"Wat betreft het meten en controleren van de hygiëne in varkensstallen kunnen we nog veel leren van de pluimveesector. Ik zie op varkensbedrijven dat we teveel werken vanuit aannames’’, stelt varkensdierenarts Arjan Schuttert van De Oosthof dierenartsen. Binnen het project 'Noaberbig' (regionaal initiatief om de PRRS-infectiedruk te verlagen) startte hij dit jaar met monsternames in varkensstallen om de hygiëne te monitoren.

‘‘Het nemen van afdrukplaatjes in de stal maakt het effect van een reinigings- en ontsmettingsprotocol direct tastbaar voor u als varkenshouder’’, vertelt DGZ-varkensdierenarts Charlotte Brossé. Binnen het Vlaamse Veepeiler project ‘Optimalisatie reinigen en ontsmetten met hygiënogrammen’ deed zij samen met collega-dierenartsen en varkenshouders de nodige ervaring op met staalnames in varkensstallen. ‘‘Het grondig en effectief reinigen en ontsmetten van de stal is cruciaal voor de biosecurity. Alleen dan kun je in- en versleep van ziektekiemen voorkomen’’, stelt Brossé.

Meer dan 10% van de biggen is al voor het spenen besmet met mycoplasma, dat toonden onderzoekers recent aan (Villareal, et al.). Zij voerden op 52 bedrijven in verschillende Europese landen proeven uit bij 1555 biggen in een leeftijd van 17–21 dagen. Op 68% van de bedrijven werd minstens één dier positief getest en op eenderde van de bedrijven was zelfs meer dan 10% van de biggen besmet met mycoplasma. Alle reden dus om zelf bewust te worden van de infectiedruk op uw bedrijf en de vroege mycoplasma-besmettingen eens goed te doorgronden.

Biggen vaccineren in de periode van een week voor tot en met een week na het spenen is af te raden. Door de stress rondom het spenen daalt namelijk de effectiviteit van de weerstandsopbouw. Voor de best mogelijke bescherming van uw gespeende biggen vaccineert u vroeg in de kraamperiode.

Met het opstellen van het risicoprofiel van uw varkensbedrijf brengt u alle factoren in kaart die een rol spelen bij de insleep of verspreiding van luchtweginfecties. Voor een gezonde bedrijfsvoering kunt u met soms kleine aanpassingen de risico's snel beperken.

Biest- en biggenmanagement zijn van groot belang voor een zo groot mogelijke overlevingskans. Tien praktische tips voor in iedere kraamstal.

De duur van het geboorteproces is van grote invloed op de vitaliteit van de big en bepalend voor goede biestopname.

Hoe groter de worp, hoe lastiger het vaak is om alle biggen op tijd van voldoende biest te voorzien. In tegenstelling tot de melkproductie, hangt de hoeveelheid biest niet af van de worpgrootte. De biestproductie is afhankelijk van een aantal factoren.

De hoeveelheid afweerstoffen in de biest verschilt per zeug en per dracht. Verschillende factoren hebben hier invloed op. Een zo hoog mogelijke concentratie is gunstig voor een goede weerstand van de big.

Bij varkens vindt tijdens de dracht geen uitwisseling van afweerstoffen plaats via de placenta. Een big wordt zonder immuniteit geboren en is kwetsbaar voor ziekteverwekkers.