NVV: Uitspraak Whv teleurstellend
De Whv procedure is door de NVV opgestart nadat minister Van Aartsen in 1997 de Wet herstructurering varkenshouderij introduceerde, die in 1998 in werking is getreden. Kern van de wet was dat de overheid een generieke korting van 10% op het aantal varkensrechten doorvoerde en dat de zogenaamde latente ruimte op bedrijven ook verviel zonder vergoeding. Daarnaast voorzag de wet in een verdere generieke korting van het aantal varkensrechten per 1 januari 2000 met nog maximaal 15%, ook zonder vergoeding.
Extra 15% korting tegengegaan
Na enkele jaren procederen oordeelde het Gerechtshof in Den Haag begin 2000 dat de vooraf bepaalde tweede generieke korting van maximaal 15% niet aan het noodzakelijkheidscriterium voldeed en dus niet mocht worden doorgevoerd. De NVV procedure heeft er dus mede toe geleid dat een verdere diefstal van rechten de varkenssector bespaard is gebleven.
Schikking met 1 bedrijf
Ondanks die overwinning is de NVV blijven procederen om de Staat aansprakelijk te stellen voor het afnemen (stelen) van 10% van de rechten en de latente ruimte. Dit aan de hand van een speerpuntprocedure met 4 voorbeeldbedrijven. De uitspraak in 2009 van het Gerechtshof Arnhem kwam er teleurstellend op neer dat ondernemers onderling vergeleken moesten worden en als iedereen door de Whv in dezelfde mate wordt getroffen, wordt niemand buitensporig getroffen door het afnemen van de rechten. Een van de vier speerpuntbedrijven werd wel in het gelijk gesteld door het Gerechtshof Arnhem en de Hoge Raad. Dit bedrijf heeft inmiddels een schikking getroffen en zal een proportioneel bedrag krijgen als vergoeding voor de geleden schade.
Teleurstellende uitspraak EHRM
De NVV heeft in 2010 de procedure bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) aanhangig gemaakt. De principiële vraag die aan het EHRM is voorgelegd, is of het korten van de varkensrechten ontnemen van eigendom is, of het reguleren van het gebruik van het eigendom. In de uitspraak wordt door het EHRM terugverwezen naar de uitspraak van de nationale rechter, die - uiteindelijk - uitgesproken heeft dat het om het reguleren van het eigendom gaat. Regulerende maatregelen in het kader van ruimtelijke ordening en milieu geven een grote mate van beleidsvrijheid aan individuele landen. Daarnaast bepaalt het EHRM dat met het - ook door de NVV procedure afgedwongen - flankerend beleid en het invoeren van het Besluit Hardheidsgevallen, de varkenshouders niet buitensporig zijn getroffen door het afnemen van de 10% productierechten en verval van latente rechten.
Unieke uitspraak
Het gebeurt volgens de NVV zelden dat het EHRM zich voor de uitleg van een Verdragsbegrip verschuilt achter een uitspraak van de nationale rechter in het betreffende land. "Het is dan ook zeer frustrerend dat dat juist in deze NVV procedure wel gebeurt. Mede gelet op het feit dat in Nederland besluiten van de Eerste en Tweede Kamer niet getoetst kunnen worden aan de Grondwet, is de uitspraak des teleurstellender. Eigendom, gekocht en fiscaal belast, wordt zo een speelbal voor de politiek! Tegen deze uitspraak is geen verder rechtsmiddel mogelijk", aldus de NVV.