Standpunt kabinet omvang veehouderij
Ieder gebied is immers anders en heeft zijn eigen landschappelijke en sociale kenmerken. Dat vraagt om maatwerk op provinciaal en gemeentelijk niveau.
Reactie op Gezondheidsraad
Dat schrijft staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken mede namens minister Schippers van Volksgezondheid en Sport en staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu in een brief aan de Tweede Kamer waarin ze haar visie geeft op de veehouderij in Nederland en de reactie geeft van het kabinet op het advies van de Gezondheidsraad.
Duurzame veehouderij
De Nederlandse agrarische sector is wereldspeler, wat blijkt uit de tweede plaats op het gebied van agrarische export. Zij is daarmee een motor voor de economie. Tegelijkertijd staat de maatschappelijke waardering voor de sector onder druk door vragen over dierenwelzijn en milieu. Ook de risico’s voor de volksgezondheid, schaalvergroting en de inpassing van veehouderijbedrijven in hun omgeving maken deel uit van het maatschappelijk debat. Tegelijkertijd moeten steeds meer monden worden gevoed waardoor er meer zal worden geproduceerd.
Breed gedragen
De sleutel is groene groei. Er worden al maatregelen genomen voor verduurzaming door bijvoorbeeld het terugdringen van het gebruik van antibiotica, verwerken van mest, onderzoek en innovatie in de Topsector Agro & Food en het ontwikkelen van nieuwe marktstrategieën voor duurzamer geproduceerde veehouderijproducten. Staatssecretaris Dijksma ‘Als alle betrokken partijen kiezen voor verdere verduurzaming van de veehouderij, kunnen we komen tot een veehouderij die breed gedragen wordt en economisch toekomst heeft.’
Geen ongebreidelde groei
Het kabinet steunt de versterking van de economische positie van de sector maar wil geen ongebreidelde groei. De huidige milieu- en ruimtelijke ordeningswetgeving biedt al mogelijkheden om effecten van veehouderijen op de kwaliteit van de leefomgeving te beperken. Zo kunnen provincies en gemeenten op basis van de Wet Ruimtelijke Ordening eisen stellen aan landschappelijke inpassing van bedrijven, ook uit het oogpunt van leefomgeving. Gemeenten worden opgeroepen de mogelijkheden van de Wet geurhinder en veehouderij te benutten voor geurnomen om de hinder van veehouderijen tegen te gaan.
Regio bepaalt
Het kabinet stelt nieuwe regelgeving op die provincies en gemeenten de mogelijkheid biedt om ook om redenen van volksgezondheid in bepaalde gebieden op drie manieren grenzen te kunnen stellen indien daartoe aanleiding is.
- het maximeren van de totale omvang van de veehouderij (totaal aantal koeien, kippen of varkens) in een bepaald gebied, inclusief het totaal op slot zetten van een gebied,
- het maximeren van de intensiteit van de veehouderij (bijvoorbeeld een maximaal aantal dieren per hectare) in een gebied,
- het begrenzen van de grootte van een veehouderijlocatie (maximaal aantal dieren in een stal) in een gebied.
- Hiervoor wordt de Wet dieren gewijzigd. In deze wet staan regels voor het houden van dieren, onder andere in het belang van de volksgezondheid. Hiervoor moet wel een wetenschappelijke onderbouwing worden gegeven.
Overige maatregelen
Er komt een inventarisatie van mogelijke maatregelen ter beperking van de risico’s van de veehouderij voor de volksgezondheid. In 2014 treden er emissienormen voor fijnstof uit stallen in werking. De door de Gezondheidsraad voorgestelde norm voor endotoxinen (celwandresten van bacteriën) wordt toepasbaar gemaakt voor het verlenen van vergunningen.
Nieuw onderzoek
Het RIVM, Wageningen UR, IRAS en NIVEL gaan gezamenlijk aanvullend onderzoek doen naar gezondheidseffecten van veehouderijen. Het kabinet maakt hier 3,4 miljoen euro voor vrij. Er komt een pilot voor een kennisplatform dat provincies en gemeenten ondersteunt op het terrein van veehouderij en volksgezondheid. Het kabinet zal over de voorgestelde maatregelen overleg voeren met IPO en VNG.
LTO Nederland
LTO Nederland is het eens met het kabinet dat regionaal of zelfs lokaal de afweging gemaakt moet worden of een veehouderijbedrijf kan uitbreiden. Dat laat de organisatie in een reactie weten. Lokaal moet de vraag beantwoord worden of de beoogde bedrijfsomvang in een gebied past en of er draagvlak is. “Omdat de omstandigheden per provincie en zelfs per gebied verschillend zijn vraagt de toekomstige ontwikkeling van de veehouderij om maatwerk. De aangekondigde regelgeving maakt dit maatwerk mogelijk en die benadering is in lijn met wat LTO eerder bij het kabinet heeft bepleit”, reageert LTO-bestuurder Siem Jan Schenk (portefeuillehouder Omgeving).
Volksgezondheid
Begrenzing van veehouderijbedrijven wordt in bepaalde gebieden mogelijk als risico's voor de volksgezondheid in het geding zijn. Dat kan inhouden dat bedrijven worden geweerd of niet meer kunnen groeien. Schenk: “Risico’s voor volksgezondheid moeten uiteraard voorkomen worden. Maar dat vraagt wel om een goede onderbouwing. Het is goed dat het kabinet daar onderzoek naar laat uitvoeren. In situaties dat volksgezondheid in het geding zou zijn, is de keuze vervolgens aan de ondernemer om het bedrijf aan te passen en te zorgen voor draagvlak in zijn omgeving. De ondernemer is dus zelf aan zet.”
Schenk noemt het terecht, dat het kabinet er niet voor kiest hoe groot de veestapel of een stal in een gebied kan zijn. “Veel beter is het om te bezien wat mogelijk en gewenst is. Als een regio erin slaagt om de gevolgen van veehouderij voor het milieu oftewel de emissies aanzienlijk te verminderen, moet er ook te praten zijn over bedrijfsontwikkeling. Omdat ondernemers de ruimte voor bedrijfsontwikkeling als het ware moeten ‘verdienen’, draait het dus om maatschappelijk ondernemen op locatie.”
Tekst: Rijksoverheid.nl, LTO Nederland
Beeld: Susan Rexwinkel