Flevoland moet vergunning varkensbedrijf Creil opnieuw beoordelen
De zaak tussen Creil Exploitatie en Flevoland loopt al sinds 2022 en draait om strafbare feiten. Uit onderzoek van het Landelijk Bureau Bibob (dat onderzoekt of een vergunning wordt misbruikt, red.) zou blijken dat er binnen Creil Exploitatie van 2009 tot 2018 dingen gebeurden die niet waren toegestaan.
Het gaat dan om overtreding van de Wet Dieren, het Varkensbesluit en de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de Meststoffenwet, de Wet Milieubeheer en het omgevingsrecht. Deze strafbare feiten hangen samen met de exploitatie van varkenshouderijen waarvoor de vergunningen zijn verleend en aangevraagd. Flevoland trok deze daarom vorig jaar in.
Hoger beroep
Creil Exploitatie ging hiertegen in beroep en vindt dat het provinciebestuur vooringenomen heeft gehandeld en dat het besluit onzorgvuldig is genomen. De varkenshouder verwijst daarbij naar een inspectierapport van de NVWA uit 2022, waaruit blijkt dat er wordt voldaan aan alle (dieren)welzijnsregels. De overtredingen die begaan zijn, rechtvaardigen daarom ook niet de vrees dat de vergunning gebruikt wordt voor strafbare feiten.
Intrekken vergunning nodig?
De rechtszaak van eind vorig jaar draaide om de vraag of het intrekken van de vergunningen wel nodig was.
De varkenshouder vindt namelijk dat het college van Gedeputeerde Staten onvoldoende heeft gekeken naar minder ingrijpende maatregelen, zoals een verscherpt toezichtregime, een tijdelijke intrekking en de mogelijke verkoop van het bedrijf waarvoor hij open staat. Ook is volgens Creil Exploitatie de intrekking van de vergunningen naast de weigering van de aangevraagde vergunning onevenredig zwaar.
Financiële schade
Uit de stukken van de taxateur blijkt dat de waarde van het onroerend goed na intrekking van de vergunningen nog 90 procent van de waarde van 2019 zal bedragen. Als het bedrijf moet worden gesloopt, betekent dat volgens de varkenshouder een financiële schade van 3,2 miljoen miljoen plus een bedrag van 361.000 euro dat recent in de onderneming is geïnvesteerd.
Als de vergunning wordt ingetrokken en geweigerd, dan zal dat leiden tot verlies van inkomsten voor de varkenshouderij en uiteindelijk leiden tot het failissement.
Belangen
De provincie is van mening dat dit financiële belang niet opweegt tegen het algemene belang van het voorkomen van het met de vergunningen ongewild faciliteren van criminele activiteiten. De rechter vindt de zorgen van de provincie terecht, maar vindt dat Flevoland het besluit om de vergunning in te trekken, te makkelijk heeft genomen.
Het college van GS heeft daarbij volgens de rechtbank onvoldoende naar de minder vergaande alternatieve maatregelen gekeken. De financiële gevolgen voor de varkenshouder wegen daarbij voor de rechtbank zwaarder dan de strafbare feiten die in het verleden zijn gepleegd.
Kijken naar alternatieven
De rechter vernietigt daarom het besluit van de provincie en verklaard het begroep van de varkenshouder als gegrond. Dit betekent dat het provinciebestuur binnen zes weken moet bekijken of aan de gevraagde en verleende vergunning voorwaarden gesteld kunnen worden, zoals bijvoorbeeld een voorwaardelijke vergunning met verscherpt toezicht.
De varkenshouder heeft ook aangeboden om het bedrijf te verkopen. Hoewel de rechter vindt dat de varkenshouder daar te laat in het proces mee kwam, moet Flevoland de komende weken ook serieus naar die optie kijken.
Vergunning
De varkenshouderij beschikt over een omgevingsvergunning milieu tot het moment dat het weigerings- en intrekkingsbesluit onherroepelijk is verklaard. Tot dan mag het bedrijf varkens houden.
Tekst: Bas Lageschaar
Bas Lageschaar groeide op tussen de weilanden in de Achterhoek. Daardoor had hij altijd al belangstelling voor de agrarische sector. Voor Agrio zit hij in de redactie politiek en beleid. Bas volgt het laatste (regionale) nieuws op de voet en schrijft voor de regionale websites en verschillende printuitgaven.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bronnen: Rechtspraak, Provincie Flevoland