Gelten kunnen verantwoordelijk zijn voor het introduceren van nieuwe virussen (zoals influenza), maar ze kunnen ook werken als boosters van virussen die al in het bedrijf aanwezig zijn wanneer deze dieren negatief zijn en bij introductie besmet raken.

Infecties met het Porcine Circovirus type 2 (PCV2) kunnen geassocieerd worden met verschillende klinische symptomen. Jarenlange inzet van vaccins hebben ertoe geleid dat het klinisch ziektebeeld nagenoeg volledig is verdwenen in Nederland.

Longonderzoek bij varkens aan de slachtlijn levert waardevolle informatie op over de longgezondheid van vleesvarkens. Daarom heeft Ceva Santé Animale het Ceva Long Programma (CLP) ontwikkeld, een applicatie voor het scoren van longen bij slachtvarkens.

De bacterie Actinobacillus pleuropneumoniae (App) veroorzaakt pleuropneumonie (APP). Infecties met App kunnen een acuut, chronisch of subklinisch verloop hebben.

Er zijn geen twijfels over het zoönotische risico van de varkensgriep. Het is echter onduidelijk wat het belang is van dit respiratoir pathogeen vanuit een productie-oogpunt.

Een deel van de biggen in de kraamstal waar varkensinfluenzavirus circuleert, kan tijdens de eerste weken na de geboorte door SIV (Swine Influenza Virus) worden geïnfecteerd. Dit geeft aan dat niet alle biggen door maternale antilichamen worden beschermd.

Voeding, biosecurity en bijkomende ziekten zijn als factoren betrokken bij de langdurige aanwezigheid van Salmonella op het bedrijf.

Speendiarree en slingerziekte (oedeemziekte) zijn wereldwijd voorkomende infecties bij gehouden varkens. Deze stammen van E. coli lijken gevestigd in de meeste varkensbedrijven, vandaar dat ‘vrij-worden-van’ op dit moment geen reële optie is.

Specifieke humorale immuniteit bestaat uit glycoproteïnen die antilichamen of immunoglobulinen worden genoemd.

Dieren beschikken over de mogelijkheid om te reageren op en weerstand te bieden tegen het binnendringen van micro-organismen. Dit is mogelijk dankzij een complex en gespecialiseerd systeem: het immuunsysteem.