Gevolgen spreiding opleggewicht onderschat
De variatie van het opleggewicht van biggen als vleesvarken is in de praktijk groot. Uit praktijkwegingen blijkt dat 95 procent van de biggen, bij een opleggewicht van 25 kg, tussen de 17,5 en 32,5 kg weegt. Het gevolg van deze grote spreiding wordt vaak zwaar onderschat. Hierdoor worden er verkeerde keuzes gemaakt, waardoor de technische en economische resultaten in het geding komen.
Dit meldt voerfabrikant Agrifirm. De variatie in het opleggewicht van de biggen is groot. Veel varkenshouders hebben niet inzichtelijk wat de spreiding van het opleggewicht van de biggen is.
Grote variatie
Deze grote variatie in opleggewicht geeft ook een zeer grote variatie in de voeropname. Elke kilo lichter in opleggewicht, geeft in de eerst 30 dagen een lagere voeropname van 30-40 gr per dag. Volgens Agrifirm zijn twee aspecten belangrijk bij het opleggen van biggen:
1. Opleggewicht
2. Sexe
In de onderstaande grafiek 'Voeropname vs opleggewicht' staat de voeropname per week in relatie tot het opleggewicht. Dit zijn praktijkmetingen uitgevoerd bij Tempo gelten/borgen.
Conclusies en aanbevelingen
- De voeropname in de startfase is sterk gerelateerd aan het opleggewicht.
- De lichtere biggen horen langer startvoer verstrekt te krijgen omdat:
De lichtere kilo’s er aan moeten groeien
De voeropname lager is en ze daardoor niet de gemiddelde gift halen. - Bij gebruik van voercurve ’s moet elke ventiel worden ingedeeld op basis van het werkelijke gewicht.
- Lichte dieren en zware dieren moeten bij opleggen geselecteerd worden naar gewicht, omdat het opleggewicht een goede parameter is voor de voeropnamecapaciteit binnen een koppel.
- Het schakelmoment van start naar groeivoer varieert in de afdeling, omdat elk ventiel niet het zelfde opleggewicht heeft.
- Voor maximale prestaties van vleesvarkens horen alle dieren in alle trajecten naar behoefte gevoerd te worden. De opleg van biggen is hierbij de belangrijkste fase. Dit om niet met een achterstand te beginnen.
Tekst: Ruben van Boekel, Agrifirm