Extra dierenwelzijnseisen voor zeugen laten consumptie varkensvlees dalen
Sinds afgelopen jaar is in de Amerikaanse staat Californië de dierenwelzijnswet Proposition 12 (Prop. 12) van kracht. De wet bepaalt dat drachtige fokzeugen meer ruimte moeten hebben en niet meer in kooien mogen worden gehouden. Alleen vlees van zeugen en vleesvarkens uit afkomstig uit dergelijke welzijnsvriendelijke huisvesting mag in de staat worden verkocht.
20 procent hogere prijzen
Deze Prop. 12 wet heeft er in Californië voor gezorgd dat de prijzen van varkensvlees met gemiddeld 20 procent zijn gestegen. Zo stegen de consumentenprijzen voor delen zoals karbonades, buiken en ribbetjes met gemiddeld 20 procent en de prijzen van varkenslende stegen het meest, met maar liefst 41 procent. Volgens economen van het Amerikaanse ministerie van Landbouw (USDA) hebben deze prijsverhogingen de consumptie van varkensvlees aanzienlijk doen verminderen.
Bekend
De nationale varkenshoudersorganisatie (NPPC) heeft zich vanaf het begin tegen Prop. 12 verzet. Ze waarschuwde steeds voor de fors stijgende kosten voor zowel varkenshouders als consumenten. Ze ziet haar waarschuwingen nu daadwerkelijk uitkomen. Als varkenshouders het vlees willen blijven verkopen op de grote Californische markt, moeten ze voldoen aan Prop. 12. Voor de meeste varkenshouders betekent dit dat ze bestaande stallen moeten aanpassen of nieuwe moeten bouwen, legt NPPC uit. Dit zadelt varkenshouders op met hoge financiële lasten die velen zich niet kunnen veroorloven, vooral gezien de huidige verliezen die ze boeken door de lage opbrengstprijzen. Zo verloren Amerikaanse varkenshouders gemiddeld 32 US dollar per varken in 2023. In januari van dit jaar kwam het verlies per vleesvarken uit op 41 US dollar en in februari op 24 US dollar. De NPPC calculeert de extra financiële kosten op 30 dollar of 27,70 euro per varken. NPPC is bovendien bang dat deze wet door andere staten wordt overgenomen.