoorlijke opbrengst van groen gas. Dit gas wordt steeds meer waard.
Ondertussen zijn in de mestmarkt de prijzen van mestafzet flink opgelopen. Een win-win situatie zou je zeggen. We hebben een geweldig plan liggen voor grootschalige productie van groen gas. Boer en gasleveranciers zijn hiermee geholpen, maar een dergelijke fabriek kost veel geld en heeft een plek nodig. Beiden zijn moeilijk te vinden.
Voor agrarische ondernemers is overleven op dit moment belangrijker dan lange termijn investeringen
Ik wil met bovenstaande voorbeelden aantonen hoe moeilijk het is om disruptief te innoveren. Het vraagt niet alleen een goed idee, maar ook veel tijd en geld. Beide zaken zijn beperkt beschikbaar en iedere financier en ondernemer moet zijn prioriteiten stellen. Voor agrarische ondernemers is overleven op dit moment belangrijker dan lange termijn investeringen. De overheid is zo’n onbetrouwbare partner dat ieder initiatief de kop wordt ingedrukt. Dat leidt tot een vicieuze cirkel en uiteindelijk de bevestiging bij linkse politieke partijen dat de landbouw inderdaad te weinig innoveert.
Voor hen is het dan een selffulfilling prophecy, want echt meehelpen doen ze ook niet. We hebben ondernemers nodig die er de schouders onderzetten en met elkaar willen samenwerken. Nu worden we tegen elkaar uitgespeeld door onderling wantrouwen dat wordt aangewakkerd door politiek en media en een agrarische bank die volledig meegaat met de politieke hype van degrowth. Degrowth is het bewust krimpen van bedrijven en economieën voor een betere wereld. Ik geloof hier niet in. We hebben groei nodig om geld te verdienen om te kunnen investeren in innovatie. Daarmee evolueren we naar een duurzame landbouw.
Wie doet er mee?