Groot verschil Carbon footprint Deens varkensvlees
Dit onderzoek geeft de carbon footprint van dierlijke productie (vlees, zuivel en eieren) in de afzonderlijke EU-27 lidstaten weer. In Denemarken heeft de Aarhus University in 2011 een milieu-analyse uitgevoerd voor Deens varkensvlees, waaronder een Carbon footprint.
Het resultaat van de Carbon footprint voor Deens varkensvlees uit beide studies verschilt veel. De JRC komt uit op een Carbon footprint van 5,0 kg CO2 eq. per kg varkensvlees, terwijl de Deense studie uitkomt op een carbon footprint tussen de 3,1 en 3,4 kg CO2 eq. per kg varkensvlees. Dit relatief grote verschil was aanleiding voor de ‘Danish Agriculture and Food Council’ en de ‘Danske Slagterier’ om Blonk Consultants te vragen om oorzaken van dit verschil inzichtelijk te maken.
De scope en het doel van beide onderzoeken zijn duidelijk verschillend. Het JRC onderzoek heeft als doel om voor alle 27 afzonderlijke EU lidstaten de Carbon footprint van dierlijke productie te bepalen. Daarmee heeft deze studie een veel bredere scope dan de Deense Aarhus studie waarin 1 dierlijk product (varkensvlees) in 1 land (Denemarken) is geanalyseerd.
Dit verklaart nog niet de verschillen in de uitkomsten, maar geeft wel aan dat de aanvliegroute duidelijk anders is. Zo gebruikt de JRC studie Europese en nationale statistieken als basis om voergebruik en dierlijke productie te bepalen. De Aarhus-studie gaat daarentegen uit van primaire data die rechtstreeks afkomstig zijn uit de Deense varkenshouderij. Dit verschil in aanvliegroute resulteert in een duidelijk verschillende stikstofexcretie van het varken.
De stikstofexcretie is bepalend voor de hoeveelheid lachgasemissies uit de stal, mestopslag en bij mestaanwending. De Aarhus studie gaat uit van een stikstofexcretie van 0.06 kg N/kg varkensvlees, terwijl de JRC uitgaat van een bijna 3 keer hogere stikstofexcretie van 0.17 kg N/kg varkensvlees. De bijna 3 keer hogere stikstofexcretie in de JRC studie verklaart ruim de helft van het geconstateerde verschil in carbon footprint tussen de JRC en Aarhus studie.
De JRC heeft deze stikstofexcretiebepaald op basis van nationale statistieken van gebruik van veevoedergrondstoffen en dierlijke productie. Dit getal lijkt veel te hoog maar in het onderzoek hebben we onvoldoende inzicht kunnen krijgen in de achterliggende data om deze hoge excretie te kunnen verklaren. Wel is duidelijk dat het gebruik van nationale statistieken kan leiden tot een overschatting van de stikstofexcretie op sectorniveau.
De systeemafbakening in beide studies verschilt ook. De JRC studie neemt de broeikasgasemissies vanwege productie van gebouwen en machines mee terwijl de Aarhus studie dit buiten beschouwing laat. Dit verklaart een kwart van het totale verschil in Carbon footprint. Het derde belangrijke verschil heeft te maken met de lachgasemissies die ontstaan bij ammoniak reducerende huisvesting van varkens.
De JRC gaat ervan uit dat de lachgasemissies bij ammoniak reducerende stalsystemen (zoals vrij veel toegepast in Deense varkenshouderij) een factor 10 hoger zijn dan bij gangbare stalsystemen. De Aarhus studie hanteert eenzelfde lachgasemissiefactor voor ammoniak reducerende en gangbare stalsystemen. Dit verklaart ruim een derde van het totale verschil in Carbon footprint. Navraag bij diverse deskundigen resulteert in de constatering dat de hogere lachgasemissie factor voor ammoniak reducerende stalsystemen zoals gebruikt door JRC onterecht is.
JRC erkent de fout en wijzigt dit in het CAPRI model (dat als basis is gebruikt voor het JRC rapport) en communiceert het naar de gebruikers daarvan. Als we de resultaten van beide studies op de hierboven beschreven punten corrigeren dan neemt het verschil in Carbon footprint tussen de studies fors af. In de figuur is te zien dat het oorspronkelijke verschil van bijna 2 kg CO2 eq daardoor is teruggebracht naar 0.75 kg CO2eq. per kg varkensvlees.
Naar aanleiding van deze review beveelt Bonk aan om de Carbon footprint analyse van de Europese dierlijke productie te updaten. Waarbij gebruik wordt gemaakt van nationale sectorspecifieke informatie om aanvullend op de nationale en Europese statistieken zo representatief mogelijke basisdata te bepalen. Het rapport van de review is recent geplaatst op de website van Bonk.
Tekst: Anton Kool